Uit erkentelijkheid

Enige tijd geleden schreef ik een blogpost met de titel ‘Zijn kunstzuster’ over schilderes Sara Sartorius (1836-1913). Toen ik de post publiceerde, wist ik nog niet dat de kunstenares ook voorkomt in het archief van de familie De Flines, bewaard in het Stadsarchief Amsterdam. Sijbrand Allegondus de Flines (1835-1917) bezit namelijk een schilderij van Sartorius.[1] De connectie tussen schilderes en eigenaar is een drukkerij en kantoorboekhandel met de naam Blikman & Sartorius. Daar zwaait de familie De Flines sinds 1860 de scepter. Sara Sartorius schenkt het doek aan Sijbrand Allegondus de Flines uit erkentelijkheid voor zijn bijstand. Dan rijst de vraag: waarmee hielp de boekhandelaar de kunstenares?

Blikman & Sartorius

De band tussen de families De Flines en Sartorius gaat terug tot 1839. Dan beginnen kantoorboekhandelaars Johannes (Jan) Christoffel Sartorius en Hendrik Blikman namelijk een partnerschap. Samen gaan zij een kantoorboekhandel voeren, eerst nog onder de naam Blikman & Co volgens Nieuwsblad voor den boekhandel (1892).[2] Een aanvullend contract wordt afgesloten in 1844. Vanaf dat moment krijgt de firma “tot uitoefening binnen Amsterdam, der Kantoor-Boekverkoopers-Affaire” de naam Blikman & Sartorius, volgens bekendmaking in Algemeen handelsblad (1 januari 1845).

Stoomdrukkerij Blikman & Sartorius aan Rokin 17 te Amsterdam. Catalogus Tentoonstelling van hulpmiddelen voor den boekhandel. Augustus 1881 ([1881]), p. 66. Bron Delpher

De genoemde affaire blijkt een vruchtbaar partnerschap. Blikman & Sartorius blijkt immers een snel groeiend familiebedrijf waarbij Blikman zijn kleinkinderen betrekt. Hier komt vervolgens de naam De Flines in beeld. Een dochter van Blikman, genaamd Sara Hendrika (1810-1843) trouwt namelijk met metselaar en makelaar Sijbrand Jonathan de Flines. Na overlijden van Hendrik Blikman in 1854 wordt zijn kleinzoon Sijbrand Allegondus, zoon van Blikman en De Flines, partner in de kantoorboekhandel en uitgeverij. Hij is dan pas 18 jaar oud. Johannes Christoffel Sartorius neemt de jongeman onder zijn vleugels.

De kleinzoon van Blikman blijft zijn leven lang aan de firma verbonden. Later kijkt hij met warme gevoelens terug op zijn eerste jaren bij de firma. Bij het gouden jubileum van De Flines in 1904 schrijft een journalist van het Algemeen handelsblad (9 februari 1904) namelijk over de jubilaris:

met grooten ijveren ruimen blik voor de behoeften van zijne zaak bezield, aanvaardde hij zijne nieuwe positie; in de eerste jaren gesteund door zijnen ouderen bezadigden compagnon J. C. Sartorius. Lang mocht hij echter niet van de ervaringen en levenswijsheid van dezen vriend genieten, want een zestal jaren later ontviel hem deze sympathieke raadsman.

Sartorius overlijdt op 19 november 1860. Dan neemt De Flines het bestuur van de firma op zich, samen met een andere kleinzoon van Hendrik Blikman.

Sara Sartorius

Hoe komt Sara Sartorius in beeld? Met andere woorden, wat is de connectie tussen Johannes Christoffel Sartorius en de kunstenares? Vanaf 1840 woont Johannes Christoffel Sartorius aan de N.Z. Voorburgwal, samen met zijn ongehuwde zus Sara.[3] In de overlijdensakte van deze Sara worden hun ouders genoemd: George Frederik Sartorius en Anna Catharina Warner.[4] Het zijn tevens de grootouders van kunstenares Sara Sartorius. Zij is immers een dochter van George Frederik Sartorius junior. Dat maakt Johannes Christoffel van de Firma Blikman & Sartorius dus een oom van de schilderes.

De relatie tussen De Flines en zijn compagnon is bijzonder hartelijk. De Flines schrijft dan ook in liefhebbende bewoordingen over zijn overleden vriend en leermeester Johannes Christoffel Sartorius, “aan wien ik een overgetelijken mentor in wijsheid en geleerdheid heb gehad”. Het vertrouwen is dusdanig dat Sartorius zijn jonge partner De Flines als bewindvoerder aanstelt over een huis en een kapitaal waarvan zijn nichtje, tevens zijn pleegkind, het vruchtgebruik heeft.

De Flines omschrijft het zelf als volgt:

Bij zijn testament benoemde hij mij als bewindvoerder over een huis op den NZ Voorburgwal 170 en een kapitaaltje van f 5000 – ten behoeve van zijn nichtje Sara Sartorius, zijn pleegdochter, als vruchtgebruikster.

– S.A. de Flines in Stadsarchief Amsterdam, archief 1303, inv.nr. 982 via Stadsarchief Amsterdam

Sijbrand Allegondus de Flines maakt dus kennis met de schilderes via zijn compagnon en blijft door diens testamentaire beschikking ook na zijn dood nauw bij haar betrokken.

Lezende vrouw

Uit erkentelijkheid voor zijn “belangelooze diensten”, zoals De Flines het zelf noemt, schenkt Sara Sartorius hem een schilderij Het binnenhuis, bijbel lezende vrouw. Uit de notitie blijkt helaas niet wanneer de schilderes de donatie doet. Wel beschrijft De Flines kort hoe het schilderij eruit ziet. Het gaat om een werk zoals hieronder, met een lezende vrouw bij een raam, dat ik ook afbeeldde in de blogpost ‘Zijn kunstzuster’.

Lezende boerin in een interieur, gesigneerd ‘Sara Dekker Sartorius’ (linksonder), olie op paneel, 45 x 37 cm. Huidige collectie onbekend (mogelijk voorheen eigendom van S.A. de Flines). Zie blogpost ‘Zijn kunstzuster’, nr. 6. Bron: Askart.

Iets in deze trant – wellicht hetzelfde schilderij – was ook te zien op een tentoonstelling in Arnhem in 1901 onder de titel Binnenhuis in Nunspeet.[5] Bovendien, zo schrijft De Flines vervolgens, krijgt hij van Sara’s echtgenoot, de schilder Hendrik Adrianus Christiaan Dekker, een portret van zijn oudste dochter Sara Hendrika de Flines.

Ziekbed

Het blijft niet bij één werk van Sartorius. De familie De Flines blijkt immers nog een werk van Sartorius in bezit te hebben, en wel een voorstelling met twee vrouwen bij een bedstee waarin een zieke ligt (hieronder afgebeeld). Het gaat duidelijk om een andere voorstelling dan degene die Sijbrand Allegondus de Flines eerder beschrijft. Hier is namelijk geen lezende vrouw te bekennen.

Sara Sartorius, Boerinnen bij een bedstee (Ziekenbezoek), olieverf op linnen, 610 x 750 cm. Huidige collectie onbekend, voorheen collectie Andre Quirin de Flines, Bussum (1975). Zie blogpost ‘Zijn kunstzuster’, nr. 7. Bron: Stadsarchief Amsterdam

In 1975 maakt Andre Quirin, kleinzoon van S.A. de Flines, de Flines een beschrijving van het schilderij met de twee vrouwen voor het familiearchief:

een oude (zittende) vrouw en een jonge (staande) boerenvrouw beide met omslagdoek en witte muts vóór een bedstee waarin de handen zichtbaar zijn van een zieke of overledenen. Boven de bedstee een Christusbeeld; een de stoelleuning een groene parapluie, op de voorgrond een mand met inhoud.

Er kan geen twijfel over bestaan dat het hier gaat om een schilderij dat in 2005 in Litchfield werd geveild. Volgens de beschrijving van A.Q. de Flines hangt het doek in 1975 in de J.F. Evertslaan 3 te Bussum, in de “bovengang”. Op dat adres woont dan Andre Quirin de Flines.[6]

Erfgenaam

Onbekend, Portret van Sara Sartorius met verfpalet en penselen, foto. Collectie onbekend. Bron: Van de Graft 1949, p. 122.

Sijbrand Allegondus de Flines blijft lang bewindvoerder van Sartorius’ kapitaal, want hij is nog betrokken bij de afronding van haar nalatenschap. Sara’s echtgenoot sterft in 1905, Sartorius zelf in 1913. De schilderes en haar man hebben geen kinderen en Sartorius’ enige erfgenaam is haar neef Eduard Sartorius.

Eduard is een zoon van Sara’s jongste broer Anne Hugo Ernst Pieter Sartorius en Marie Angelina Timandra de Prouw. Eduard trouwt in 1893 met Maria Frederika Johanna de Wolf. Hij krijgt twee kinderen met haar, maar het huwelijk houdt geen stand en mondt uit in een echtscheiding. Op 8 juni 1899 wordt de scheiding officieel.[7]

Op 22 juni – slechts twee weken nadat de echtscheiding is voltrokken – treedt Eduard in het huwelijk met Esther Crost die dan pas 17 jaar oud is. Het echtpaar krijgt zes kinderen.[8]

Vanaf 1910 wonen Eduard, Esther en hun kinderen bij Sartorius in Amsterdam. Dekker is reeds overleden. In 1912 verhuist Sartorius naar Putten, samen met Eduard en zijn gezin. Alleen zijn zoontje Anne Hugo Ernst Pieter Sartorius, dan pas 4 jaar oud, blijft in Amsterdam wonen, bij zijn opa Ephraïm Crost.[9] De jongste van zijn kinderen is dan nog niet geboren. Hugo komt namelijk pas in Putten ter wereld.

Eduard Sartorius (geb. 1870)

x 1. Maria Frederika Johanna de Wolf (huwelijksvoltrekking in 1893, echtscheiding in 1899)

  1. Eduard Sartorius (geb. 20 september 1893)
  2. Anna Hugo Eduard Pieter Sartorius (geb. 19 oktober 1895)

x 2. Esther Crost (huwelijksvoltrekking in 1899, echtscheiding in 1922)[10]

  1. Agnes Dorothea Lucretia Namia Johanna Sartorius (geb. 5 mei 1900)
  2. Ewalt Felicitas Jonathan Hugo Desiderius Sartorius (geb. 22 december 1901)
  3. Pieter Jan Sartorius (geb. 19 augustus 1905)
  4. Anne Hugo Ernst Pieter Sartorius (geb. 12 november 1907)
  5. Johanna Hermina Maria Sartorius (geb. 3 juni 1911)
  6. Hugo Frans August Sartorius (geb. 17 februari 1914)

x 3. Johanna Hermina Maria Bourier (huwelijksvoltrekking in 1922)

Wanneer Sartorius in 1913 sterft, als weduwe zonder kinderen, woont zij dus bij haar neef Eduard en zijn gezin in Putten. Als bewindvoerder over het kapitaal van Sara Sartorius voert Sijbrand Allegondus de Flines ook het beheer over haar nalatenschap. In een akte van kwitantie en decharge van april 1913 verklaart Eduard Sartorius pas dat De Flines geen enkele betalingsverplichting meer heeft, omdat het verschuldigde bedrag aan hem geheel voldaan is.[11]

Gezamenlijke interesse

De band tussen de schilderes en De Flines blijkt dus een langdurige. Ook na het overlijden van Johannes Christoffel Sartorius in 1860 blijft De Flines bij het pleegkind van zijn vroegere mentor betrokken en die betrokkenheid houdt zelfs stand tot na Sara’s dood in 1913.

Hoe de boekhandelaar en de kunstenares hun band precies vormgeven, blijft natuurlijk gissen, maar de kunst is zeker een gezamenlijke interesse. Naast het werk van Sara Sartorius vergaren de firmahouders De Flines immers meer kunstwerken. Bijvoorbeeld noemt kunstcriticus en schrijver J.A. Alberdingk Thijm drie knipsels van de veelzijdige 17de-eeuwse kunstenares Joanna Koerten (1650-1715) in bezit van de familie De Flines.[12] De kunst zal ongetwijfeld onderwerp van hun gesprekken zijn geweest.

Bovendien blijkt er zich in het archief van de familie De Flines een stamboom te vinden van de familie Rutgers van Rozenburg, waarin ook Margaretha van Heemskerck en haar schilderende dochter Gertrude Catherine Madelon Rutgers van Rozenburg (1800-1859) voorkomen.[13] Deze twee vrouwen waren ook al eens onderwerp van een blogpost op mijn website: ‘Van haar hand’. Wat de relatie tussen de families Rutgers van Rozenburg en De Flines is, heb ik niet uitgezocht. Dat is wellicht iets voor later.


Meer lezen?

  • Cornelia Catharina van de Graft, Lotgevallen van een Amsterdams koopmanshuis, 1749-1949 (Blikman & Sartorius, 1949), p. 120-122.
  • Hanneke van Asperen, ‘Zijn kunstzuster – Sara Sartorius’, hannekevanasperen.nl (gepubliceerd op 27 maart 2024). [online]
  • Dezelfde, ‘Van haar hand – Rutgers van Rozenburg’, hannekevanasperen.nl (gepubliceerd op 27 december 2023). [online].

Noten

[1] Stadsarchief Amsterdam, archief 1303: Archief van de Familie de Flines, inv.nr. 982 [Stadsarchief Amsterdam].

[2] Nieuwsblad voor den boekhandel 59 (1892), nr 32, p. 264 [Delpher]. Zie ook Cornelia Catharina van de Graft, Lotgevallen van een Amsterdams koopmanshuis, 1749-1949 (Blikman & Sartorius, 1949), p. 108-110.

[3] Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1853-1863 Deel: 340, Periode: 1851-1863, Amsterdam, archief 5000, inv.nr. 340, 20 december 1803 [Stadsarchief Amsterdam].

[4] Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 358.46, inv.nr. 31882, aktenr. 882: 27 oktober 1882 [Noord-Hollands Archief].

[5] Cat. Arnhem, Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Arnhem (Arnhem: G.J. Thieme, 1901), p. 12 [RKD Library]. Zie ook het tentoonstellingsoverzicht van Sara Sartorius dat ik maakte voor het blogartikel ‘Zijn kunstzuster’.

[6] Adresboeken gemeente Bussum (1963), p. 191 [Archief Gooi- en Vechtstreek]. Litchfield (CT), Litchfield Auctions, veiling 27 april 2005, lots 569411 en 564838 [Arcadja].

[7] Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 358.6, inv.nr. 1265, aktenr. Reg. 18 fol. 40: 8 juni 1899 [Noord-Hollands Archief].

[8] Zie Marie-José Keyzers, ‘Esther Crost’, website Joods Monument (gepubliceerd op 5 december 2014). Keyzers noemt maar vijf van de zes kinderen van Crost en Sartorius. Anne Hugo Ernst Pieter Sartorius (geboren in 1907) ontbreekt, wellicht omdat hij sinds zijn vierde levensjaar bij zijn grootvader woont. Zie ook ‘Over Esther Crost’, website Joods Monument (gepubliceerd op 7 april 2016).

[9] Stadsarchief Amsterdam, archief 5416, inv.nr. 153, 13 februari 1870 [Stadsarchief Amsterdam].

[10] Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 358.6, inv.nr. 2557, aktenr. Reg. 1 fol. 44v: 4 april 1922 [Noord-Hollands Archief]. Esther Crost is Joods oorlogsslachtoffer. Keyzers 2014 (zie noot 8).

[11] Stadsarchief Amsterdam, archief 1303, inv.nr. 451 [Stadsarchief Amsterdam].

[12] J.A. Alberdingk Thijm, Werken van J.A. Alberdingk Thijm, verzameld en gerangschikt met inleiding en overzichten door J.F.M. Sterck, deel VIII: ‘Verspreide verhalen, deel III’ (Bussum: Uitgevers-Maatschappij v/h Paul Brand, 1920), p. 131-132 n. 34 [Delpher].

[13] Stadsarchief Amsterdam, archief 1303, inv.nr. 53: Fragmentgenealogie van de familie Rutgers van Rozenburg 19de eeuw [Stadsarchief Amsterdam].

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top