Atelier in een theekoepel

In Nijmegen liggen bij de grens met Berg en Dal drie wegen genaamd Sophiaweg, Adrianaweg en Johannaweg. Steenkolenhandelaar en grootgrondbezitter Chiem van Houweninge vernoemt deze wegen op zijn landgoed naar zijn drie dochters. Dat betekent dat de Adrianaweg vernoemd is naar Adriana Diderika van Houweninge (1890-1953). Deze middelste dochter van Chiem van Houweningen is een kunstenares die na haar opleiding aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam een atelier in een theekoepel op het landgoed van haar ouders heeft. Daar schildert en tekent ze talrijke portretten en figuurstudies, bloemstukken, stillevens en veel landschappen, gemaakt in de wijde omtrek van Nijmegen en daarbuiten.

Drie dochters

Haar ouders – Joachimus (Chiem) van Houweninge en Sophia Frederika Hamerslag – zijn in 1888 in Nijmegen getrouwd waarna kort na elkaar hun drie dochters geboren worden.[1] Adriana Diderika wordt geboren op 28 mei 1890.[2] Ze heeft daarnaast nog een zus die een jaar ouder is, Sophia Frederika (geboren in 1889), en een zus van een jaar jonger, Johanna Christina (geboren in 1891).

Adriana Diderika is dus de middelste en waarschijnlijk vernoemd naar haar vaders moeder die Adriana Diderika Tom heet. Hoewel haar grootmoeder in officiële aktes als Di(e)derika Adriana te boek staat, wordt ze in de overlijdensadvertenties, zoals in De Gelderlander (24 augustus 1906), Adriana Diderica genoemd, net als haar kleindochter.[3]

Nadat hij in 1902 het bosrijke landgoed Berglust op de Kwakkenberg verwerft, noemt Chiem van Houweninge de door hem aangelegde wegen naar zijn dochters. In 1915 stelt hij dit grondgebied vervolgens kosteloos ter beschikking aan de gemeente Nijmegen. Bij de overdracht in 1916 wordt dan overeengekomen dat de namen Sophiaweg, Adrianaweg en Johannaweg gehandhaafd blijven en de wegen heten inmiddels nog steeds zo.

Kunstoefening

Maar wie is Adriana Diderika van Houweninge en wat is haar artistieke nalatenschap? Om te beginnen volgt ze een kunstopleiding aan de middelbare tekenschool van het Genootschap Kunstoefening in Arnhem. Deze opleiding is sinds 1846 gevestigd in een pand met de naam De Kunstoefening aan het Gele Rijders Plein.[4] In 1908, als ze 18 jaar is, slaagt Van Houweninge daar voor de akte handtekenen in het lager onderwijs volgens Arnhemsche courant (7 augustus 1908).

Anoniem, Adriana van Houweninge bij haar woning aan het Keizer Karelplein 8 in Nijmegen, foto, ca 1910. Regionaal Archief Nijmegen, fotocollectie, F39565. Bron: Regionaal Archief Nijmegen

Wellicht volgt Adriana in deze periode ook lessen bij kunstenaars in Nijmegen. Zeker is dat haar vader ten minste zakelijke contacten onderhoudt met kunstenaars, zoals kunstschilder Berend Jan Brouwer. In 1911 verkoopt Chiem van Houweninge namelijk een perceel van 182.50 are op de Kwakkenberg aan Brouwer die dan in Berg en Dal woont.[5]

Verder woont ook de succesvolle bloemschilderes Cornelia Schouten (1849-1929) aan de Annastraat 49, om de hoek van het woonhuis van het gezin Van Houweninge aan het Keizer Karelplein. Jaren later, in 1920, verkoopt Van Houweninge nog een stuk grond op de Kwakkenberg aan Adriana Agatha van Hoek, nichtje van Jacobus van Hoek met wie Cornelia Schouten in 1891 trouwt.[6] Direct contact tussen deze kunstenaars en Adriana van Houweninge is echter nog niet vastgesteld, dus het blijft onzeker of zij wellicht les krijgt van een of meer kunstenaars in Nijmegen.

Rijksacademie

In oktober 1915 wordt Van Houweninge dan toegelaten tot de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam waar schilder, tekenaar en graficus Antoon Derkinderen directeur is.[7] Van Houweninge vertrekt vervolgens uit Nijmegen om in Amsterdam in een pand aan de Emmastraat te gaan wonen.[8]

Anoniem, Wouwermanstraat, gezien richting Van Baerlestraat, stereofoto, circa 1928. Stadsarchief Amsterdam, Archief van de Dienst Bouw- en Woningtoezicht; Afdeling Reclametoezicht: foto’s. Bron: Stadsarchief Amsterdam

Tot juli 1920 volgt ze teken- en schilderlessen aan de Amsterdamse academie, samen met onder andere schilderes Lou Louber. Van Houweninges inzet wordt er steevast uitmuntend beoordeeld en haar vorderingen goed tot zeer goed. In juli 1920 is ze kortstondig terug in Nijmegen om in oktober alweer naar Amsterdam terug te keren naar een adres aan de Wouwermanstraat. Dan gaat ze als gevorderde leerlinge in een loge werken wat wil zeggen dat ze er relatief zelfstandig onder begeleiding van een hoogleraar schildert, zoals bijvoorbeeld Christina van Pesch doet. Ook dan krijgt Van Houweninge uitsluitend goede beoordelingen.

Villa Berglust

Ondertussen zijn haar ouders verhuisd van hun woning aan het Keizer Karelplein in hartje Nijmegen naar de buitenplaats Villa Berglust. Dit landhuis is in 1911 aangelegd door de Nijmeegse aannemer Lammert Smit die het vervolgens Villa Heideheuvel doopt. In 1914 koopt Van Houweninge het huis en volgens een bekendmaking in Provinciaal Geldersche en Nijmeegsche courant (PGNC) op 20 juli 1917 verhuizen Van Houweninge en Hamerslag in 1917 naar hun nieuwe woning, het “eerste huis van af het Hengstdal” aan de Sophiaweg. Dan verandert de nieuwe eigenaar de naam van de woning van Villa Heideheuvel in Villa Berglust.[9]

Verhuisbericht Van Houweningen naar Villa Berglust
Verhuisbericht van Chiem van Houweninge naar Villa Berglust, in PGNC (20 juli 1917), p. 3. Bron: Regionaal Archief Nijmegen

Na haar terugkeer uit Amsterdam trekt Adriana van Houweninge hier bij haar ouders in en ze gaat vervolgens haar atelier houden in een bijgebouw in de tuin van de villa die de familie steevast als ‘de theekoepel’ aanduidt.

Foto’s

De familie Van Houweninge laat zich geregeld fotografisch vastleggen. De foto’s van het gezin en familie geven vervolgens een bijzondere kijk op het alledaagse leven van de kunstenares. Bovendien figureert het atelier van Adriana geregeld als decor en de wanden, bezaaid met tekeningen, geven een indruk van haar werk. Op sommige foto’s zijn namelijk muren te zien die vol hangen met portretten, stillevens, bloemstukken, en landschappen met boerderijen.

Anoniem, Adriana van Houweninge in haar schildersatelier, foto, 1914. Regionaal Archief Nijmegen, fotocollectie,
F39587. Bron: Regionaal Archief Nijmegen
Anoniem, Adriana van Houweninge met haar zussen, hun (aanstaande) echtgenoten en waarschijnlijk een nichtje in haar schildersatelier, foto, 1914. Regionaal Archief Nijmegen, fotocollectie, F39579. Bron: Regionaal Archief Nijmegen
Detail van de atelierfoto: Aquarel van een havengezicht, foto, 1914. Regionaal Archief Nijmegen, fotocollectie, F39579. Bron: Regionaal Archief Nijmegen

Daarnaast zijn er figuurstudies te zien. Aan de muur hangt bijvoorbeeld een tekening van een vrouw die voorovergebogen bezig is om land te bewerken en een andere van een oudere man uit een raam starend. Sommige tekeningen doen afvragen of Van Houweninge hier wellicht familieleden afbeeldt, zoals een schets van een vrouw aan een bureau, gebogen over haar papieren. Een havengezicht ten slotte is misschien gemaakt tijdens een bezoek aan familie in Rotterdam. De vader van Adriana is immers geboren in Moordrecht en er woont zeker nog familie in die omgeving. De indruk die de werken achterlaten, is er een van grote diversiteit.

Los van de tekeningen die aan de wand hangen, staan er nog grote mappen tegen de muur die ongetwijfeld ook gevuld zijn met werk. Naast een samenzijn van Adriana met haar zussen en hun (aanstaande) echtgenoten wekken de foto’s dus tevens een beeld van een grote artistieke productie.

Atelier

In 1929 en 1930 stelt Van Houweninge haar atelier open voor publiek. Zo veel blijkt ten minste uit aankondigingen in de regionale krant PGNC op 2 mei 1929, op 20 november 1929 en op 11 november 1930. Steeds is het atelier op het landgoed van Villa Berglust dan enkele dagen vrij toegankelijk voor geïnteresseerden. Waarschijnlijk is er dan ook een mogelijkheid om werk te kopen.

Agenda in PGNC (2 mei 1929), p. 7. Bron: Delpher

Tevens ontstaat de indruk dat Van Houweninge haar atelier gebruikt voor schilderlessen aan jonge vrouwen. Een foto uit 1918-1919 toont haar immers met palet ter zijde van twee jonge schilderessen met schildersattributen in de hand of aan hun zijde.

Anoniem, Adriana van Houweninge in haar schildersatelier, met twee vriendinnen/leerlingen en een model, foto, 1918-1919. Regionaal Archief Nijmegen, fotocollectie, F39549. Bron: Regionaal Archief Nijmegen

Mogelijk gaat het om schilderende vriendinnen. Gezien het leeftijdsverschil – Van Houweninge is hier ongeveer 28 jaar – ligt het echter meer voor de hand dat zij hier met twee leerlingen is afgebeeld (al kan het dan uiteraard nog steeds om vriendinnen gaan). Bovendien staat rechts een levensgroot portret van een mannelijk model die ook in eigen persoon op de gevoelige plaat is vastgelegd. Ook deze foto geeft dus blijk van de reikwijdte aan onderwerpen waarmee de kunstenares zich bezighoudt.

Nijmeegsche Vrouwen Club

Van Houweninges werk hangt niet uitsluitend in het atelier. Ze stelt haar werk namelijk ook elders tentoon, vooral in Nijmegen. In november 1925 doet ze dat bijvoorbeeld met andere schilderende vrouwen op een tentoonstelling van de recent opgerichte Nijmeegsche Vrouwen Club (NVC). Voor de oprichting ervan heeft vooral Gerarda Cornelia André de la Porte zich bijzonder ingespannen volgens PGNC (10 juni 1925). Bij de opening onthult de nieuwe voorzitster dat een vrouwenclub in Stockholm die ze ooit bezocht heeft, haar tot voorbeeld was.[10] Voor de nieuwe club weet André de la Porte bovendien een verband tot stand te brengen met de Lyceumclub in Londen, zoals ook vrouwenclubs in Amsterdam en Den Haag dat hebben.[11]

In maart 1925 weten de oprichters van de NVC een pand aan de Sloetstraat te verwerven. Verschillende vrouwen spannen zich vervolgens in om het pand geschikt te maken voor huisvesting van de vrouwensociëteit. Hier zijn ook kunstenaressen bij betrokken volgens bericht in PGNC (27 maart 1925):

Voor de wandversiering zorgen een paar bekende schilderessen.

Helaas staat daarbij niet vermeld wie deze vrouwen zijn of hoe de wandversiering eruit ziet.

De Nijmeegse instelling beoogt allereerst ruimte te bieden aan vrouwen en is bedoeld voor discussie, ontwikkeling en vergadering, met een leer- en studeerkamer en tevens een bibliotheek, zo schrijft na de feestelijke opening een verslaggever van De Gelderlander (22 juni 1925). Bovendien bevat het gebouw een speelkamer, een theekamer en ruimtes om te logeren en te baden, zo valt op te maken uit PGNC (22 juni 1925). Daarbij meldt de voorzitster van de nieuwe club dat het bestuur zal zorgen voor tentoonstellingen, lezingen en voordrachten.

Tentoonstellingen

Het is geen loze belofte. Sinds de opening volgt iedere maand een aankondiging van een nieuwe expositie in de sociëteit aan de Sloetstraat en in november is reeds Van Houweninge aan de beurt, zo wordt aangekondigd in PGNC (4 november 1925). Van Houweninges schilderijen hangen er dan naast het werk van Henriette Adriana Annette van der Goes, Christina Louisa de Haas van Dorsser-van Kuijk, W.M.C. van der Heijden en mej. S. van de Weg.[12] Deze laatste is waarschijnlijk tekenares Jeanne Sophia van de Weg die vanaf 1898 in Nijmegen actief is als fotografe en ook schildert. Verder zijn op de tentoonstelling houtsnijwerk, beschilderd glas, weef- en andere handwerken te zien. De expositie bevat dus een ruime selectie aan (uitsluitend vrouwelijke) makers en technieken.

In de zomer van 1928 worden Van Houweninges schilderijen nogmaals in het clubgebouw geëxposeerd. Bij die gelegenheid hoeven haar schilderijen de ruimte echter slechts te delen met handwerk van mevr. Van Meeuwen-Veltman en met vlechtwerk van een rietvlechtschool in Noordwolde.

Knap werk

Het werk van Van Houweninge krijgt dan meer ruimte en daarmee komt komt er ook aandacht van de pers, bijvoorbeeld in PGNC (28 augustus 1928) waardoor we ook een beeld krijgen van de onderwerpen die Van Houweninge tentoonstelt. Ze toont meerdere Italiaanse landschappen, onder andere een Italiaansch kerkje met cypressen, een ander met olijfbomen, Gardameer met balustrade en Sneeuwberg Comomeer. Kennelijk heeft de kunstenares voorafgaand aan de tentoonstelling een reis naar Italië ondernomen, waarbij ze in ieder geval aan het Como- en Gardameer tekeningen maakt.

In de recensie vergelijkt een Nijmeegse kunstcriticus met de naam Chris Le Roy, tevens schilder en lithograaf, het werk van van Houweninge bovendien met een andere een jaar eerder waar hij ook werk van de kunstenares trof:

Adriana van Houweninge, Staand naakt op rode achtergrond, gesigneerd ‘AVHOUWENINGE’ (linksboven), circa 1927, olie op doek, 638 x 480 mm. Nijmegen, Valkhof Museum. Bron: Wikimedia

bij dat werk was het een en ander, dat onze aandacht trok. Wij zagen toen eenige geslaagde naaktstudies, academisch van opvatting. Wij herinneren ons een buitengewoon doorwerkt stilleven, met allerlei snuisterijen, alsmede een geaquarelleerde koperen pot, enz. Knap werk.

Het was met zorg verrichtte arbeid, gebaseerd op technisch kunnen, arbeid vrij van iedere moderne allure, een iet of wat ouderwetsch – wij zeiden het reeds – academisch.

Omdat we niet weten welke werken Le Roy bespreekt, blijft het lastig om te bedenken waarop hij zijn oordeel baseert. Mogelijk doelt hij met “eenige geslaagde naaktstudies” op de voorgaande expositie op werken vergelijkbaar met een schilderij in bezit van Museum Valkhof in Nijmegen (hier afgebeeld).

Academisch

Le Roy beschrijft ook wat hij met de term academisch bedoeld. Het is voor hem “het tegenovergestelde van ‘van binnen uit'”. Hoewel hij dus de technische vaardigheid en de zorg waardeert die Van Houweninge in haar werk tentoonspreidt, mist hij hier een gevoel waarmee Van Houweninge haar schilderijen tot leven had moeten brengen. De recensent zegt namelijk:

Het hier aanwezige werk van de exposante mist voor een deel die warme, heerlijke tegenstelling van het academische waardoor een kunstwerk geboren kan worden.

Ondanks deze kritische noot noemt Le Roy toch enkele stillevens en landschappen bij naam waarvan hij het Italiaansch kerkje met cypressen tot het best geslaagde werk op de tentoonstelling bestempelt

Omgeving

Detail van de atelierfoto: aquarel van de heuvels bij Berg en Dal. foto, 1914. Regionaal Archief Nijmegen, fotocollectie, F39579. Bron: Regionaal Archief Nijmegen

Landschappen voeren de boventoon op de expositie van 1928. Het landschap is sowieso een onderwerp dat Van Houweninge vaker oppakt, niet dat van Italië, maar vooral ook van haar eigen woonomgeving in Nijmegen en het heuvelachtige Berg en Dal. Ze heeft er ongetwijfeld met haar tekenspullen rondgelopen om een plaatsje te zoeken waar ze het landschap kan vastleggen, zo blijkt ook wel uit enkele van de aquarellen aan de wand van haar atelier.

Dat de schilderachtige omgeving van Villa Berglust niet alleen de familie aantrekt, blijkt wel uit een krantenbericht in 1902. Dan stelt Chiem van Houweninge zijn omvangrijke landgoed op de Kwakkenberg open voor wandelaars. Behalve familie en hun logés mogen nu ook die mensen die van de eigenaar een bewijs van vrije wandeling hebben ontvangen, zich door het gebied bewegen. Vervolgens schrijft een journalist in De Gelderlander (3 augustus 1902) dat de bos- en heidegronden, gelegen tussen de Berg en Dalse- en Groesbeekseweg, door “het schilderachtige natuurschoon en de gezonde dennenlucht een heerlijke wandeling” mogelijk maken.

Naast de omgeving van de Kwakkenberg waar haar atelier is gelegen, verkent de kunstenares ook andere hoeken van de Nijmeegse omgeving. Een bewaarde pasteltekening toont bijvoorbeeld een kleurige impressie van de rivier Waal ten noorden van de stad Nijmegen.

Adriana van Houweninge, Waal met steenfabrieken, gesigneerd met initialen ‘AVH’ (rechtsonder), krijttekening, 100 x 228 mm. Nijmegen, Valkhof Museum. Bron: Wikimedia

De tekenares heeft deze kleurrijke voorstelling vooral opgezet met horizontale krijtstrepen. De rode pannendaken van de karakteristieke Nijmeegse steenfabrieken vormen daarbij contrasterende kleurtoetsen in het voornamelijk blauw en groene landschap. In combinatie met het liggende formaat van het papier krijgt het panorama een uitgestrekt karakter dat slechts wordt onderbroken door de hoge schoorstenen, ook al zijn dat niet meer dan enkele streepjes op het papier.

Schenking

Anoniem, Adriana van Houweninge aan het werk in haar schildersatelier, foto, 1919-1921. Regionaal Archief Nijmegen, fotocollectie, F39558. Bron: Regionaal Archief Nijmegen

Al die tijd is de theekoepel Van Houweninges uitvalsbasis op het landgoed van haar ouders. In 1927 schenkt haar vader zijn dochter ten slotte “het perceel wandelbosch met atelier en koepel aan den Sofiaweg en den Torenweg te Nijmegen”.[13] In de praktijk verandert er daarmee waarschijnlijk niet zoveel. De kunstenares blijft immers bij haar ouders wonen tot die overlijden, ook al is het perceel met atelier nu van haarzelf.

Chiem van Houweninge overlijdt op 22 februari 1936, volgens overlijdensbericht in PGNC (24 februari 1936). Zijn echtgenote Sophia Hamerslag overlijdt kort daarna, op 7 oktober 1936.[14] Beiden worden vervolgens op begraafplaats Rustoord begraven.

Ook na het overlijden van haar ouders, blijft Adriana in Villa Berglust wonen, zoals ook blijkt uit telefoonboeken uit de tijd.[15] Daar overlijdt uiteindelijk ook zij op 19 september 1953, “geheel onverwacht” volgens de overlijdensadvertentie in Nijmeegsch dagblad (21 september 1953). Adriana wordt net als haar ouders op Rustoord begraven.[16]

Verkoop van de villa

Op 5 december vindt vervolgens een veiling plaats van haar nalatenschap, waaronder veel meubels maar ook schilderijen, volgens De Gelderlander (15 december 1953). Op 22 december 1953 en 7 januari 1954 zal ten slotte ook de Villa Berglust met zijn 28.50 are grond publiek worden verkocht volgens De Gelderlander (5 december 1953). Uiteindelijk gaat de verkoop echter niet door vanwege verkoop uit de hand volgens een advertentie in Nijmeegsch dagblad (2 januari 1954).

Anoniem, Portret van Adriana van Houweninge, 1946-1948. Regionaal Archief Nijmegen, fotocollectie, F39654. Bron: Regionaal Archief Nijmegen

Villa Berglust bestaat nog, evenals de theekoepel annex atelier, al ligt ze verscholen op privéterrein van de villa. De huidige eigenaars, die rond de villa een prachtige tuin onderhouden, hebben Villa Berglust een nieuwe naam gegeven, zoals Chiem van Houweningen dat deed toen hij er met zijn gezin ging wonen. Villa Berglust – voorheen Villa Heideheuvel – heet nu Villa Sprezzatura en eens per jaar is de prachtige tuin die de huidige eigenaars onderhouden, voor het publiek toegankelijk.

De verschillende naamsveranderingen die de villa sinds de bouw heeft ondergaan, mogen illustreren dat niets hetzelfde blijft. Ondanks alle verbouwingen is de oude villa nog steeds herkenbaar, maar toch is er veel aan het pand verandert. Bovendien heeft de tuin van Villa Sprezzatura een grote transformatie doorgemaakt.

Sprezzatura

De Italiaanse term is lastig in het Nederlands te vertalen, maar betekent zoiets als ‘schijnbare moeiteloosheid’. Sprezzatura is de kunst om iets wat moeilijk is, makkelijk te laten lijken en dat is wellicht iets wat de huidige eigenaars met hun imponerende tuin proberen na te streven.

Sinds de renaissance gebruiken vooral kunsttheoretici de term sprezzatura. Ze doelen ermee op een losse schildertoets waaraan echter een gedegen studie ten grondslag ligt. Het is een naam die een schilder met een gedegen opleiding als Adriana van Houweninge, ongetwijfeld herkend en gewaardeerd zal hebben. Zo legt de nieuwe naam van de villa toch, zij het wellicht onbewust, een link met de schilderkunst en de schilderes die meer dan dertig jaar gewoond en gewerkt heeft.


Tentoonstellingen

Tentoonstellingen van Adriana van Houweninge die ik heb kunnen terugvinden in de media, spelen zich vooral af tussen 1925 en 1930. Het zijn er ongetwijfeld meer geweest, al hebben die hun sporen niet nagelaten in kranten (tenminste niet die ik onder ogen heb gehad). Zo noemt een recensent in 1928 een tentoonstelling in het jaar ervoor waar hij werk van Van Houweninge heeft gezien. Deze expositie van 1927 heb ik echter niet kunnen terugvinden. Wellicht gaat het om een van de tentoonstellingen van de Nijmeegsche Vrouwen Club waarbij in de aankondigingen vaker geen namen van exposanten worden genoemd.

Nijmegen, Nijmeegse Vrouwenclub, 1925: Tentoonstelling van schilderijen, houtsnijwerk, beschilderd glas, weefwerk en meer, november [aankondiging in PGNC (4 november 1925), p. 2 via Regionaal Archief Nijmegen]

  • onbekend

Nijmegen, Nijmeegsche Vrouwen Club, 1928: Expositie van schilderijen van mej. A. van Houweninge, handwerken van mevr. van Meeuwen-Veltman, rietvlechtwerken van de School te Noordwolde, 17 juli – 31 augustus [aankondiging in PGNC (17 juli 1928) via Regionaal Archief Nijmegen en recensie van Chris Le Roy in PGNC (28 augustus 1928) via Regionaal Archief Nijmegen]

  • “Groot Stilleven met porceleinen beeld” (nr. 1)
  • “Groot Stilleven met ouden schoen” (nr. 2)
  • “Rhododendrons” (nr. 3)
  • “Italiaansch Kerkje met cypressen” (nr. 8)
  • “Italiaansch Kerkje met Olijfbomen” (nr. 9)
  • “Gardameer met balustrade” (nr. 10)
  • “Sneeuwberg Comomeer” (nr. 11)

Nijmegen, atelier Hengstdal, 1929a: Tentoonstelling van pastels en schilderijen van mej. A. van Houweninge in haar atelier, 4 en 5 mei [aankondiging in PGNC (2 mei 1929), p. 7 via Delpher]

  • pastels en schilderijen

Nijmegen, atelier Hengstdal, 1929b: Tentoonstelling van schilderijen van mej. A. van Houweninge, 21 – 24 november [aankondiging in PGNC (20 november 1929) via Delpher]

  • schilderijen

Nijmegen, atelier Hengstdal, 1930: Tentoonstelling van schilderijen van mej. A. van Houweninge, 12 – 16 november [aankondiging in PGNC (11 november 1930) via Delpher].

  • schilderijen

Noten

[1] Gelders Archief te Arnhem, archief 0207 Burgerlijke stand Gelderland, dubbelen 1811-1902, inv.nr. 1117.02, 1888, akte nr. 60 [Gelders Archief].

[2] Id., inv.nr. 1030.02, 29-05-1890, aktenr. 434 [Gelders Archief]. Voor Adriana, zie ook Pieter Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars, 1750-1950 (Scheen, 1969), Supplement
Beeldend Benelux: biografisch handboek.

[3] Id., archief 0207A, inv.nr. 8598.02, 24-08-1906, Nijmegen, Overlijdensregister, aktenr. 607 [Gelders Archief].

[4] Ronald Stenvert e.a., Monumenten in Nederland: Gelderland (Zeist: Rijksdienst voor de Monumentenzorg; Zwolle: Waanders Uitgevers, 2000), p. 90 [dbnl]. Het pand, waarin tegenwoordig een restaurant en appartementen gevestigd zijn, is inmiddels een rijksmonument. Zie Rijksmonument ID: 8323: Kunstoefening in Arnhem [Rijksmonumenten].

[5] Regionaal Archief Nijmegen te Nijmegen, Notariële archieven Notaris Th.F.A. Hekking Nijmegen, Nijmegen, archief 446, inv.nr. 358, 18 maart 1911, aktenr. 108 [RAN].

[6] Id., archief 455: Notaris Ch.G. Leopold Nijmegen, inv.nr. 125, 15/1/1920, aktenr. 4105 [RAN].

[7] Noord-Hollands Archief, Studentdossier Studentenregisters van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, Haarlem, archief 90, inv.nr. 177, folio 22 [Noord-Hollands Archief].

[8] Regionaal Archief Nijmegen te Nijmegen, archief 679, inv.nr. 33348, 1910, Wijk B, deel 21, folio 165 [RAN].

[9] Verkoop van Villa Heideheuvel met schuur, prieel, tuin, moestuin en hakhout op perceel 968: Regionaal Archief Nijmegen te Nijmegen, Notariële archieven Notaris P. de Maret Tak Nijmegen, Nijmegen, archief 559, inv.nr. 86, 1 april 1914, aktenr. 2101 [Regionaal Archief Nijmegen].

[10] De volledige speech van André de la Porte wordt afgedrukt in PGNC (22 juni 1925), p. 1 [RAN].

[11] Over de Londense Lyceumclub schreef ik al eens in een post over kunstenares Adrienne van Hogendorp s’Jacob.

[12] Als amateurkunstenares stelt freule Henriette Adriana Annette van der Goes haar werk tentoon, bijvoorbeeld met cursisten van Arti, het Instituut voor Beeldende Kunsten, volgens PGNC (16 juni 1928), p. 2 [RAN] of op een kunsttentoonstelling in 1930 volgens PGNC (15 augustus 1930), p. 7 [RAN]. Eerder exposeert ze al een tekening Ateliertafel op de tentoonstelling De Vrouw in 1913. Zie Tentoonstelling ‘De Vrouw’ 1813 – 1913. Amsterdam. Afdeeling Beeldende Kunsten, Mei – October (z.p., 1913), p. 15, nr. 229 [Atria]. Behalve als schilderes staat Van der Goes in Nijmegen ook bekend als kunstliefhebster als zij in 1921 belangeloos een pand ter beschikking stelt voor een tentoonstelling van werk van de Vlaamse schilder Albert Servaes, volgens De Gelderlander (19 mei 1921), p. 2 [RAN]. Bovendien zet zij zich in voor de Nijmeegse afdeling van Arbeid Adelt, volgens PGNC (25 november 1924), p. 1 [RAN].

Christina Louisa van Kuijk treedt in 1924 in het huwelijk met landbouwer Esra de Haas van Dorsser waarna het echtpaar aan de Zwanenstraat 99 te Neerbosch (bij Nijmegen) gaan wonen. Zie Haags Gemeentearchief, archief 0335-01, inv.nr. 964, Huwelijksakten Den Haag, aktenr. B1469: 25 november 1924 [Haags Gemeentearchief]. Voor het adres, zie PGNC (26 november 1924), p. 3 [RAN]. Naast schilderen heeft Van Kuijk nog een bijzondere bezigheid waarvoor haar man in 1925 een vergunning voor de bouw van een kippenhok aanvraagt. Zie Regionaal Archief Nijmegen, archief 1335, inv.nr. 18079: Nijmegen Zwanenstraat 99, 1925 [RAN]. Ze houdt namelijk kippen. In oktober 1925 doet Christina van Kuijk vervolgens mee aan een internationale hoenderlegwedstrijd in Nijmegen, georganiseerd door de Koninklijke Nederlandsche Vereeniging Avicultura, volgens De Gelderlander (31 oktober 1925), p. 6 [RAN].

Over de laatste kunstenares in het rijtje is minder terug te vinden. In 1924 is een vrouw genaamd Wilhelmina Margaretha Cornelia van der Heijden als lerares Frans werkzaam aan de Hogere Burgerschool voor Meisjes in Nijmegen. Zie Regionaal Archief Nijmegen, archief 2 Secretarie Gemeente Nijmegen 1810 – 1946, inv.nr. 52125 [RAN]. Wellicht is zij de genoemde kunstenares.

[13] Regionaal Archief Nijmegen, Notariële archieven Notaris Ch.G. Leopold Nijmegen, Nijmegen, archief 455, inv.nr. 190, 15 oktober 1927, aktenr. 6438 [RAN].

[14] Voor de overlijdensakte van Chiem van Houweninge, zie Gelders Archief te Arnhem, archief 0207A, inv.nr. 9768.02, 25-02-1936, Nijmegen, Overlijdensregister, aktenr. 147 [Gelders Archief]. Voor die van Sophia Frederika Hamerslag, zie id., inv.nr. 9768.02, 08-10-1936, Nijmegen, Overlijdensregister, aktenr. 696 [Gelders Archief].

[15] Naamlijst voor den interlocalen telefoondienst 1942, jan. 1942 (z.p.: PTT, 1942) [Delpher].

[16] Voor de overlijdensakte, zie Gelders Archief te Arnhem, archief 0207A Burgerlijke stand Gelderland, dubbelen 1903-1980, inv.nr. 17422, 21 september 1953, aktenr. 920 [Gelders Archief].

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top