
Omtrekkende bewegingen
Maria Tiele (1880-1953) is een dochter van landbouwkundige en kunstverzamelaar Marinus Johannes Tiele. Deze vergaart zijn roem vooral in de voormalige kolonie Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Daar wordt ook zijn dochter Maria geboren, uit een relatie met een Chinese vrouw. Maria groeit vervolgens op in Nederland en wordt kunstschilderes. Ze exposeert haar werk, maar na haar echtscheiding in 1925 verhuist ze naar Zuid-Frankrijk waar ze in 1953 overlijdt. De kunstenares verenigt dus verschillende culturen in zich. Toch komen we slechts via omtrekkende bewegingen iets meer over Maria Tiele te weten.
Landbouwer
Maria’s voorgeschiedenis ligt in Nederlands-Indië. Haar vader bestuurt er namelijk een tabaksplantage, maar zijn carrière in de tabak ligt niet voor de hand. Hij begint namelijk als landbouwer in Nederland. In de militieregisters staat hij eerst als landbouwer-leerling geregistreerd.[1] Voordat hij op 1 januari 1862 naar Groningen vertrekt, wordt hij boerenknecht genoemd.[2] Eenmaal in Groningen gaat hij wellicht bij een boer in dienst of probeert hij een eigen landbouwonderneming van de grond te krijgen.
In 1869 koopt Tiele vervolgens bouwland in de gemeente Zijp.[3] Tot 1877 staat hij vervolgens in Anna Paulowna als landbouwer ingeschreven.[4]
Mogelijk wijst zijn oudere broer Jacobus Johannes Tiele, tabakshandelaar, hem op kansen bij Pieter van den Arend in Rotterdam, de oprichter van de naamloze vennootschap Tabak Maatschappij Arendsburg in april 1877. Jacobus Johannes Tiele is namelijk deelhebbende in de associatie die aan de oprichting van deze maatschappij in Deli vooraf gaat. Als de hoofdadministrateur van deze nieuwe tabaksmaatschappij te kennen geeft dat hij wel een assistent kan gebruiken, wordt Tiele voor deze taak aangenomen.[5] “Hij nam het aan zonder in het minst iets van de tabaksteelt af te weten, noch zelfs Indië ooit te hebben gezien,” zal een journalist van Algemeen handelsblad (12 december 1924) later over Tiele schrijven.
Tabak Maatschappij Arendsburg
In 1877 vertrekt Marinus Johannes Tiele vervolgens naar Deli “als een knap, ervaren en practisch ontwikkeld landbouwkundige, die reeds voor eigen rekening werkzaam was geweest en ook ontginningen van andere grondeigenaren had beheerd”.[6] De eerste tekenen zijn echter niet gunstig. Op 17 juli 1877 bericht de directie immers dat:
de Hoofdadministrateur Sanders den, door de Maatschappij uitgezonden assistent M.J. Tiele het verblijf op Arendsburg ontzegd had, en dat deze laatste Deli reeds had verlaten en op de terugreis naar het vaderland was.
Nadat Tiele weer in Rotterdam is aangekomen, doet hij verslag bij de directeur. Onmiddellijk wordt Sanders naar Nederland ontboden, maar deze weigert en neemt zelfs ontslag. De zoon van de oprichter, tevens mede-directeur, Martinus Gerardus van den Arend reist vervolgens met Tiele naar Deli om de zaak te onderzoeken. Het oordeel over Sanders is vernietigend; hij heeft geld verkwist en onoordeelkundig gehandeld waardoor de tabaksmaatschappij Arendsburg in deplorabele staat verkeerd.
Vervolgens wordt de leiding over de plantages aan Tiele overgedragen.
Hoofdadministrateur

In 1878 lijdt de tabaksoogst nog onder slechte weersomstandigheden, maar Tiele weet de maatschappij tot een rendabele onderneming te maken door veranderingen door te voeren. Geschiedschrijvers van de tabaksmaatschappij beschouwen het als Tieles grootste prestatie. Ene Sanders – niet de eerder genoemde – roemt bijvoorbeeld de verbeteringen die Tiele doorvoert in de tabakscultuur, onder andere in het pluksysteem.[7] Weer een andere schrijft over Tiele als “een uitmuntend vertegenwoordiger, die de tabaksondernemingen met ijver en doorzicht [heeft] beheerd en de zaken tot grooten bloei heeft gebracht.”[8]
Sumatra is echter dunbevolkt, dus arbeiders moeten van elders aangevoerd worden.[9] Daarvoor worden beroepswervers ingeschakeld die krachten vaak onder valse voorwendselen naar de plantages lokken. Onder deze werkers zijn veel Chinezen. In 1885 zijn dat er namelijk bijna 3000 van de in totaal 3700.[10] Deze contractarbeiders moeten vervolgens voor een laag loon onder zware omstandigheden werken, en hebben bovendien nauwelijks rechten.
Kinderen
Tiele zelf woont ondertussen in een riante woning op de plantage. Bovendien zijn er ook zaken in de persoonlijke sfeer die op zijn minst vragen oproepen. Gedurende de periode bij Arendsburg krijgt Tiele namelijk een dochter: op 6 maart 1880 wordt Maria geboren. Als zijn dochter in 1901 trouwt, wordt de naam van haar moeder opgeschreven: “de chineesche vrouw Oewie Toen Kiauw”.[11] Mogelijk gaat het hier om een van de koelies, maar het is ook mogelijk dat de vrouw een andere rol vervult op de plantage of als personeel in de woning van Tiele, als zij elkaar ontmoeten. Haar identiteit blijft echter een mysterie. Alleen in de overlijdensakte van haar dochter wordt haar naam nogmaals genoemd, maar daar heet ze Oemie Kwan.[12]
Op 31 maart 1886 wordt vervolgens een tweede kind geboren, een jongen dit keer. Deze zoon krijgt vervolgens de naam Jacobus Johannes. De naam van zijn moeder luidt Si Boenga Inens, blijkens de huwelijksakte van de jongen die wordt opgemaakt in 1919.[13] Van haar wordt slechts gezegd dat zij in Nederlands-Indië is geboren.
Kortom, Marinus Johannes Tiele krijgt in Nederlands-Indië dus 2 kinderen, waarschijnlijk van 2 verschillende vrouwen van wie verder niet bekend is hoe oud ze zijn als ze moeder worden, wat hun relatie tot Marinus Johannes Tiele is, wat hun rol op de plantage of wanneer ze overlijden.
Eervol ontslag
Op 1 januari 1887 krijgt Tiele op zijn verzoek eervol ontslag bij Arendsburg, na er 10 jaar te hebben gewerkt.[14] Dan verhuist Tiele naar Nederland en neemt hij zijn 2 kinderen van 2 verschillende moeders mee. Met zijn geld laat hij een imposante villa bouwen in Heemstede volgens Opregte Haarlemsche courant (3 november 1887).
Als het al de bedoeling was dat de kinderen bij hun vader zouden gaan wonen, dan duurt dat niet lang, want ze trekken in bij Hugo Nicolaas Jacobus Lugt, directeur van enkele tabaksondernemingen, en zijn echtgenote Dorothea Maria Elisabeth Scheltema. Op 25 april 1889 vestigt dit echtpaar zich namelijk met Tieles kinderen in Heemstede.[15]
De splinternieuwe villa met de naam Dennenheuvel gaat bovendien snel in de verkoop. In 1891 vertrekt Tiele namelijk weer naar Nederlands-Indië om er hoofdadministrateur van de Amsterdam-Deli Compagnie te Medan te worden volgens Deli courant (2 mei 1904).[16] Zijn beide kinderen laat hij echter in Nederland achter bij het echtpaar Lugt-Scheltema. Op 12 mei 1894 verhuizen Lugt en Scheltema namelijk met Tieles kinderen naar Haarlem.

In Haarlem schrijft Maria zich in 1897 in bij de School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten te Haarlem.[17] Het jaar erna begint ook haar broer daar met het volgen van lessen.
Kunstliefhebber
Inmiddels is Tiele ook en fervent kunstverzamelaar, waarschijnlijk onder invloed van zijn broer Jacobus Johannes die zich net zo graag met kunst omringt. Een journalist van Algemeen handelsblad (12 december 1924) schrijft immers dat Marinus Johannes Tiele begint te verzamelen onder invloed van zijn broer, maar dat zijn verzameling “heel wat grooter en belangrijker” werd. Als hij overlijdt, bezit hij naast ongeveer 150 hedendaagse schilderijen, tekeningen en aquarellen ook een handjevol sculpturen. Hij verzamelt werk van ondere andere Toorop, Breitner, Bauer en Mankes.[18] Bij zijn overlijden wordt zijn verzameling met bewondering beschreven evenals zijn hulp aan beginnende kunstenaars. Ook worden maar liefst 13 schilderijen van kunstschilderes Suze Robertson geveild.
Als rentenier leent hij bovendien veelvuldig werk uit. In 1913 schrijft een journalist in Het nieuws van de dag (19 augustus 1913) dat Tiele kunst in bruikleen heeft gegeven aan het Stedelijk Museum van den Haag. Ook leent hij werk aan een tentoonstelling van schilders van de Haagse School in 1918, volgens Dagblad van Zuid-Holland en ‘s-Gravenhage (1 juni 1918). In 1915 schenkt hij bovendien 3 werken (Witsen, Oerder en Huijdecooper) voor een nationale verloting.[19]
Marinus Johannes en zijn broer Jacobus Johannes Tiele zijn beide fervente kunstverzamelaars. Als zodanig houdt Jacobus Johannes Tiele, woonachtig in Rotterdam, contact met de directeur van Museum Boymans van Beuningen, P. Haverkorn van Rijsewijk. Het is dan ook mogelijk via die weg dat Maria Tiele in contact komt met kunstschilder Henry Adriaan Haverkorn van Rijsewijk, zoon van de museumdirecteur. Op 9 juli 1901 trouwen zij.[21] Tiele woont op dat moment in Medan volgens de huwelijksakte.
Op 1 mei 1904 treedt Tiele af als hoofdadministrateur van de Amsterdam-Deli Compagnie volgens Sumatra-bode (13 november 1903) “na meer dan twintig jaren van onverpoosden arbeid in de tropen”. In 1904 vestigt Tiele als rentenier zich aan het Bezuidenhout 8 in Den Haag.[20]
Huwelijk
Het echtpaar Haverkorn van Rijsewijk-Tiele verhuist naar Hattem. Daar wordt op 5 mei 1902 eerst hun zoon geboren, die de naam Carel Theodoor krijgt. Een jaar later volgt een tweede zoon die de naam Jan krijgt, eveneens in Hattem.[22] Op 12 juni 1911 wordt ten slotte in Laren Henry Marie geboren, volgens familiebericht in De Gooi- en Eemlander (17 juni 1911).

Op 8 oktober 1910 vertrekt Maria’s broer Johannes Jacobus met schip Rijndam naar Amerika.[23] Op 11 mei 1912 trouwt ook hij in Hotel Marie Antoinette aan Broadway te New York met Clyde Lamar Raney, geboren te Tallahassee, Florida, volgens een uit het Engels vertaald extract van een inschrijving van het huwelijk te New York.[24] Volgens de huwelijksakte is Johannes Jacobus inmiddels vruchtenkweker.
De pasgetrouwden blijven niet in de VS wonen. Vanaf 1919 staan ze immers weer in Den Haag geregistreerd met hun dochter Mary Elizabeth die daar in 1926 wordt geboren.[25]
Exposities
Na de geboorte van haar derde zoon begint Maria Tiele ondertussen voorzichtig met exposeren. Haar eerste tentoonstelling is er mogelijk één in Amsterdam in 1912. Daar hangt namelijk een “une bonne vue de Zierikzee par M. Tiele”, volgens La gazette de Hollande (30 oktober 1912). Niet alleen komt de naam overeen. Van Tiele weten we bovendien dat ze Zeeland bezoekt. In 1919 reist ze namelijk ook af naar Domburg, volgens Domburgsch Badnieuws (26 juli 1919).
Landschap blijft een bron van inspiratie. Ook op een tentoonstelling in 1928 hangen verschillende landschappen, van van de omgeving waar de schilderes woont. (Zie voor een overzicht van tentoonstellingen, hieronder.) Behalve landschappen schildert Tiele bovendien veelvuldig stillevens en bloemstukken. In 1922 exposeert ze een schilderij van chrysanten, in 1923 cineraria’s. In 1928 noemt een recensent bovendien portretten van de kunstenares.
Echtscheiding
In 1915 splitsen de wegen van Tiele en Haverkorn van Rijsewijk echter. Tot 2 augustus 1915 woont het echtpaar samen in Blaricum, maar op 2 augustus 1915 verhuist Tiele met haar jongste zoon Henry Marie naar het Brabantse Berlicum.[26] Haar echtgenoot vertrekt dan met de 2 oudsten naar Nijmegen.
Op 1 oktober 1918 verhuist Tiele met haar zoon naar Laren waar ze deel gaat uitmaken van de Gooise kunstenaarsgemeenschap en verschillende jaren achtereen stelt Tiele vooral daar haar werk tentoon. In 1923 exposeert Tiele bijvoorbeeld in Hotel Hamdorff te Laren op een tentoonstelling waar ook werk van schilderes Christina van Pesch te zien is. Over haar schreef ik eerder een blogpost ‘Raak van opzet’. Hotel Hamdorff kwam daar dus ook al kort ter sprake.
Kunstcriticus H.v.C. schrijft naar aanleiding van deze tentoonstelling in het dagblad De Gooi- en Eemlander (20 juni 1923):
Geestig, kantig schilderde mej. C. van Pesch het: “Larensche vrouwtje” no. 92, terwijl mevr. Tiele (Haverkorn van Rijswijk) een mooi stilleven: “Cineraria’s” no. 36 inzond.
Uit de recensie blijkt niet alleen de waardering voor het werk van Tiele. Eruit blijkt ook dat Tiele inmiddels weer haar meisjesnaam voert.
Dan volgen enkele ingrijpende gebeurtenissen elkaar snel op. Op 11 december 1924 sterft Marinus Johannes Tiele in Den Haag, ongehuwd.[27] Enkele maanden daarn, op 31 juli 1925, wordt ook de scheiding van Maria Tiele en Henry Adriaan Haverkorn van Rijsewijk officieel.[28]
Frankrijk
Twee jaar later besluit Tiele vervolgens naar Zuid-Frankrijk te verhuizen. Haar jongste zoon is dan bijna 16 jaar, wat mogelijk meespeelt in de beslissing om te gaan verhuizen. Op 6 mei 1927 plaatst Tiele vervolgens een advertentie voor de verkoop van haar spullen “Wegens vertrek naar het buitenland”, in De Gooi- en Eemlander (6 mei 1927).

Vervolgens vestigt Tiele zich in het Provençaalse Cagnes-sur-Mer. Haar verhuizing betekent ook dat ze niet lijfelijk aanwezig is als haar twee oudste zoons trouwen. De oudste, Carel Theodoor, trouwt namelijk op 2 april 1928. De middelste zoon Jan trouwt op 17 augustus 1929. In beide gevallen is Tiele er niet bij maar verleent ze “toestemming via authentieke akte”, omdat zij in Cagnes woont.[29]
Laatste tentoonstelling
De verhuizing naar Frankrijk is niet onmiddellijk het einde van Tieles tentoonstellingen in Nederland. In 1928 heeft ze namelijk nog een laatste expositie, samen met kunstenares Mia Stark wier werk ook al in Hotel Hamdorff te zien was, naast dat van Tiele.

Een recensent van de Nieuwe Rotterdamsche courant (29 augustus 1928) schrijft dan over de kunstenares Tiele:
Zij ziet de melancholie van het vonkende zonnige Zuiden niet, deze zweeft haar even voor den geest, gezien met een Hollandsch oog, een Hollandsche ziel. Mat is dikwijls baar werk, met hier en daar een tintje van een wat weeke litteratuur, die door baar wijze van schilderen echter soms tot verrassender dingen komt.
Ook eerder genoemde criticus H.v.C. recenseert het werk van Tiele naar aanleiding van deze expositie in De Gooi- en Eemlander (19 september 1928):
In sommige landschappen bereikt de schilderes iets fijns in de kleur. … Oud straatje nq. 12 en straatje in een bergdorp zijn welgeslaagde schilderijen.
Op de tentoonstelling hangen stillevens en portretten, bloemstukken en landschappen. Beide recensenten zijn het echter roerend eens dat Tieles landschappen haar sterkste punt zijn.
Mia Stark
Als Mia Stark in 1923, samen met Maria Tiele en anderen, in Hotel Hamdorff exposeert, vermeldt een recensent dat alle deelnemers uit het Gooi afkomstig zijn. Dat geldt dus ook voor Stark. Deze Mia Stark is daarmee waarschijnlijk te vereenzelvigen met Maria Stark die in 1919 vanuit Den Haag naar Laren verhuist.[1] In die akte wordt tevens vermeld dat Stark in 1883 is geboren in Nieuwer-Amstel en getrouwd is geweest met kunsthandelaar Anthonius Johannes Bakker.
Maria Stark uit Nieuwer-Amstel wordt bovendien in 1902 toegelaten tot de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam.[2] Daar volgt Stark in het cursusjaar 1902-1903 teken- en boetseerklassen, met het oordeel “ijver en aanleg vrij wel”. Haar huwelijk met Bakker vindt vervolgens plaats in 1911.[3] In 1919 scheidden Bakker en Stark echter, wat verklaart waarom Mia weer haar meisjesnaam gaat voeren en waarom ze dan naar Laren verhuist.[4]
Aan de reeds genoemde exposities van Stark in 1923 en 1928 kunnen nog enkele worden toegevoegd, namelijk groepstentoonstellingen in 1916 en 1917, met op de eerste een Stilleven en op de tweede Een trio, volgens De Telegraaf (13 juni 1916), De Gooi- en Eemlander (28 juni 1916) en dezelfde krant (20 juni 1917).
Tiele overlijdt op 18 mei 1953 in Hilversum, op 73-jarige leeftijd.[30] Ze wordt begraven op de Noorderbegraafplaats volgens De Gooi- en Eemlander (25 augustus 1928). Of Maria Tiele na haar huwelijk nog terugkeert naar haar geboortegrond in Nederlands-Indië, lijkt waarschijnlijk, maar heb ik niet weten te achterhalen. Wel woont haar zoon Jan inmiddels met zijn echtgenote in Nederlands-Indië. Het lijkt erop dat ook Tieles broer Johannes Jacobus in 1949 emigreert naar Nederlands-Indië waar hij in 1886 is geboren.[31]
Complexe achtergrond
Tieles achtergrond roept veel vragen op. Hoe was het voor Maria en haar broer om in Nederland op te groeien, ver weg van hun geboortegrond? Wakkert Tieles vader haar liefde voor kunst aan? En wie was haar moeder eigenlijk? Hoe was de relatie tussen de ouders van Tiele?
In deze post besteedde ik vrij veel aandacht aan Tieles vader. Dat is eigenlijk een zwaktebod. Toch vond ik het nodig om een beter beeld te krijgen van de complexe achtergrond waartegen Maria Tiele zich ontwikkelt. Desondanks blijft ook de relatie van Maria met haar vader ongrijpbaar. Immers, hij neemt Maria mee naar Nederland als hij eervol ontslag neemt bij Arendsburg, maar vertrekt in 1891 even goed weer naar Nederlands-Indië, met achterlating van zijn kinderen. Waarschijnlijk was de achterliggende gedachte daarbij dat zijn kinderen hun opleiding in Nederland zouden vervolgen. Mogelijk heeft de kunstminnende Marinus Johannes Tiele de Haarlemse kunstnijverheidsschool dan al in het vizier.
Met de verhuizing naar Nederland zijn daarmee de banden met Nederlands-Indië niet doorgesneden. Waarschijnlijk reist Maria na haar opleiding in Haarlem weer terug naar de streek van haar geboorte. Immers, ten tijde van haar huwelijk in 1901 woont zij volgens haar huwelijksakte in Medan waar haar vader inmiddels werkt. Haar moeder is dan al overleden. Zo veel informatie als er te vinden is over Tieles vader, zo weinig is er bekend over Tieles Chinese moeder die in archivalische bronnen eerst Oewie Toen Kiauw en vervolgens Oemie Kwan wordt genoemd. Met de identiteit van haar moeder blijft ook een groot deel van Tieles geschiedenis in het duister gehuld.
Beperkingen
Vanwege het ontbreken van werk blijft ook het beeld van Maria Tiele als kunstenares ten slotte beperkt. Hoe zagen haar landschappen, bloemen en stillevens eruit? Een recensent noemt zelfs enkele portretten. Van wie? De meeste informatie over Tieles werk komt daarom van kunstcritici die over haar schrijven in de periode dat ze in Nederland werkt, van 1912 tot haar laatste Nederlandse tentoonstelling in 1928. Met andere woorden, ook hun stemmen verstommen na 1928.
Met alle genoemde beperkingen hoop ik met deze post over Maria Tiele vooral op twee dingen. Allereerst mogen er enkele vraagtekens geplaatst worden bij de tabaksplanter en kunstverzamelaar Marinus Johannes Tiele. Ten tweede hoop ik op meer aandacht voor zijn relatief onbekende dochter, kunstenares Maria Tiele.
Tentoonstellingen
Tiele exposeert haar landschappen, bloemen, stillevens en portretten in Nederland van 1912 tot 1928. Ze begint dus met tentoonstellen na de geboorte van haar jongste zoon. Nadat ze in het voorjaar van 1928 naar Frankrijk verhuist, exposeert ze nog een laatste maal in Nederland, samen met de Gooise kunstenares Mia Stark. Hoogstwaarschijnlijk exposeert Tiele ook in Frankrijk waar ze vanaf 1927 woont, maar daar heb ik niet naar gezocht.
Amsterdam, Arti at Amicitiae, 1912: Salon d’automne [recensie in La gazette de Hollande (30 oktober 1912), p. 3 via Delpher]
- “vue de Zierikzee” [door M. Tiele, waarschijnlijk Maria Tiele]
Arnhem 1913: Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, 4 juli – 17 augustus
- “Stilleven” (nr. 93) [verkocht volgens Arnhemsche courant (28 augustus 1913), p. 2 via Delpher]
‘s-Hertogenbosch?, Zaal Berzo, 1917: Tentoonstelling van prijzen voor de a.s. verloting ten bate van het Belgische Roode Kruis [aankonding in Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant (10 november 1917), p. 1 via Delpher]
- onbekend
Hilversum, Hotel Corvin, 1922-1923: Tentoonstelling ten voordeele der Gooische kunstenaars, december – januari [aankondiging in De Gooi- en Eemlander (21 februari 1923), p. 2 via Delpher]
- “Chrysanten. Schilderij” (nr. 2060)
Laren, Hotel Hamdorff, 1923: Tentoonstelling van kunstwerken door Gooische schilders [recensie van H.v.C. in De Gooi- en Eemlander (20 juni 1923), p. 3 via Delpher]
- “Cineraria’s” (nr. 36)
Laren, Firma Jacob van Faassen, 1924: Tentoonstelling van werken door Gooische schilders [aankondiging in De Gooi- en Eemlander (8 augustus 1924), p. 2 via Delpher en recensie in Eemnesser courant (8 augustus 1924), p. 3 via Historische Kranten – Archief Eemland]
- onbekend
Laren, Kunsthandel Rogmans & Vos, 1928: Tentoonstelling van schilderijen van Maria Tiele en Mia Stark, 25 augustus – 22 september [aankondiging in De Gooi- en Eemlander (25 augustus 1928), p. 4 via Delpher; recensies in Nieuwe Rotterdamsche courant (29 augustus 1928), p. 16 via Delpher en van H.v.C. in De Gooi- en Eemlander (19 september 1928), p. 7 via Delpher]
- “Landschap in Zuid-Frankrijk” (nr. 3)
- “Zomerochtend” (nr. 9)
- “Oud straatje” (nr. 12)
- “straatje in een berglandschap” (nr. 13)
- “straatje in Cagnes” (nr. 14)
- “Blaricum” (nr 18)
- “bloemstukken”
- “stillevens en portretten”
Literatuur
- Arnhem 1913: Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Arnhem in Musis Sacrum (vijfde vierjaarlijksche), 4 juli t/m 17 augustus 1909 (Arnhem: N.V. Boek- Courant- en Steendrukkerij v/h G.J. Thieme), p. 14. [RKD Library]
- Baar, Veronique, ‘De collectie J.J. Tiele, een historisch document’ GARJB 12 (2002), p. 317-338. [online]
- Balbian Verster, J.F.L. de, Gedenkboek Deli-maatschappij 1869-1919 (Amsterdam: Amsterdam : Roeloffzen-Hübner & Van Santen en gebrs. Binger, 1919), p. 401, 747.
- Enschedé, A.J., De geschiedenis van het Museum van Kunstnijverheid en de School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten te Haarlem, der Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel 1877-1927 (Vereeniging tot Beheer van het Museum en de School, [1928]). [Delpher]
- Hoynck van Papendrecht, A., Gedenkschrift van de Tabak Maatschappij Arendsburg. Ter gelegenheid van haar Vijftigjarig bestaan 1877 – 1927 (Rotterdam, 1927), p 46-49, 53-64, 107-108. [Leiden University Libraries]
- Keijzer, C., en H. Jonker, De Anna Paulownapolder, 1846-1946 (Meyer, [1946]). [Delpher].
- Marius, G., ‘Suze Bisschop-Robertson’, Onze kunst 6, nr. 23(1906), p. 181-188 [Internet Archive].
- Sanders, D.J., Handleiding voor de Deli-tabakscultuur (J.H. de Bussy, 1924). [Google Books]
- Zanten, E. van, Een hart van hout. De geschiedenis van Deli Home (Gorinchem 2020). [online]
Noten
[1] Stadsarchief Amsterdam, archief 5182, inv.nr. 4159, 18 januari 1841, Militieregisters [Stadsarchief Amsterdam].
[2] Regionaal Archief Alkmaar, archief 77.1.2.029, inv.nr. 896, Dienstboderegister, folio 30 [RAA]
[3] Id., archief 25.3.003, inv.nr. 40, 2 januari 1869, Repertorium Periode:, aktenr. 1869/0002 [RAA].
[4] Id., archief 77.1.2.029, inv.nr. 30, Bevolkingsregister P,Q,R,T, folio 185 [RAA]. Zie Keijzer en Jonker [1946], p. 203-204.
[5] Hoynck van Papendrecht 1927, p. 47.
[6] Hoynck van Papendrecht 1927, p. 53-54. Hiermee wordt onder andere gedoeld op de de gouden medaille die Tiele in 1873 in ontvangst neemt voor een landbouwwerktuig. Zie berichtgeving in Goessche courant (25 september 1873), p. 1 [Krantenbank Zeeland]
[7] Sanders 1924, p. 5.
[8] Hoynck van Papendrecht 1927, p. 48.
[9] van Zanten 2020, p. 29.
[10] Hoynck van Papendrecht 1927, p. 58.
[11] Voor de huwelijksakte van Maria Tiele, zie Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 358.46, inv.nr. 21901, 09-07-1901, Huwelijksakten van de gemeente Haarlem, 1901, aktenr. 257 [Noord-Hollands Archief]. Haar oom Jacobus Johannes Tiele is een van de getuigen, evenals Isaac Elisa Scheltema, koopman in Bloemendaal.
[12] Voor de overlijdensakte van Maria Tiele, zie Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 617, inv.nr. 4070, 20-05-1953, Overlijdensakten van de gemeenten in de provincie Noord-Holland, aktenr. 362 [Noord-Hollands Archief].
[13] Voor de huwelijksakte van Johannes Jacobus Tiele, zie Haags Gemeentearchief te Den Haag, archief 0335-01, inv.nr. 905, 16-08-1919, Huwelijksakten Den Haag, aktenr. B1025 [Haags Gemeentearchief].
[14] Hoynck van Papendrecht 1927, p. 59-60. Marinus Johannes Tiele reist per mailboot Koningin Emma naar Nederland op 23 maart 1887 volgens de passagierslijsten, afgedrukt in Java-bode (22 maart 1887), p. 2 [Delpher]. Zijn kinderen worden dan niet genoemd. Voor zijn vertrek maakt Tiele bovendien nog een reis over Java, volgens Deli courant (6 april 1887), p. 2 [Delpher]. Het lijkt er dus op dat zijn kinderen op een ander moment dan hun vader naar Nederland afreizen.
[15] Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 3868, inv.nr. 1110, 1891, Bevolkingsregister Heemstede, 1891-1900 [Noord-Hollands Archief].
[16] Westfries Archief te Hoorn, Notariële archieven Notarissen Obdam, 1843-1935, Obdam, archief 1686-18, inv.nr. 99, 21-04-1903, NNA Obdam 99, notaris Henrich Bernardus Gottmer, 1903 maa-apr [Westfries Archief]. Tiele vertrekt op 29 november 1891 uit Marseille per Franse mail naar Deli, volgens Deli courant (2 december 1891), p. 7 [Delpher].
[17] Enschedé [1928], p. 95-97.
[18] Catalogus van de nationale tentoonstelling van kunstwerken, onder bescherming van H.M. de Koningin, met daaraan verbonden verloting ten bate van het Koninklijk Nationaal Steun-comité 1914 ([Sijthoff], [1915]), p. 23-24 en 33 [Delpher].
[19] Haags Gemeentearchief te Den Haag, archief 0354-01, inv.nr. 1722, 1913, Haags Bevolkingsregister (gezinskaarten) [Haags Gemeentearchief].
[20] Baar 2002, p. 319. Voor de collectie van Marinus Johannes Tiele zie: Catalogus van moderne schilderijen, aquarellen, pastels en teekeningen vormende de collectie van wijlen den weled. geb. heer M.J. Tiele te ’s Gravenhage (Amsterdam, Van Marie en Bignell, 28 oktober 1925).
[21] Voor de huwelijksakte, zie Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 358.46, inv.nr. 21901, 09-07-1901, Huwelijksakten van de gemeente Haarlem, 1901, aktenr. 257 [Noord-Hollands Archief].
[22] Voor Carel Theodoor, zie Gelders Archief te Arnhem, archief 0207, inv.nr. 4369.12, 06-05-1902, Hattem, Geboorteregister, aktenr. 40 [Gelders Archief]. Voor Jan, zie id., archief 0207A, inv.nr. 11074.01, 02-05-1903, Hattem, Geboorteregister, aktenr. 39 [Gelders Archief].
[23] Stadsarchief Rotterdam, Passagiersregisters Archieven van de Holland Amerika Lijn (HAL): Passage A, Rotterdam, archief 318-04, inv.nr. 868, 1910, Register van passagegelden, lijn Rotterdam-New York (westbound): 1910, okt., folio 47 [Stadsarchief Rotterdam].
[24] Haags Gemeentearchief te Den Haag, archief 0335-01, inv.nr. 905, 16-08-1919, Huwelijksakten Den Haag, aktenr. B1025 [Haags Gemeentearchief].
[25] Haags Gemeentearchief te Den Haag, archief 0354-01, inv.nr. 1722, 1913, Haags Bevolkingsregister (gezinskaarten) [Haags Gemeentearchief].
[26] Voor het verblijf te Berlicum, zie Brabants Historisch Informatie Centrum te Brabant, archief 5035, inv.nr. 0795, Bevolkingsregister H-R, folio 79 [BHIC]. Voor het daaropvolgende verblijf in Oisterwijk, zie Regionaal Archief Tilburg, archief 0914, inv.nr. 018.3, Inv. nr. 18.3 1900-1920 Pagina´s 401-600, folio 512 (359) [RAT]. Voor de verhuizing van Henry Adriaan Haverkorn van Rijsewijk met zijn 2 oudste zoons naar Nijmegen, zie Regionaal Archief Nijmegen, archief 679, inv.nr. 33413, 1910, Wijk E, deel 16, folio 57 [RAN].
[27] Haags Gemeentearchief, archief 0335-01, inv.nr. 1534, 12-12-1924, Overlijdensakten Den Haag, aktenr. 3483 [Haags Gemeentearchief].
[28] Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 358.46, inv.nr. 21925, 30-07-1925, Huwelijksakten van de gemeente Haarlem, 1925, aktenr. 406 [Noord-Hollands Archief].
[29] Voor het huwelijk van Carel Theodoor, zie Gelders Archief te Arnhem, archief 0207A, inv.nr. 12511.01, 02-04-1928, Nijmegen, Huwelijksregister, aktenr. 95 [Gelders Archief]. Voor het huwelijk van Jan, zie Haags Gemeentearchief te Den Haag, archief 0335-01, inv.nr. 1023, 17-08-1929, Huwelijksakten Den Haag, aktenr. B1192 [Haags Gemeentearchief].
[30] Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 617, inv.nr. 4070, 20-05-1953, Overlijdensakten van de gemeenten in de provincie Noord-Holland, aktenr. 362 [Noord-Hollands Archief].
[31] Indisch Herinneringscentrum te Den Haag, Passagierslijsten naoorlogse Nederlandse-Indische repatriëring / migratie, Tandjong Priok [Indisch Herinneringscentrum].
Noten Mia Stark
[1] Haags Gemeentearchief te Den Haag, archief 0354-01, inv.nr. 62, 1913 via Haags Gemeentearchief].
[2] Noord-Hollands Archief, Studentdossier Studentenregisters van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, Haarlem, archief 90, inv.nr. 176, folio 41 via Noord-Hollands Archief].
[3] Haags Gemeentearchief, archief 0335-01, inv.nr. 831, 16-11-1911, aktenr. 2128 via Haags Gemeentearchief].
[4] Haags Gemeentearchief te Den Haag, archief 0335-01, inv.nr. 894, 30-09-1918, aktenr. B1117 via Haags Gemeentearchief].