Geschilderd dagboek
Volgens kunstenaarsbiograaf Pieter Scheen werkt Gijsberta Catharina Ter Kuile (1850-1924) in Enschede, Rotterdam en Den Haag.[1] Er hangen echter al vier werken van haar op een tentoonstelling van kunst en nijverheid in 1878. Ter Kuile is dan 28 jaar oud en woont in Leeuwarden. Het blijft lange tijd haar enige expositie, maar het is zeker niet haar laatste. Vanaf 1892 gaat ze weer tentoonstellen en ze boekt succes met haar werk. Vooral haar landschappen in waterverf en krijt krijgen dan waardering. Enkele daarvan duiken soms op bij veilingen en in de kunsthandel. Dan blijkt dat Ter Kuile ook kleine werken op papier maakt die ze van plaats en datum voorziet, soms zelfs van dag en maand. Deze landschappen in waterverf of krijt lijken daardoor op pagina’s uit een geschilderd dagboek waarmee Ter Kuile haar leefwereld en bewegingsruimte in beeld brengt.
Enschede
Gijsberta (Berta) Catharina ter Kuile wordt geboren in Enschede op 12 februari 1850.[2] Ze is het oudste kind van Jan ter Kuile, wijnkoper van beroep, en Hermina Blijdenstein, huisvrouw. Drie jaar later komen ten slotte haar beide broers ter wereld. Deze tweeling krijgt de namen Benjamin en Hendrik.
Als Ter Kuile 22 jaar is, trouwt ze in Enschede met mr. Casper Hendrik Moens uit Kampen.[3] Ter Kuile en Moens gaan eerst in ondertrouw op 25 oktober 1872. Ter Kuiles aanstaande is dan griffier bij het provinciaal gerechtshof in Groningen.
Het huwelijk vindt vervolgens plaats op 9 november.[4] In 1877 verhuist het echtpaar daarna vanuit Winschoten naar Leeuwarden.[5] Kort daarop vindt de tentoonstelling van kunst en nijverheid plaats waarvoor Ter Kuile vier werken instuurt, één tekening en drie schilderijen.
Verhuizingen
Hierna houdt de kunstenares zich weer gedeisd, ook al zit ze niet stil. Integendeel, vanwege het werk van haar man volgen er veel verhuizingen. In 1881 vertrekt het echtpaar eerst naar Rotterdam waar het korte tijd aan de Stationsweg woont.[6] Moens werkt inmiddels als substituut-officier van justitie en later als griffier bij het kantongerecht.
In 1882 vertrekken Ter Kuile en haar echtgenoot vervolgens naar Aengwirden in Friesland.[7] Van oktober 1883 tot mei 1884 wonen ze dan in Heerenveen.[8] Aansluitend gaan ze ook nog naar Assen, waar ze tot 1887 blijven. Daarna wonen ze weer in Rotterdam.[9] Daar betrekken ze een woning aan Wijnhaven 86, welk adres ook wordt genoemd in de catalogus van de Haagse salon in 1893 waaraan Ter Kuile deelneemt.
Met de terugkeer naar Rotterdam volgt na jaren van verhuizingen een periode van rust, want Ter Kuile en Moens verblijven dan 23 jaar in Rotterdam. Zodoende gaat Ter Kuile weer aan tentoonstellingen deelnemen. Vanaf 1892 is Ter Kuiles werk dan ook jaarlijks, soms tweejaarlijks, op exposities te zien.
Thema’s
Zoals gezegd, is Ter Kuile op haar eerste tentoonstelling in Leeuwarden (1878) vertegenwoordigd met maar liefst vier werken. Al vaker schreef ik over afzonderlijke kunstenaressen die op deze tentoonstellingen exposeren, ook over enkele die er debuteren, zoals Jacoba de Graaff, Wilhelmina Amons en Jane Dinapore Allan. Ook Ter Kuile doet dus mee. Zij is dan 28 jaar en het is ook haar eerste tentoonstelling.
In Leeuwarden beoefent Ter Kuile al technieken waarin ze zich verder zal bekwamen. Behalve een pasteltekening toont ze er namelijk drie geschilderde werken, waarschijnlijk in olieverf, waaronder een stilleven met vruchten. Op latere tentoonstellingen (Amsterdam 1892 en Den Haag 1893) hangen eveneens stillevens, maar vanaf 1894 zijn het ook steeds vaker landschappen waarmee Ter Kuile naar buiten treedt.
Op de expositie in Leeuwarden is ook al een landschap van Ter Kuile te zien, te weten “Opkomend onweder”. Volgens een journalist van Winschoter courant (24 juli 1878) hoort dit landschap tot de geëxposeerde objecten die de aandacht trekken,
door hun rijkdom aan gedachte of door hun frisch van koloriet of wel door de onmisbare teekenen dat zij van een kunstvaardige hand afkomstig zijn.
Ook al is het na de tentoonstelling even stil rond de kunstenares, toch toont ze hier dus al enkele van haar levenslange voorkeuren.
Rotterdamse academie
Na haar vestiging in Rotterdam wordt Ter Kuile lid van de Rotterdamse academie. Als zodanig neemt ze deel aan tentoonstellingen waar het werk van leden te zien is, zoals in Middelburg (1899), Haarlem (1900) en Rotterdam (1902). Werk van de leden reist dan in zogenaamde portefeuilles van stad naar stad.
Haar landschappen krijgen vaak lof toegezwaaid. Tijdens een Pictura-tentoonstelling in Zutphen in 1899 is haar inzending, volgens journalist van Arnhemsche courant (25 mei 1899), “onder de schilderijen die de meeste aandacht trekken”. Haar Bosch, dat als onderdeel van een portefeuille van werk van leden van de Rotterdamse academie tijdelijk te zien is in het Schuttershof te Middelburg, verdient “eveneens afzonderlijke vermelding” volgens Middelburgsche courant (27 december 1899).
Naar aanleiding van een andere portefeuille van dezelfde Rotterdamse academie, geëxposeerd in Haarlem, schrijft een recensent, mogelijk over hetzelfde werk:
Het wijdingsvolle bosch van G.C. Moens ter man met goede tegenstelling van de botte voorwerpen op den voorgrond en ’t fijn uitgewerkte kijkje, de wijde openheid der velden, die men door het deurtje ziet
– ‘Kunstbeschouwing’, in Haarlem’s dagblad (26 november 1900) via Delpher.
Op een tentoonstelling van een portefeuille in 1902 ten slotte heeft Ter Kuile “een paar gevoelige buitenstukjes geëxposeerd” maar ook “een fraai gedaan ‘stilleven'” volgens een journalist van Rotterdamsch nieuwsblad (12 november 1902). Dit laatste is wellicht hetzelfde als een stilleven met druiven dat behalve een signatuur de datering 1902 draagt (hiernaast afgebeeld).
Kunstliefde
Naast de Rotterdamse academie wordt Ter Kuile lid van schilderkunstig genootschap ‘Kunstliefde’ in Utrecht. Die exposeert eveneens werk van leden in rondreizende portefeuilles. In 1905 vinden we het werk van Ter Kuile bijvoorbeeld terug in een portefeuille van Kunstliefde en eveneens in 1907, 1910 en 1911.
Uit een lijst van alle exposities blijkt vervolgens dat Ter Kuile uitsluitend op groepstentoonstellingen exposeert. Ze stuurt enkele keren werk naar tentoonstellingen van levende meesters. Haar aquarellen en tekeningen maken voorts deel uit van portefeuilles van kunstenaarsgenootschappen die in verschillende Nederlandse steden te bezichtigen zijn. Dientengevolge bespreken recensenten Ter Kuiles werk steevast als onderdeel van een groter geheel en vaak in opsommingen met andere kunstenaars. Enerzijds lift Ter Kuile zo mee op het succes van de groepen waarbij ze aangesloten is. Anderzijds boekt ze binnen die kaders weldegelijk succes en ontvangt ze aardige kritieken op haar stillevens en landschappen.
Natuur
Haar natuurlijke omgeving vormt met regelmaat een bron van inspiratie. De kunstenares signeert deze landschappen en voorziet ze van een datering en zelfs van een locatie. Op de kleine werken in krijt of waterverf op papier schrijft ze bovendien vaak een maand en zelfs een dag. “Rotterdam 20/7 1897” staat bijvoorbeeld op een boslandschap in gekleurd krijt. Zo brengen deze werken Ter Kuiles leefwereld in beeld: ze schildert bijvoorbeeld in de omgeving van Rotterdam in 1897, waar ze dan woont, en in Den Haag in 1911 waar ze in 1910 naartoe verhuist.[10]
Daarnaast blijft ook de omgeving van Enschede, waar haar familie nog steeds woont, een bron van inspiratie. In 1894 exposeert Ter Kuile bijvoorbeeld een Landschap bij Enschede op een tentoonstelling van levende meesters in Rotterdam.
Bovendien tekent ze in Lonneker in 1904 en De Lutte in 1905.[11] Ongetwijfeld ontstaan deze kleine landschappen in krijt en waterverf tijdens enkele van vele bezoeken aan haar familie. Haar broer Benjamin bewoont in Lonneker namelijk een villa met de naam Welna. Op het landgoed dat hun vader Jan ter Kuile in 1853 koopt, laat Benjamin vervolgens in 1905 een nieuwe villa bouwen.[12] Het laat zich raden dat het echtpaar Moens-Ter Kuile daar vaak te vinden is. Die gelegenheden neemt Ter Kuile vervolgens te baat om het landschap te vast te leggen.
Den Haag
In 1910 verhuist het koppel ten slotte naar de Laan van Meerdervoort 100 in Den Haag. Moens is inmiddels gepensioneerd. Daar overlijdt Ter Kuile op 26 januari 1924, op 73-jarige leeftijd.[13] Haar broers Hendrik en Benjamin maken het overlijden van hun oudere zus vervolgens wereldkundig. Daarvoor laten zij overlijdensadvertenties plaatsen in Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en in Algemeen Handelsblad.
Ter Kuiles broers plaatsen de advertenties, maar haar echtgenoot Caspar Hendrik Moens houdt zich stil. Het duidt er misschien op dat de gezondheid van de 81-jarige inmiddels te wensen overlaat. Iets dergelijks blijkt uit de verhuizing kort na het overlijden van zijn vrouw: vanaf mei 1924 neemt Moens namelijk tijdelijk zijn intrek in Villa Saint Antoine aan de Parkweg in Den Haag.[14] De eigenaar Arnoldus Idzerda baat deze villa uit als pension en tehuis voor “zenuwlijders, uit de beschaafde en hoogere klassen der maatschappij”.
Moens overlijdt enkele jaren later, in 1927. Hij is dan 84 jaar oud.[15]
Tussen Rotterdam en Twente
Zoals gezegd werkt Ter Kuile volgens kunstenaarsbiograaf Pieter Scheen vooral in Enschede, Rotterdam en Den Haag. Aan die steden kan bovendien Leeuwarden worden toegevoegd. Als Ter Kuile in 1878 in Leeuwarden exposeert, woont ze daar met haar man die dan griffier bij het kantongerecht in Groningen is.
Dat het vervolgens weer een tijd stil wordt rond de kunstenares, hangt ongetwijfeld (deels) samen met de vele verhuisbewegingen van het echtpaar na 1878. In een periode van tien jaar (van 1878 tot 1887) wonen Ter Kuile en haar echtgenoot in maar liefst vijf verschillende plaatsen, achtereenvolgens in Leeuwarden, Rotterdam, Aengwirden, Heerenveen en Assen. Pas in 1887 vestigt het echtpaar zich weer voor langere tijd in Rotterdam. Dan gaat Ter Kuile regelmatig exposeren.
Uit de diverse tentoonstellingscatalogi en recensies blijkt vervolgens dat Ter Kuile zich een breed scala aan technieken eigen maakt: ze werkt namelijk in olieverf, aquarel en krijt. Hoewel ze aanvankelijk vaak stillevens exposeert, worden het later vooral landschappen waarnaar haar voorkeur uitgaat. Uit overgeleverd werk op papier blijkt bovendien dat Ter Kuile documenterend te werk gaat. De kunstenares voorziet haar landschappen namelijk van naam, plaats en jaar. Op de kleinere werken op papier schrijft ze bovendien nog een dag en maand. Als een soort getekende dagboekfragmenten laat Ter Kuile ermee zien waar ze wanneer verblijft. Zo brengt ze zorgvuldig haar leefwereld in beeld die zich voornamelijk afspeelt tussen Rotterdam en Twente.
Tentoonstellingen
Om dit stuk te kunnen schrijven, maakte ik een lijst met tentoonstellingen waaraan Ter Kuile deelneemt. Daarvoor raadpleegde ik allereerst tentoonstellingscatalogi. Verder ploos ik kranten en tijdschriften uit op zoek naar recensies waarin Ter Kuile wordt genoemd. Het resultaat van deze zoektocht volgt hieronder. Voor een amateurkunstenares als Ter Kuile blijkt het een omvangrijke lijst. Zonder de pretentie van compleetheid geef ik hem hier als een aanzet voor eventueel verder onderzoek.
Leeuwarden 1878: Tentoonstelling van voorwerpen van nijverheid en kunst, vervaardigd door vrouwen [recensie in Winschoter courant (24 juli 1878), p. 3 via Delpher]
- “Pastel teekening” (nr. 102)
- “Opkomend onweder” (nr. 103)
- “Stadsgezigt” (nr. 104)
- “Vruchten”(nr. 104)
Amsterdam 1892: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters
- “Stilleven” (nr. 282)
Den Haag 1893: Tentoonstelling van kunstwerken [recensie van Anna C. Croiset van der Kop, in Dietsche Warande n.r. 6 (1893), p. 510 via dbnl]
- “Stilleven” (nr. 264)
- “Vruchten” (nr. 265) [verkocht volgens o.a. Het vaderland (5 september 1893) via Delpher]
Rotterdam 1894: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken
- “Stilleven” (nr. 314)
- “Landschap bij Enschede” (nr. 315)
Enschede 1896: Aquarellententoonstelling [volgens o.a. Het vaderland (8 september 1896) via Delpher]
- onbekend, o.a. “In het Bosch” [verkocht volgens Het vaderland (21 september 1896) via Delpher]
Rotterdam 1898: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken
- “Landschap” (nr. 254) [verkocht volgens Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (8 juni 1898), p. 2 via Delpher]
Zutphen 1899: Pictura-tentoonstelling, 13 mei – 15 juni [recensies in Arnhemsche courant (25 mei 1999) via Delpher en Opregte Haarlemsche Courant (25 mei 1899), p. 3 Delpher]
- “Herfst”
Middelburg, Schuttershof, 1899: Tentoonstelling eener portefeuille van de Rotterdamsche academie [recensie in Middelburgsche courant (27 december 1899), p. 1 via Krantenbank Zeeland]
- “Bosch”
Haarlem 1900: Kunstbeschouwing van het Teekencollege “Kunst zij ons Doel” naar aanleiding van een portefeuille van aquarellen van de Rotterdamsche academie [recensie in Haarlem’s dagblad (26 november 1900), p. 9 via Krantenviewer Noord-Hollands Archief]
- “platte sloot in het vlakke land”
Rotterdam 1902: Vierjaarlijksche Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken
- “Stilleven” (nr. 164) [verkocht volgens De nieuwe courant (20 juni 1902), p. 1 via Delpher]
Rotterdam 1902: Kunstbeschouwing van werk van gewone en van verdienstelijke leden der Academie [recensie in Rotterdamsch nieuwsblad (12 november 1902), p. 5 via Delpher]
- “een paar gevoelige buitenstukjes … met een fraai gedaan ‘stilleven'”
Amsterdam, Arti en Amicitiae, 1905: Kunstbeschouwing en portefeuille van Arti et Amicitiae te Amsterdam en van Schilder- en Teekenkundig ‘Genootschap Kunstliefde’ te Utrecht [via RKD excerpts, klein drukwerk, 40042.050, 1905]
- onbekend
Alkmaar, Amsterdam, Apeldoorn, Enschede, ‘s-Hertogenbosch, Kampen, Lochum, Renkum, Schagen, Utrecht, Zutphen 1907: Circulerende portefeuille van het Schilder- en Tekenkundige Genootschap ‘Kunstliefde’ te Utrecht
- “Boschgezicht” [verkocht volgens Het vaderland (13 mei 1907), p. 2 Delpher]
Vlaardingen 1910: tentoonstelling van aquarellen en etsen van het schilderkundig genootschap “Kunstliefde” [recensie in Nieuwe Vlaardingsche courant (5 maart 1910), p. 6 via Delpher]
- onbekend (waarschijnlijk een landschap en waarschijnlijk een aquarel)
Vlaardingen 1911: Tentoonstelling der portefeuille aquarellen en etsen van “Kunstliefde” [volgens Nieuwe Vlaardingsche courant (22 februari 1911), p. 2 via Delpher]
- onbekend
Amsterdam 1913: Tentoonstelling “De Vrouw” 1813-1913, afdeeling Beeldende Kunsten, mei – oktober
- “Herfst” (nr. 270)
Literatuur
Hieronder volgt eerst een lijst met catalogi die ik gebruikte om het tentoonstellingsoverzicht (hierboven) te maken. Daarna volgt de overige literatuur die ik raadpleegde voor meer informatie over Ter Kuile.
Catalogi
- Cat. Amsterdam 1892. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, te Amsterdam, in den jare 1892 (Amsterdam: Stads-Drukkerij), p. 23. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam 1913. Tentoonstelling “De Vrouw 1813-1913”. Afdeeling Beeldende Kunsten, Mei-Oct. (Amsterdam: Tresling, 1913), p. 17. [Atria]
- Cat. Den Haag 1893. Tentoonstelling van kunstwerken. ’s Gravenhage 1893 (Den Haag: Mouton & Co), p. 22. [Google Books en RKD Library]
- Cat. Leeuwarden 1878. Catalogus der tentoonstelling van voorwerpen van nijverheid en kunst, uitsluitend door vrouwen vervaardigd, te houden te Leeuwarden in 1878 (Leeuwarden: J.R. Miedema, 1878), p. 86. [Google Books]
- Cat. Rotterdam 1894. Catalogus der tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken, in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1894 (Rotterdam: Stefanus Mostert & Zonen), p. 31. [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1898. Catalogus der Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken, in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1898 (Rotterdam: Stefanus Mostert & Zonen), p. 29. [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1902. Catalogus der Vierjaarlijksche Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken, in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1902 (Rotterdam: Stefanus Mostert & Zonen), p. 21. [RKD Library]
Overig
- G.J. ter Kuile Sr en Jr, De familie ter Kuile (Leiden: S.C. van Doesburg, 1926). [Delpher]
- Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, herziene ed. (Den Haag: Scheen, 1981).
- Hanna Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum: Thott, 2012), p. 95 en 207.
- Bastiaan Willink, Ter Kuile. Een Enschedese familie en haar textielbedrijven 1780-2000 (Zutphen: Walburg Pers, 2021).
Noten
[1] Scheen 1981, p. 295.
[2] Stadsarchief Enschede, BS Geboorte Burgerlijke Stand, Geboorteakten Enschede, aktenr. 23: 14 februari 1850 [Stadsarchief Enschede].
[3] ‘Burgerlijke Stand der Gemeente Enschede’, Tubantia (2 november 1872), p. 3 [Delpher].
[4] Stadsarchief Enschede, BS Huwelijk Burgerlijke Stand, Huwelijksakten Enschede, Enschede, aktenr. 39: 9 november 1872 [Stadsarchief Enschede].
[5] AlleFriezen te Leeuwarden, Bevolkingsregister 1859 – 1876, Bron: boek, Deel: 4628, Periode: 1859-1876, Leeuwarden, archief 1002, inv.nr. 4628, Bevolkingsregister 1859 – 1876, f. 125 [AlleFriezen].
[6] AlleFriezen te Leeuwarden, Bevolkingsregister Bevolkingsregister 1876 – 1904, Bron: boek, Deel: 4743, Periode: 1876-1904, Leeuwarden, archief 1002, inv.nr. 4743, Bevolkingsregister 1876 – 1904, f. 599 [AlleFriezen] en Stadsarchief Rotterdam, Bevolkingsregister, archief 494-03, inv.nr. 513, 1880, Bevolkingsregister, Registernr. B-7, gezinshoofden Mee-Pee, 1880-1890, aktenr. 40 [Stadsarchief Rotterdam].
[7] AlleFriezen te Leeuwarden, Bevolkingsregister Deel: 1318, Periode: 1880-1890, Aengwirden, inv.nr. 1318, Bevolkingsregister [AlleFriezen].
[8] AlleFriezen te Leeuwarden, Bevolkingsregister Deel: 1929, Periode: 1880-1900, Schoterland, inv.nr. 1929, Bevolkingsregister Heerenveen deel 3 [AlleFriezen].
[9] Stadsarchief Rotterdam, Bevolkingsregister Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, archief 494-03, inv.nr. 851-329, 1880, Gezinskaarten Rotterdam, Mitz – Möhlenpage, 1880-1940, aktenr. 351253 [Stadsarchief Rotterdam].
[10] Voor de werken op papier, gemaakt in Rotterdam en Den Haag: 1) Boslandschap, gesigneerd en gedateerd ‘G.C. M t K Rotterdam 20/7 1897’ (linksonder), gekleurd krijt op papier, in een onbekende particuliere collectie volgens RKD Images Lite, geraadpleegd op 25 juni 2024 en 2) Boslandschap, gesigneerd en gedateerd ‘G.C. M t.K den Haag 11/9 1911’ (linksonder), gekleurd krijt op papier in een onbekende particuliere collectie volgens RKD Images, geraadpleegd op 25 juni 2024.
[11] Voor de werken op papier, gemaakt Lonneker en De Lutte: 1) Landschap, gesigneerd met initialen, gelokaliseerd en gedateerd ‘Lonneker 23/9 1904’, 288 x 200 mm, te koop aangeboden op Marktplaats, door een particuliere verkoper in Leeuwarden, vanaf 5 mei 2024 en 2) Boslandschap, gesigneerd met initialen, gelokaliseerd en gedateerd ‘de Lutte Aug 1905’, 280 x 190 cm, aangeboden door een verkoper in Amsterdam via Kunstveiling, 6 maart 2020; Utrecht, Veilinghuis Peerdeman, veiling 27 oktober 2019, lot 4476.
[12] ‘Welnatak – Ter Kuile’, website Ter Kuile, geraadpleegd 15 juni 2024.
[13] Haags Gemeentearchief, BS Overlijden Ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage, archief 0335-01, inv.nr. 1531, Overlijdensakten Den Haag, aktenr. 394: 29 januari 1924 [Haags Gemeentearchief]. Voor het Haagse pension van Idzerda, zie ‘Villa Saint Antoine’, Van Stolkparkkoerier 19, nr. 76 (december 1997), p. 1-2 [online]. Zie ook Ter Kuile 1926, p. 76.
[14] Haags Gemeentearchief, Bevolkingsregister Bevolkingsregister gemeente Den Haag, archief 0354-01, inv.nr. 1220, 1913, Haags Bevolkingsregister (gezinskaarten) [Haags Gemeentearchief].
[15] Haags Gemeentearchief, BS Overlijden Ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage, archief 0335-01, inv.nr. 1551, Overlijdensakten Den Haag, aktenr. 2727: 25 augustus 1927 [Haags Gemeentearchief].