
Prachtige pioenrozen
Vanaf 1885 exposeert bloemschilderes Frederika Wikman (1828-1896) haar schilderijen op tentoonstellingen. Kunstcritici roemen haar prachtige pioenrozen en andere bloemen. Haar werk lijkt echter met de eerste tentoonstelling in 1885 enigszins uit de lucht te komen vallen. Op dat moment is Frederika Wikman immers 60 jaar oud. Verder onderzoek wijst dan ook uit dat Wikman vóór 1885 al exposeert, maar onder een andere naam. Kunstenaarsbiograaf Pieter Scheen (1981) vermoedde het al: Frederika Breuer, geboren Wikman, is dezelfde als Frederika Hakbijl die in de jaren 1850 aan tentoonstellingen meedoet. Bovendien kon ik achterhalen dat Wikman de finesses van het bloemschilderen waarschijnlijk leerde van kunstschilder Hendrik Reekers (1815-1854) tijdens een verblijf in Haarlem in 1853.
Prachtige pioenrozen
In mei 2023 werd op de veilingsite Catawiki een prachtig klein schilderij van twee rozen aangeboden met de signatuur ‘F. Breuer Wikman’. Ik vond het een fascinerend mooi paneeltje. Het kunstwerk kwam en ging, maar de fascinatie met Frederika Wikman bleef. Toen ik vervolgens las dat er eigenlijk maar weinig over deze bloemschilderes bekend is, was mijn nieuwsgierigheid gewekt.

Collectie onbekend. Bron: Catawiki
De schilderes valt bovenmatige lof ten deel tussen 1885 en 1891, als zij met haar olieverfschilderijen aan tentoonstellingen deelneemt. De kunstcriticus A.C. Loffelt, alias E.G.O., noemt de eerste inzending in 1885 meteen “een goede proeve van haar talent”, in Het vaderland (13 juni 1885). Een naamloze recensent schrijft naar aanleiding van een tentoonstelling in 1886 in Het nieuws van den dag: kleine courant (28 oktober 1886): “Mevr Breuer, geb. Wikman, zond prachtige pioenrozen in.”
Zeer lief
Het jaar daarop schrijft een andere criticus voor Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage over het werk van Frederika Wikman op de Haagse salon:
Het mandje met pisenrozen [sic] van mevrouw Breuer-Wikman wordt ongetwijfeld door de dames zeer lief gevonden, en dan heeft zeker de schilderes haar doel bereikt, laat ik zeggen dat ik mij geheel bij het oordeel der dames aansluit.
– X. in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (10 november 1888), p. 5 via Delpher.
Ondanks de enigszins denigrerende opmerking dat het werk vooral een vrouwelijk publiek op zoek naar “lief” werk aanspreekt, lijkt de recensent toch bovenal gecharmeerd. Het jaar erop rekent recensent David van der Kellen in Het nieuws van de dag (14 oktober 1889) haar Mand met sinaasappelen tot “het beste in die vakken” waarmee hij de bloemen, vruchten en andere stillevens bedoelt. Wikmans werk lijkt dus bij critici een gevoelige snaar te raken.

Collectie Simonis & Buunk, Ede. Bron: Simonis & Buunk
Des te verwonderlijker is het dat er vóór 1885 geen sprake lijkt te zijn van schilderwerk van Wikman op tentoonstellingen of elders. Ook is niets bekend over haar opleiding als schilderes. De oorzaak daarvan ligt in enkele naamsveranderingen. Wat is namelijk het geval? De bloemschilderes die in 1828 wordt geboren als Frederika Wikman en in 1857 trouwt met Maximiliaan Breuer, voert in de periode 1848 tot 1857 de achternaam Hakbijl.
Stiefvader
De naamsveranderingen hebben een ingewikkelde voorgeschiedenis. Frederika Wikman wordt op 8 november 1828 geboren in Amsterdam als dochter van Trijntje Wikman. Wie haar vader is, blijft echter ongewis. Ook op de geboorteakten van haar broers en zussen staat vaders naam niet genoemd. Een tijd lang zal het gezin dus mogelijk zonder vaderfiguur hebben geleefd, maar op 13 augustus 1848 trouwt Trijntje met onderwijzer en weduwnaar Lodewijk Hakbijl. [1]

Het bevolkingsregister toont de namen van het voltallige samengestelde gezin op de Boezemgracht in Rotterdam. De kinderen van Trijntje dragen in eerste instantie allemaal de achternaam Hakbijl, de achternaam van hun stiefvader dus. Hij staat bovenaan als hoofd van het gezin “Hakbijl, Lodewijk”. Ook de kinderen voeren in eerste instantie allemaal de naam Hakbijl. Na “Wikman, Trijntje” volgt immers “Hakbijl, Lodewijk Eduard” en bij de andere kinderen staat steeds “idem”.
Iemand krast echter in tweede instantie de achternamen van de kinderen door. Daaropvolgend krijgen enkele kinderen – namelijk Louisa Catharina (geb. 1827), Lodewijk Eduard (geb. 1832) en August Alexander (geb. 1840) – weer moeders achternaam: “Wikman”. Om onbekende redenen houden Frederika (geb. 1828) en haar jongste zus Maria Josephina Petronella (geb. 1844) wel de achternaam Hakbijl.
Opleiding
Op 29 april 1853 verhuist Frederika vervolgens naar Haarlem waar ze tot 14 oktober verblijft. [2] Ze woont dan in huis bij tekenmeester Johannes Reekers en diens zoon Hendrik Reekers (1815-1854) die zich specialiseert in stillevens, vooral bloemen. Net als zijn vader werkt hij als tekenleraar. Waarschijnlijk volgt Wikman bij Reekers dus een groot deel van haar opleiding tot bloemschilderes. In ieder geval zal hij de dan 24-jarige Frederika in die maanden enkele finesses van het vak hebben bijgebracht.

Collectie onbekend. Bron: invaluable
Voorafgaand aan haar leerperiode bij Reekers verblijft ze ook nog een tijd in Brussel, zo blijkt uit de catalogus Amsterdam 1852. Dit verblijf in Brussel kan waarschijnlijk ook met haar studie in verband worden gebracht, al is (nog) niet duidelijk bij wie ze dan leert of waar ze dan woont.
Voordat ze trouwt, neemt Frederika Wikman dus al deel aan tentoonstellingen onder de naam van haar stiefvader. (Zie ook Tentoonstellingsoverzicht.) Ze zendt dan haar werken naar exposities van levende meesters door het hele land: Amsterdam, Den Haag, Groningen, ‘s-Hertogenbosch, Rotterdam en Zwolle. Op de Rotterdamse tentoonstelling in 1856 wordt haar werk Patrijs en Vruchten zelfs aangekocht voor de verloting, zo staat ten minste in de Rotterdamsche courant (19 juli 1856). Ook doneert ze werk voor een verloting om geld in te zamelen voor watersnoodslachtoffers. Deze wordt dan georganiseerd door kunstenaarsvereniging Rembrandt na een grote overstroming in het rivierengebied in 1855. (Zie blogpost ‘Kunstenaarsinitiatieven na rampen‘.) Anna Francisca de Rijk en Frederika Hakbijl zijn dan de enige deelnemende vrouwen.
Bijltje
In tegenstelling tot het latere werk kan dat van de jonge Frederika niet steeds op een gunstig oordeel rekenen. Een recensent met de initialen ANPG spreekt in Kunstkronijk (1852) zelfs van “horreurs… als [het werk] van Mejufvrouw L. Hakbijl, dat eene plaats wegneemt, waar menig ander met meer regt naar zou hebben kunnen wenschen”. [3] Een jaar later maakt een recensent naar aanleiding van haar inzending aan de Haagse salon de flauwe woordspeling:
Mejufvrouw L. Hakbijl , te Rotterdam schijnt nog niet veel met dat bijltje gehakt te hebben, althans haar stil leven is niet mooi …
– Algemeen Handelsblad (11 juli 1853), p. 2 via Delpher
Naar aanleiding van de Amsterdamse tentoonstelling een jaar later schrijft een – mogelijk dezelfde – criticus:
No 136, door Mw F. Hakbijl, Een Bloemstuk, bewijst ons, dat er eene hooge mate van indulgentie bestaat bij de commissie, welke de taak op zich nam, om over de verdiensten der stukken, en alzoo het al dan niet toelaten, hare stem uit te brengen.
– Algemeen Handelsblad (15 september 1854), p. 2 via Delpher
Naar de kwaliteit van Wikmans werk in deze periode kunnen we slechts gissen. Bij mijn weten zijn er (nog) geen schilderijen met de signatuur Hakbijl bekend om een eigen oordeel te kunnen vellen. Daarvoor zijn we dus aangewezen op andermans gezichtspunten, zoals dat van zure recensenten als die van Algemeen handelsblad.
Toch – of juist daarom – moeten we de kritische kijk op bloemschilderessen in de jaren 1850 met enig voorbehoud bezien. Daarop wees kunsthistorica Hanna Klarenbeek al in haar studie van schilderessen in de 19de eeuw Penseelprinsessen & broodschilderessen. Sinds het percentage vrouwen op tentoonstellingen sterk was toegenomen, schoven recensenten hun stillevens steeds vaker terzijde als ondermaats.
Weer Wikman
Aansluitend aan haar verblijf bij schilder Hendrik Reekers verhuist Frederika Wikman naar Rotterdam waar ze op 25 november 1857 trouwt met logementhouder Maximiliaan Joseph (Max) Breuer, geboren te Eberpleiss (Pruissen). [4] Als Frederika na het huwelijk zijn naam overneemt, neemt ze haar meisjesnaam erbij. Haar huwelijksakte ondertekent ze als Frederika Wikman.

Vanaf dat moment luidt haar achternaam dus Breuer Wikman, niet langer Hakbijl. Bovendien wordt met terugwerkende kracht een naamscorrectie doorgevoerd in de Rotterdamse bevolkingsregisters. In een lange lijst met namen van de bewoners van Vlasmarkt 333 staat ook Frederika Hakbijl (nr. 23). De achternaam Hakbijl is met korte schuine streepjes doorgehaald en vervangen door Wikman.

Met het huwelijk komt er ook een voorlopig einde aan tentoonstellingsdeelname. In 1858 neemt Frederika Breuer nog eenmaal deel aan een tentoonstelling. Verrassend genoeg voert ze dan nog de naam Mevrouw Breu[e]r-Hakbijl (zie cat. Rotterdam 1858), mogelijk om de link met vroeger werk te leggen, maar dan treedt er een radiostilte op. Ongetwijfeld speelt hierin mee dat er kinderen ter wereld komen.
Kinderen
Op de Vlasmarkt 333 in Rotterdam worden achtereenvolgens geboren: Johann Joseph (29 oktober 1858), Ludovica Clasina Adriana (21 november 1859) en Maria Clasina Clara (26 januari 1861). [5] De laatste overlijdt echter al op 10 maart 1862 “oud een jaar en eene maand”. Vervolgens wordt op 11 mei 1862 een dochter geboren die opnieuw de naam Maria Clasina Clara krijgt. [6]
Op 24 augustus 1863 verhuist het gezin naar Den Haag. In 1864 bevalt Frederika daar van een dochter: Clara Francina. In 1867 bevalt Frederika opnieuw van een dochter en in 1869 van een zoon. [7] Clara Francina overlijdt echter op 28 januari 1871, slechts “oud zes jaren”. Als in datzelfde jaar nog een dochter wordt geboren, krijgt ook zij de naam Clara Francina. [8]

Collectie onbekend. Bron: RKD Images
In 1882 keert het gezin Breuer-Wikman ten slotte terug naar Rotterdam. Hoewel ze mogelijk altijd is blijven schilderen, gaat Frederika Wikman pas in Rotterdam haar werk weer exposeren. Het blijft dan echter bij tentoonstellingen in de buurt, vooral Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.
Dochter en bloemschilderes
Ook Wikmans dochter Clara Francina Breuer (1871-1935) gaat schilderen. Behalve olieverfschilderijen maakt zij aquarellen en gouaches, maar het onderwerp zijn meestal bloemen, zoals bij haar moeder. In de dromerige sfeer doen sommige van haar doeken zelfs sterk denken aan die van Frederika Wikman.

Arnhem, Derksen veiling Fine Arts, 18 april 2023, lot 364. Bron: invaluable
Mogelijk leert Frederika haar dochter de kneepjes van het vak. Wellicht is het ontluikende talent van de dochter wel de reden dat Frederika Wikman zelf ook weer gaat exposeren. Als Wikman in 1885 sinds lange tijd een werk instuurt, is Clara immers 14 jaar oud. Het zal zeker een tijd zijn geweest waarin moeder dochter onderwijst in het aquarelleren en schilderen wat het vuur voor schilderen wellicht weer aanwakkert.
Naamsverwarring
Eerst heet ze Wikman, dan Hakbijl en vervolgens Breuer Wikman. Na het huwelijk van haar moeder Trijntje Wikman neemt Frederika Wikman de naam van haar stiefvader aan. Als Frederika Hakbijl verhuist ze van Rotterdam naar Haarlem waar ze bij kunstschilder Hendrik Reekers inwoont. Daar krijgt ze waarschijnlijk (een deel van) haar opleiding tot bloemschilderes. Als ze in 1857 trouwt met Max Breuer neemt ze de naam van haar moeder weer aan, maar houdt ook op met exposeren. Het duurt even voordat ze als Frederika Breuer Wikman weer aan tentoonstellingen gaat deelnemen.
Door de regelmatig wisseling van achternaam zijn Frederika Hakbijl en Frederika Wikman lang als twee verschillende personen beschouwd. Bovendien helpen de geregelde schrijffouten in catalogi niet bij vereenzelviging van de twee. In de catalogi van Rotterdam 1852 en Den Haag 1853 heet ze “L. Hakbijl”. In de catalogus van Rotterdam 1858 staat “Mevrouw Breur”. Die fout wordt overigens herhaald in de catalogus van Rotterdam 1888: daar staat “Mevr. F. Breur, geb. Wikman”.
Ten slotte vallen ook de totaal tegengestelde kritische recensies op, als we haar vroege werk met haar late vergelijken. De “horreurs” van 1852 staan diametraal tegenover de “prachtige pioenrozen” van 1886.
Ondanks de afwijkende namen en tegengestelde beoordelingen gaat het wel degelijk om dezelfde bloemschilderes. Niet alleen is de verschillende naamsveranderingen te verklaren, ook de onderbreking tussen 1857 en 1885. De conclusie is dat Frederika Wikman haar werk exposeert van 1852 tot 1857 wanneer ze trouwt en er kinderen komen. In 1885, als haar jongste dochter 14 jaar is, begint ze haar werk weer publiekelijk te tonen. In dat interim blijft ze zeker schilderen, want ze pakt het bloemschilderen moeiteloos op. Als we de critici mogen geloven, horen de werken die ze dan exposeert, zelfs tot haar allermooiste.
Overzicht
Frederika Wikman lijkt haar werk niet of nauwelijks te dateren. Ook kan ik geen enkel schilderij op basis van foto’s aan een tentoonstelling koppelen. Wel is alle werk dat ik heb kunnen vinden, hoe minimaal ook, gesigneerd ‘Breuer Wikman’. Het dateert dus allemaal van na haar huwelijk met Max Breuer. Waarschijnlijk hoort alles wat ik hier achter elkaar zet, dus tot de periode dat Wikman opnieuw gaat exposeren en dateert het dus van na 1885.

1. Hangende gele en roze rozen, gesigneerd (linksonder), olie op doek, 101 x 66 cm.
Herkomst: Amsterdam, Sotheby’s, veiling 19th Century European Paintings, 26 april 1999, lot 228.
Documentatie: artprice.

2. Rozerode bloesem op een stenen plint, gesigneerd ‘F Breuer Wikman’ (rechtsonder), olieverf op doek, 30 x 43,6 cm
Herkomst: Simonis & Buunk, Ede, nr. 370; Amsterdam, Christie’s, veiling Pictures, Watercolours and Drawings, 30 januari 2001, lot 375.
Bron: Simonis & Buunk, RKD Images en artprice

3. Takken van een azalea, gesigneerd (rechtsonder), olie op doek, 30,4 x 45,1 cm.
Herkomst: Simonis & Buunk, Ede, nr. 9836.
Bron: Simonis & Buunk

4. Roze rozen op een stenen plint, gesigneerd ‘F. Breuer Wikman’ (linksonder), olie op doek, 29,9 x 44,9 cm.
Collectie: Simonis & Buunk, Ede, nr. 19810.
Bron: Simonis & Buunk

5. Pioenrozen op een stenen plint, gesigneerd ‘F Breuer Wikman’ (linksonder), olieverf op doek, 24,1 x 35 cm.
Herkomst: Simonis & Buunk Fine Paintings, Ede, Nederland.
Bron: RKD Images

6. Azalea en seringen, gesigneerd (rechtsonder), olieverf op doek, 26,8 x 36,5 cm.
Herkomst: Simonis & Buunk, Ede; Amsterdam, Christie’s, veiling 19th and 20th Century, Modern and Contemporary Pictures, Watercolours, Drawings, Prints and Sculpture, 5 juni 1990, lot 64.
Bron: RKD Images en artprice

7. Azalea en andere bloemen op een stenen plint, gesigneerd ‘F Breuer Wikman (rechtsonder), olie op paneel, 24,5 x 32,5 cm.
Herkomst: Catawiki, veiling Ventes d’art classique pour tous (pour bien débuter sa collection),19-28 mei 2023, lot 70652927.
Bron: Catawiki

8. Gele rozen op een stenen plint, gesigneerd ‘F Breuer Wikman’ (linksonder), olieverf op paneel, 24,5 x 32,5 cm
Herkomst: Catawiki, veiling Erschwingliche klassische Kunstwerke-Auktion (Start Your Collection), 21 mei 2023, lot 70369221.
Bron: Catawiki
Niet gesigneerd

9. Rozen in een glazen vaas, niet gesigneerd, olie op doek, 60,6 x 43,3 cm.
Herkomst: Simonis & Buunk, Ede, nr. 21449.
Bron: Simonis & Buunk

10. Roze rozen op een stenen plint, niet gesigneerd, olie op doek, 24 x 27,3 cm.
Herkomst: Simonis & Buunk, Ede, nr. 5838.
Bron: Simonis & Buunk
Toeschrijving onzeker
De toeschrijving van het onderstaand werk is onzeker in mijn overtuiging. De signatuur wijkt af van Wikmans andere schilderijen en het werk is in ander materiaal (tempera). Bovendien lijkt ook de stijl wat anders. Een studie van het originele werk zou uitkomst kunnen bieden.

11. Rozen, gesigneerd ‘F.B. Wikman’ (rechtsonder), tempera op paneel, 32 x 46 cm.
Herkomst: Milaan, Viscontea Casa d’Aste, veiling Asta di antiquariato, moderno e contemporaneo, 6 juli 2017, lot 478; Milaan, Viscontea Casa d’Aste, veiling Asta tradizionale, 18 may 2017, lot 492.
Documentatie: artprice
Tentoonstellingen
Het onderstaand tentoonstellingsoverzicht is gemaakt op basis van (gedigitaliseerde) tentoonstellingscatalogi in RKD Explore. De lijst van catalogi volgt daarna. Als de kennis over een tentoonstelling of aanvullende informatie uit een andere bron komt, zoals een krantenbericht, dan staat de verwijzing naar de betreffende bron erbij.
Amsterdam 1852: Tentoonstelling van schilder- en andere kunstwerken [recensie in Algemeen Handelsblad (4 oktober 1852), p. 2 via Delpher]
- Een Bloemstuk (nr. 169)
- Een dito (nr. 170), als Mr [sic] F. Hakbijl, te Brussel
Rotterdam 1852: Tentoonstelling van schilder- en kunstwerken
- Een bloemstuk (nr. 123)
- Een fruitstuk (nr. 124), als Mejufvrouw L. [sic] Hakbijl, te Rotterdam
Den Haag 1853: Tentoonstelling van schilder- en kunstwerken van levende meesters
- Een stil leven (nr. 202) als Mej. L. [sic] Hakbijl, te Rotterdam.
‘s-Hertogenbosch 1854: Tentoonstelling van schilder- en andere werken, van levende kunstenaars
- Een bloemstuk (nr. 400)
- Een fruitstuk (nr. 401), als Mw. F. Hakbijl, te Rotterdam
Rotterdam 1854: Tentoonstelling van schilder- en kunstwerken door de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen
- Fruit (nr. 103) als Mejufvr. Frederika Hakbyl, te Rotterdam
Amsterdam 1854: Tentoonstelling van schilder- en andere werken van levende kunstenaars te Amsterdam, in den jare 1854 [recensie in Algemeen Handelsblad (15 september 1854), p. 2 via Delpher]
- Een Bloemstuk (nr. 136)
- Een Fruitstuk (nr. 137), als Mw. F. Hakbijl, te Rotterdam
Zwolle 1855: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken van levende meesters, van wege de Vereeniging Rembrandt
- Bloem- en Fruitstuk (nr. 63) als Mw. F. Hakbijl, te Rotterdam.
Amsterdam 1856: Tentoonstelling van schilder- en andere werken van levende kunstenaars
- Een Bloemstuk (nr. 154) als Mw. F. Hakbijl, te Rotterdam
Rotterdam 1856: Tentoonstelling der schilder- en kunstwerken door de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen
- Patrijs en vruchten (nr. 126) als Mej. F. Hakbyl, te Rotterdam
Groningen 1856: Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters
- Bloemen, met bijwerk (nr. 79) als Mejuffer F. Hakbijl, te Rotterdam
Den Haag 1857: Tentoonstelling van schilder- en kunstwerken van levende meesters
- Bloemen en vruchten (nr. 225) als Mej. F. Hakbijl, te Rotterdam
Rotterdam 1858: Tentoonstelling der schilder- en kunstwerken door de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen
- Bloemen (nr. 44) als Mevr. Breur, geb. Hakbyl
[…]
Rotterdam 1885: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen
- Voorjaarsbloemen (nr. 47)
- Primula sinensis (nr. 48), beide als Mevr. F. Breuer, geb. Wikman, Rotterdam
Amsterdam 1886: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters [recensies in Het nieuws van den dag: kleine courant (28 oktober 1886), p. 5 via Delpher, in Rotterdamsch nieuwsblad (28 september 1886), p. 3 via Delpher en in Rotterdamsch nieuwsblad (1 november 1886, p. 1 via Delpher]
- Pioenrozen (nr. 51) als Mevr. F. Breuer geb. Wikman, Rotterdam.
Den Haag 1887: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters
- Primula sinensis (nr. 56), als Mevr. F. Breuer Wikman, Rotterdam, Jonkerfransstr. 130
Amsterdam (Arti et Amicitiae) 1887: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, oktober
- Violen (nr. 26)
- Theerozen (nr. 27), als Mevr. F. Breuer-Wikman, Rotterdam
Rotterdam 1888: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen
- Azalea’s (nr. 55)
- Rozen (nr. 56), beide als Mevr. F. Breur [sic], geb. Wikman, Rotterdam
Amsterdam (Arti et Amicitiae) 1888: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, oktober [ook recensie in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (10 november 1888), p. 5 via Delpher]
- Mandje met pioenrozen (nr. 40), als Mevr. F. Breuer-Wikman, Rotterdam
Amsterdam 1889: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters [ook recensie in Het nieuws van den dag (14 oktober 1889), p. 21 via Delpher]
- Mand met sinaasappelen (nr. 65), als Mevr. F. Breuer Wikman, Rotterdam
Den Haag 1890: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters [ook recensie van E.G.O., ‘De Driejaarlijksche te ’s Hage’, Het vaderland (19 mei 1890) via Delpher]
- Een mand Sinaasappels (nr. 55), als Mevr. F. Breuer-Wikman, Rotterdam, Schiekade 24
Rotterdam 1891: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen
- Hangende rozen-bouquet (nr. 57), als Mevr. F. Breuer, geb. Wikman, Rotterdam
Literatuur
Catalogi
Het voorgaande tentoonstellingsoverzicht heb ik onder meer samengesteld op basis van de volgende catalogi (op alfabetische volgorde). Deze zijn te vinden op de website van het RKD.
- Cat. Amsterdam 1852. Tentoonstelling van schilder- en andere werken van levende kunstenaars te Amsterdam, in den jare 1852 (Amsterdam: Stads-Drukkerij), p. 14 (als Mr. F. Hakbijl, te Brussel). [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1854. Tentoonstelling van schilder- en andere werken van levende kunstenaars te Amsterdam, in den jare 1854 (Amsterdam: Stads-Drukkerij, in de Nes), p. 15. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1856. Tentoonstelling van schilder- en andere werken van levende kunstenaars te Amsterdam, in den jare 1856 (Amsterdam: Stads-Drukkerij, in de Nes), p. 14. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1886. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, te Amsterdam, in den jare 1886 (Amsterdam: Stads-drukkerij), p. 8. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1889. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, te Amsterdam, in den jare 1889 (Amsterdam: Stads-Drukkerij), p. 10. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1887. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters. October 1887 (Amsterdam: erven van H. Munster & zoon), p. 7. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1888. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters. October 1888 (Amsterdam: erven van H. Munster & zoon), p. 8. [RKD Library]
- Cat. Den Haag 1853. Tentoonstelling van schilder- en kunstwerken van levende meesters, ’s Gravenhage 1853 (Den Haag: H.S.J. de Groot), p. 24 (Mej. L. Hakbijl, te Rotterdam). [RKD Library]
- Cat. Den Haag 1857. Tentoonstelling van schilder- en kunstwerken van levende meesters, ’s Gravenhage 1857 (Den Haag: H.S.J. de Groot), p. 24. [RKD Library]
- Cat. Den Haag 1887. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te ’s Gravenhage 1887 (Den Haag: Mouton), p. 10. [RKD Library]
- Cat. Den Haag 1890. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te ‘s-Gravenhage 1890 (Den Haag: Mouton), p. 10. [RKD Library]
- Cat. Groningen 1856. Lijst van schilderijen van levende Nederlandsche meesters (Groningen: Erven C. M. van Bolhuis Hoitsema), p. 11. [RKD Library]
- Cat. ‘s-Hertogenbosch 1854. Tentoonstelling van schilder- en andere werken, van levende kunstenaars te ’s Hertogenbosch, in den jare 1854 (‘s-Hertogenbosch: J.E. de Melinne), p. 30. [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1852. Tentoonstelling van schilder- en kunstwerken te Rotterdam, voor den jare 1852 (Rotterdam: s.pub.), p. 9 (als Mejufvrouw L. Hakbijl, te Rotterdam). [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1854. Catalogus der schilder- en kunstwerken op de tentoonstelling door de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1854 (Rotterdam: s.pub.), p. 9. [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1856. Catalogus der schilder- en kunstwerken op de tentoonstelling door de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1856 (Rotterdam: s.pub.), p. 11. [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1858. Catalogus der schilder- en kunstwerken op de tentoonstelling door de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1858 (Rotterdam: s.pub.), p. 6 (Mevr. Breur, geb. Hakbyl). [RKD library]
- Cat. Rotterdam 1885. Catalogus der tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, te Rotterdam, in 1885 (Rotterdam: s.pub.), p. 7. [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1888. Catalogus der tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, te Rotterdam, in 1888 (Rotterdam: s.pub.), p. 8 (Mevr. F. Breur, geb. Wikman, Rotterdam). [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1891. Catalogus der tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, te Rotterdam, in 1891 (Rotterdam: s.pub.), p. 8. [RKD Library]
- Cat. Zwolle 1855. Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken van levende meesters, van wege de Vereeniging Rembrandt te Zwolle, 1855 (Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink), p. 10. [RKD Library]
Verder
- Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, herziene ed. (Den Haag: Scheen, 1981), p. 192 (Frederika Hakbijl) en p. 584 (Frederika Wikman).
- Hanna Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum: Thott, 2012), p. 171 en 214 n. 42.
- Norbert Hostyn en Willem Rappard, Dictionaire van Belgische en Hollandse bloemenschilders geboren tussen 1750 en 1880 (Knokke-Zoute: Berko, 1995), p. 203 (Frederika Hakbijl) en p. 404 (Frederika Wikman).
Noten
[1] Voor de huwelijksakte, zie Stadsarchief Rotterdam, BS Huwelijk Burgerlijke Stand Rotterdam, archief 999-06, inv.nr 1857F, 25 november 1857, Nadere toegang op het huwelijks- en echtscheidingsregister van de gemeente Rotterdam, aktenr 1857.820, folio nr. f29v [beschikbaar via Stadsarchief Rotterdam]. Zie ook het familiebericht in Rotterdamsche courant (26 november 1857), p. 3 [Delpher].
[2] Noord Hollands Archief, 2295 Gemeentebestuur van Haarlem (Gemeente Haarlem),
Wijk III, blz. 528-779, p. 239. [beschikbaar via Noord-Hollands archief]
[3] ANPG, ‘De tentoonstelling te Rotterdam in 1852’, Kunstkronijk 13 (1852), p. 84 [Google Books]. Ook geciteerd in Klarenbeek 2012, p. 170-171. Voor een kritische noot bij de mannelijke blik, zie ook cat. tent. Gemeentemuseum Arnhem, Bloemen uit de Kelder. Negen kunstenaressen rond de eeuwwisseling, red. Anneke Oele e.a. (Zwolle: Waanders, 1989), p. 8.
[4] Stadsarchief Rotterdam, BS Huwelijk Burgerlijke Stand Rotterdam, archief 999-06, inv.nr. 1845B, 13-08-1845, nadere toegang op het huwelijks- en echtscheidingsregister van de gemeente Rotterdam, folio nr. b92v [beschikbaar via Stadsarchief Rotterdam]
[5] Voor de geboorteakten van deze drie kinderen, zie Stadarchief Rotterdam, toegangsnr. 999-01 BS Rotterdam, 1) geboorteakten, inv.nr 1858R, aktenr 1858.3406, folio nr e198 [beschikbaar via archieven.nl], 2) geboorteakten, inv.nr 1859H, aktenr 1959.3820, folio nr h018 [beschikbaar via archieven.nl; 3) geboorteakten inv.nr 1861A, aktenr 1861.312, folio nr a079 (beschikbaar via archieven.nl].
[6] Voor het overlijden, zie toegangsnr 999-09 Burgerlijke Stand Rotterdam, overlijdensakten inv.nr 1862B, aktenr 1862.900, folio nr b022v [beschikbaar via archieven.nl]. Voor de geboorteakte van Maria Clasina Clara ten slotte, zie toegangsnr. 999-01 geboorteakten inv.nr 1862B, aktenr 1862.1590, folio nr b196v [beschikbaar via archieven.nl].
[7] Voor de dochters en zoon, zie Burgerlijke Stand in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (12 oktober 1864), p. 3 [Delpher], familiebericht in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (10 juli 1867), p. 3 [Delpher] en ten slotte Burgerlijke Stand in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (10 januari 1869), p. 2 [Delpher]. Het is mogelijk dat deze drie kinderen allemaal geen lang leven is beschoren. Op het Rotterdamse adres waarnaar het gezin in 1882 verhuist, staan deze kinderen, geboren in 1864, 1867 en 1869, immers niet genoemd. Zie Stadsarchief Rotterdam, Bevolkingsregister, Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, archief 494-03, inv.nr 572, 1880, Bevolkingsregister, registernr D-4, gezinshoofden Bos-Bui, aktenr 116 [beschikbaar via Stadarchief Rotterdam].
[8] Voor de overlijdensakte van de 6-jarige Clara Francina, zie Haags Gemeentearchief te Den Haag, BS Overlijden, archief 335-01, inv.nr 1301, 28-01-1871, Overlijdensakten Den Haag, aktenr 627 [beschikbaar via Haags Gemeentearchief]. Uit het bevolkingsregister blijkt dat Clara Francina op 7 juli 1871 in Den Haag geboren is. Stadsarchief Rotterdam, Bevolkingsregister, Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking, archief 494-03, inv.nr 572, 1880, Bevolkingsregister, registernr. D-4, gezinshoofden Bos-Bui, aktenr 116 [beschikbaar via Stadsarchief Rotterdam]. De geboorte van Clara Francina Breuer in 1871 wordt wereldkundig gemaakt in een familiebericht in Het vaderland (10 juli 1871), p. 2 [Delpher].