Van haar hand
Jonkvrouw Gertrude Catherine Madelon Rutgers van Rozenburg (1800-1859) schildert miniaturen, soms naar werken van bekende meesters. Daarnaast tekent en aquarelleert ze. Toch is werk van haar niet in openbare collecties. Bekend zijn slechts enkele portretten uit familiebezit. Verbazingwekkend is dat niet. Familieleden en hun nazaten koesteren immers het werk van hun schilderende verwanten. Familie is daarmee van groot belang voor behoud van hun artistieke konterfeitsels. Ter illustratie, in het testament van haar moeder vinden we aanwijzingen van de betekenis van het werk van Rutgers van Rozenburg voor haar familie. Daarin worden namelijk portretten van haar hand genoemd.
Jeugd
Gertrude Catherine Madelon Rutgers wordt op 6 juni 1800 in Utrecht geboren en daar op 9 juli gedoopt. [1] In 1792 zijn haar ouders in Nantes getrouwd. Agnès Margaretha van Heemskerck treedt dan namelijk in het huwelijk met Mr. Louis Rutgers. Omdat deze laatste op 24 november 1816 bij koninklijk besluit in de Nederlandse adelstand verheven wordt, mag hij zich vanaf dat moment jonkheer Louis Rutgers van Rozenburg noemen. [2] Gertrude Catherine Madelon is vanaf dat moment dus jonkvrouw Rutgers van Rozenburg.
In 1825 toont de 25-jarige Rutgers van Rozenburg voor de eerste maal haar werk op een groepstentoonstelling, en wel in Haarlem. Dat ze juist daar exposeert, behoeft geen verwondering, want haar familie heeft er immers een buitenverblijf genaamd Stadwijk, gelegen aan de Heeren- of Wagenweg. [3]
Academie voor Beeldende Kunsten
In 1828 wordt Rutgers van Rozenburg vervolgens honorair lid van Amsterdamse Academie voor Beeldende Kunsten. [4] Voor vrouwen is een regulier lidmaatschap in die tijd namelijk (nog) niet weggelegd. Wel kunnen ze honorair lid, of erelid, worden waarmee ze toegang krijgen tot lezingen en bijeenkomsten van de academie. [5]
Er is enige aandacht voor de benoeming. Rutgers van Rozenburgs lidmaatschap en dat van drie andere vrouwen worden namelijk in de krant aangekondigd:
In de zitting van den raad van bestuur [van de academie], van 3 december laatstleden, zijn als honoraire leden der akademie benoemd en erkend: mevrouw Cornelia Catharina Roëll, geb. Hodshon, te Amsterdam; mevrouw Martina Adriana Maria Beeldsnyder, geb. van Toulon, te Gouda; jonkvr. Gertrude Catharine Madelon Rutgers van Rozenburg, te Amsterdam; mejufvrouw Hermina Catharina Haages, te Amsterdam…
– Rotterdamsche courant (12 februari 1829), p. 2 via Delpher
Onder de vrouwen bevinden zich nog twee bekende kunstenaressen, namelijk Martina Adriana Maria Toulon en Hermina Catharina Haages. Alleen over Cornelia Catharina Hodshon (1794-1877), in 1814 getrouwd met Willem Roëll, vind ik weinig informatie. [6] Mogelijk is zij geen kunstenaar. Dat hoeft ook niet. Het honorair lidmaatschap wordt immers ook toegekend aan kunstliefhebbers en -verzamelaars. Wellicht behoort zij eerder in die categorie van ereleden.
Na de honorair leden – vier vrouwen – volgen de namen van de reguliere leden, allen mannen.
Amsterdamse tentoonstellingen
Na een eerste tentoonstelling in Haarlem exposeert Rutgers van Rozenburg uitsluitend nog in Amsterdam. Daar woont ze ook. Haar ouders hebben immers een pand aan de Heerengracht tussen het voormalige Reguliersplein (nu Rembrandtplein) en de Vijzelstraat. Rutgers van Rozenburg schildert dan al veelvuldig en heeft ook succes met haar werk.
In 1828 doet Rutgers van Rozenburg voor het eerst mee aan een Amsterdamse groepstentoonstelling. Het is een enorm evenement. Ter illustratie, er hangen daar in totaal bijna 600 werken van verschillende kunstenaars:
De Tentoonstelling der Kunstwerken van nog in leven zijnde Meesters, welker opening wij berigt hebben , is sedert nog met een aantal vermeerderd, zoodat alles bij elkander genomen het getal der ten toon gestelde stukken niet verre van Zeshonderd zal beloopen. Doch niet alleen het getal, maar ook de kunstwaarde van vele voortbrengselen, strekt tot een onwederlegbaar bewijs, hoe luisterrijk de Nelandsche [sic] Schilderschool haren roem bij deze gelegenheid weet te handhaven.
– Algemeene konst- en letter-bode, voor het jaar 1828, 40 (26 september 1828), p. 204 via Delpher.
Rutgers van Rozenburg draagt met een miniatuur naar een schilderij van de Franse schilder Jules Achille Noël bij aan deze “luisterrijke Nederlandse schilderschool”.
Huwelijk
Op 1 mei 1834 trouwt Rutgers van Rozenburg volgens berichtgeving in Opregte Haarlemsche courant. Inderdaad staat ze in een groepscatalogus van 1832 nog als mejuffrouw te boek, maar in 1834, 1836 en 1840 niet meer. Dan is ze “Mevrouw G.C.M. de Roth, geb. Rutgers van Rozenburg” Kunstenaarsbiograaf Pieter Scheen meende vanwege die vermelding dat Rutgers van Rozenburg was getrouwd met G.C.M. de Roth. Dit zijn echter haar eigen voorletters. Ze trouwt immers met luitenant ter zee Pieter Cornelis de Roth. [7]
Op 31 januari 1838 wordt vervolgens hun dochter Suzanna geboren. [8] Het verklaart mogelijk waarom Rutgers van Rozenburg op de Amsterdamse groepstentoonstelling van 1838 afwezig is, terwijl ze alle andere jaren wel meedoet.
Na de geboorte werkt ze dan tijdens de zomers vooral op het buitenverblijf aan de Dalweg in Baarn.
Verloting
Rutgers van Rozenburgs moeder Agnès Margaretha van Heemskerck schildert ook, zo blijkt uit een catalogus van kunstwerken voor een verloting in 1831 waarvan de opbrengsten ten goede komen aan “het vaderland”. [9] Daarvoor doet Van Heemskerck namelijk een inzending, specifiek een allegorische voorstelling van “een Kunstenaar, met een gouden keten om den hals, den aanleg van eene schilderij vertoonende”, door haarzelf geschilderd. Ook haar dochter doet een inzending, namelijk een tekening in rood en zwart krijt van “twee Kindertjes”.
Voor die loterij staat op 10 februari 1831 een oproep in de Rotterdamsche courant, waarin ook expliciet vrouwen worden aangesproken:
Stadgenooten, Voorstanders van het schoone en goede, ook gij, edele Vrouwen, wier kunstgevoel en vaderlandsche zin ons waarborgen voor belangrijke bijdragen, ondersteunt deze poging ter bevordering van ’s Lands welzijn.
– Advertentie in Rotterdamsche courant (10 februari 1831), p. 4 via Delpher.
In een korte toelichting vraagt het organiserende comité om schilderijen, “Teekeningen (ook op fluweel), Miniaturen, Gravures, Beeldwerken, Boetseersels in aarde, etc. Borduurwerken, of wat hiertoe gebragt kan worden”. Alle voorwerpen voor de verloting worden vervolgens ter bezichtiging opgesteld in het Nationaal Gerechtshof aan de Prinsengracht te Amsterdam. Daar zullen ook de krijttekening van Rutgers van Rozenburg en het schilderij van Van Heemskerck te zien zijn geweest.
Liefdadigheid
Deze benefietverloting is een interessante casus, omdat er vrouwen met werk naar buiten treden die normaal gesproken niet meedoen aan tentoonstellingen. Van Heemskerck is hiervan een treffend voorbeeld. Op groepstentoonstellingen is haar werk niet te bezichtigen. Haar werk is gewoonlijk slechts zichtbaar voor een publiek van familie en vrienden en dus beperkt tot de privésfeer.
De verloting voor charitatieve doeleinden daarentegen geeft Van Heemskerck en andere vrouwen een gelegenheid om met werk naar buiten te treden waar ze dat normaliter niet kunnen of willen. Behalve een globale beschrijving van het thema geeft de catalogus echter geen informatie over het getoonde werk. We weten dus niet hoe hun werk eruitzag of wat de veel van de deelnemende vrouwen nog meer maken.
Portretten
In tegenstelling tot haar moeder produceert Rutgers van Rozenburg wel werk voor groepstentoonstellingen. Daarnaast schildert ze voor familie zoals haar moeder gedaan zal hebben. Een voorbeeld hiervan zijn de pendantportretten die Rutgers van Rozenburg van haar ouders maakt. Deze blijven namelijk gekoesterd familiebezit.
De portretten worden zelfs zo gewaardeerd dat moeder er melding van maakt, allereerst in een aanzet voor haar testament op 15 april 1831. Hierin richt ze zich tot haar man in geval zij eerder zal overlijden dan hij. Naar eigen zeggen noemt ze daarin “eenige kleinigheden welke mij aangenaam zouden zijn bij u in aanmerking te komen”. Zij schrijft onder andere:
Gertrude komt toe, dunkt mij, alle de portretten, en schilderijen van de benedenvoorkamer, werk zijnde van haar hand. [10]
Door die vermelding weten we dat Rutgers van Rozenburg portretten van haar ouders schildert vóór 1831 en dat deze in bezit komen van het echtpaar Rutgers van Rozenburg-Van Heemskerck. Bovendien weten we door de opmerking dat het werk van Rutgers van Rozenburg een prominente plek inneemt. In “de benedenvoorkamer” was het ongetwijfeld voor bezoekers zichtbaar. Wat er op de andere schilderijen dan de portretten was afgebeeld, blijft helaas onvermeld.
Gelijkend
Nadat haar dochter Gertrude is getrouwd doet Van Heemskerck enkele specificaties in haar wilsbeschikking. Behalve een tafellaken en 18 servetten herhaalt moeder het legaat van de portretten aan haar dochter. Rutgers van Rozenburg krijgt bij overlijden:
…de portretten in olieverf van haar ouders ook de twee andere schilderijen in olieverf, dewijl het haar werk is vind ik rechtveerdig [dat] zij die ontvangt. Bijzonder aangenaam zoude het mij zijn indien zij het portret van haar geliefde vader dat zo bijzonder gelijkend was, wilde copieeren voor hare ongehuwde zusters verzekerd zijnde van het genoegen dat gij hun zoude doen.
– Laatste wilsbeschikking van Agnès Margaretha van Heemskerck. Stadsarchief Amsterdam, 1105 Archief van de familie Rutgers van Rozenburg, 13.4 Familie Heemskerck, 436 Personalia van A.M. van Heemskerck, 1839-1846
Moeder richt dus een bijzonder verzoek aan haar dochter om voor haar ongetrouwde zussen een kopie te maken van het portret van Louis Rutgers van Rozenburg dat geliefd is bij de familie omdat het “zo bijzonder gelijkend was”.
Testament
Vervolgens neemt een notaris alle specificaties over in een officiële versie van de wilsbeschikking. Daaraan doet deze nog de toevoeging dat de twee portretten aan de ongehuwde zussen Rutgers van Rozenburg samen worden nagelaten, indien Gertrude Catherine Madelon eerder komt te overlijden.
Agnès Margaretha van Heemskerck overlijdt op 19 augustus 1845. [11] Hiervan laat David Rutgers van Rozenburg, de oudste broer van Gertrude Catharine Madelon, op 23 augustus een kennisgeving plaatsen in de Opregte Haarlemsche courant. Hij ondertekent het bericht met zijn naam, datum en plaats van overlijden, namelijk het eerder genoemde familieverblijf Stadwijk bij Haarlem.
Het is aannemelijk dat dan de portretten en andere schilderijen van Gertrudes hand, eerder in bezit van haar ouders, in bezit komen van Gertrude Catherine Madelon Rutgers van Rozenburg, zoals haar moeder eerder testamentair heeft vastgelegd.
Mogelijk maakt de schilderes zelfs de gevraagde kopie van het portret van haar vader, zoals haar moeder haar verzocht heeft, maar zeker is dit niet. Hoewel ze waarschijnlijk nog wel schildert, exposeert ze al jaren niet meer. Bovendien krijgt ze na 1854 last van haar ogen waardoor ze steeds minder tekent en schildert.
Op 5 oktober 1859 overlijdt Rutgers van Rozenburg. [12]
Familiebezit
Een zoektocht door 19de-eeuwse tentoonstellingscatalogi is waardevol omdat het namen van relatief onbekende kunstenaressen oplevert. Zo weten we uit catalogi bijvoorbeeld dat Rutgers van Rozenburg actief is en tot 1840 deelneemt aan groepstentoonstellingen. Bovendien weten we daardoor dat voor deze gelegenheden vaak miniaturen schildert, naar voorbeelden van Jan Adam Kruseman en Jules Achille Noël. (Zie tentoonstellingen hieronder.)
Uit de tentoonstellingscatalogi blijkt echter weinig over de context waarin kunstenaressen als Rutgers van Rozenburg opereren. Onderwijs ontvangt ze waarschijnlijk in de privésfeer waardoor er weinig over terug te vinden is. Toch weten we wel iets. Ongetwijfeld groeit ze op in een milieu waarin haar familie artistieke vaardigheden steunen en stimuleren. Haar moeder schildert immers ook, zo leren we uit een catalogus voor een verloting van kunstwerken in 1831. Wellicht helpt haar moeder Rutgers van Rozenburg zelfs met de eerste stappen als schilderes.
Familie is dus van groot belang voor het stimuleren van artistiek talent. Daarnaast is familie belangrijk voor behoud van de artistieke konterfeitsels. Agnès Margaretha van Heemskerck koestert immers de olieverfschilderijen van haar dochter, zo blijkt uit haar testament. Om te beginnen hangen de werken op een prominente plaats in het woonhuis waar ze ook zichtbaar zijn voor gasten. Ten slotte legt Van Heemskerck zorgvuldig vast aan wie de doeken toekomen als zij komt te overlijden. Zo toont het testament hoe een moeder de vruchten van haar dochters talent waardeert en welke rol familie speelt in het behoud van haar werk.
Tentoonstellingen
Voor dit tentoonstellingsoverzicht heb ik uitputtend gebruik gemaakt van de gedigitaliseerde tentoonstellingscatalogi op de website van het RKD.
Haarlem 1825: Tentoonstelling van schilder- en beeldhouwwerken van nog in leven zijnde Noord-Nederlandsche meesters, welke zijn toegelaten tot de tentoonstelling te Haarlem, van den jare 1825
- een mans Portret (nr. 357)
- eene Dame met een Guitar (nr. 358) als Jonkvrouwe G.C.M. Rutgers van Rozenburg, te Amsterd.
Amsterdam 1828: Tentoonstelling van kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters
- een Miniatuur, na de Schilderij van Noël (nr. 379), als Jonkvr. C.M. Rutgers van Rozenburg
_ 1831: Tentoonstelling van kunstwerken door beoefenaars en verzamelaars bijeengebragt om verloot te worden ten behoeve van het Vaderland
- twee Kindertjes, met zw. en rood kr. get. (nr. 175) als Jonkvr. G.C.M. Rutgers van Rozenburg
_ 1832: Lijst der kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters, welke zijn toegelaten tot de tentoonstelling van den jare 1832 (bij de Nagekomene stukken)
- een Vrouwenbeeld in Miniatuur (nr. 473) als Mej. G.C.M. Rutgers van Rozenburg, te Amst.
_ 1834: Tentoonstelling van kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters,
- een Tyroler Jager naar de Schilderij van J.A. Kruseman; Miniatuur (nr. 372) als Mevr. C.M. de Roth, geb. Rutgers van Rozenburg te Amst.,
_ 1836: Tentoonstelling van kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters
- een Dames Portret, in Miniatuur (nr. 365) als Mevr. G.C.M. de Roth, geb. Rutgers van Rozenburg te Amst.
_ 1840: Tentoonstelling van voortbrengselen van schilder-, teeken-, graveer-, bouw- en beeldhouwkunst, te Amsterdam
- een Binnenhuis met twee Beelden, in Sapverf geteekend (nr. 413) als Mevr. G.C.M. de Roth, geb. Rutgers van Rozenburg, te Amsterdam
Literatuur
De gebruikte tentoonstellingscatalogi staan hier op alfabetische volgorde van locatie en vervolgens zijn ze chronologisch geordend, met de bijbehorende link naar de website RKD Library.
Catalogi
- Cat. Haarlem 1825. Lijst der schilder- en beeldhouwwerken van nog in leven zijnde Noord-Nederlandsche meesters, welke zijn toegelaten tot de tentoonstelling te Haarlem, van den jare 1825 (Haarlem: s. pub.), p. 18. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1828. Lijst der kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters, welke zijn toegelaten tot de tentoonstelling van den jare 1828 (Amsterdam: s. pub.), p. 19. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1831. Lyst van kunstwerken door beoefenaars en verzamelaars bijeengebragt om verloot te worden ten behoeve van het Vaderland (Amsterdam: Spin), p. 9 en 13. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1832. Lijst der kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters, welke zijn toegelaten tot de tentoonstelling van den jare 1832 (Amsterdam:), p. 19. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1834. Lijst der kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters, welke zijn toegelaten tot de tentoonstelling van den jare 1834 (Amsterdam: s.pub.), p. 14. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1836. Lijst der kunstwerken van nog in leven zijnde Nederlandsche meesters, welke zijn toegelaten tot de tentoonstelling van den jare 1836 (Amsterdam: s.pub.), p. 15. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1840. Lijst van voortbrengselen van schilder-, teeken-, graveer-, bouw- en beeldhouwkunst, te Amsterdam, welke zijn toegelaten tot de tentoonstelling van den jare 1840 (Amsterdam: Stads-Drukkerij), p. 23. [RKD Library]
Verder
- Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, herziene ed. (Den Haag: Scheen, 1981), p.
- Christiaan Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van den vroegsten tot op onzen tijd (Amsterdam: gebroeders Diederichs, 1857-1864), p. 1415 [dbnl]
- Emmanuel Bénézit, Dictionnaire des Peintres, Sculpteurs, Dessinateurs et Graveurs de Tous les Temps et de Tous les Pays, 3 dln (Parijs: Ernest Gründ, 1924), d. 3, p. 690. [Gallica]
Noten
[1] Het Utrechts Archief, DTB Dopen Burgerlijke stand gemeente Utrecht en van de voormalige gemeente Zuilen, Utrecht, archief 711, inv.nr 21, 06-07-1800, Utrecht Waals Dopen 1671-1811, folio nr 293 [open archieven].
[2] Johan E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam, 1578-1795 . II (Loosjes,1903-1905), p. 1003 [Delpher].
[3] Het buitenverblijf bestaat niet meer. Vermoedelijk stond het op de locatie van de villa ‘Nieuw Stadwijk’ die in 1894 werd gebouwd, nu een rijksmonument. Zie Rijksmonumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Wagenweg 66, monument nr 513431 [online].
[4] Stadsarchief Amsterdam, archief nr 681: Archief van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, inv.nr 77 Naamlijsten van leden, 1820-1865.
[5] Hanna Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum: Thott, 2012), p. 45-47.
[6] Voor de geboorteakte van Cornelia Catharina Hodshon in 1794, zie Stadsarchief Amsterdam, DTB Dopen Deel: 135, Periode: 1735-1797, Amsterdam, archief 5001, inv.nr 135, 28 december 1794, DTB Dopen, aktenr DTB 135, folio p. 612 (oud p. 604; folio nr 302v) [open archieven]. Voor het huwelijk met Willem Roëll in 1814, zie Noord-Hollands Archief te Haarlem, BS Huwelijk burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam, Archiefdeel van (dubbele) registers van huwelijken, Amsterdam, archief 358.6, inv.nr 17, 26-10-1814, Huwelijksakten van de gemeente Amsterdam, 1814, aktenr Reg. 4 fol. nr 188v [Noord Hollands Archief].
[7] Voor de huwelijksakte, zie Noord-Hollands Archief te Haarlem, BS Huwelijk burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam, Archiefdeel van (dubbele) registers van huwelijken v…, Amsterdam, archief 358.6, inv.nr 122, 01-05-1834, Huwelijksakten van de gemeente Amsterdam, 1834, aktenr Reg. 1 fol. nr 137 [Noord-Hollands Archief].
[8] Voor registratie met vermelding van Suzanna de Roth, zie Regionaal Archief Tilburg, Bevolkingsregister Bron: boek, Deel: 009, Periode: 1871-1880, Geertruidenberg, archief 2663, inv.nr 009, inv.nr 09 1871-1880 Letters A-K, fol. nr 323 [open archieven]. Voor de huwelijksakte van Suzanna de Roth, zie Noord-Hollands Archief te Haarlem, BS Huwelijk burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam, Archiefdeel van (dubbele) registers van huwelijken, Amsterdam, archief 358.6, inv.nr 122, 01-05-1834, Huwelijksakten van de gemeente Amsterdam, 1834, aktenr Reg. 1 fol. nr 137 [Noord-Hollands Archief].
[9] Ik schreef vaker over deze verloting: zie ‘Vrouwen in een kunstenaarsfamilie‘ en ‘Liefde voor het Gelderse landschap‘.
[10] Stadsarchief Amsterdam, 1105 archief Rutgers van Rozenburg, 13.4 Familie Heemskerck, 436 Personalia van A.M. van Heemskerck, douairiere van Jr.Mr. L. Rutgers van Rozenburg, met inhoudsopgave, 1839-1846.
[11] Noord-Hollands Archief te Haarlem, BS Overlijden Haarlem / Haarlem, 22 augustus 1845, aktenr 22-08 [open archieven].
[12] Het Utrechts Archief, BS Overlijden Burgerlijke Stand van de gemeenten in de provincie Utrecht 1811-1902, Baarn, archief 481, inv.nr 1044-07, 06-10-1859, Baarn 1859, aktenr 80 [Het Utrechts Archief].