Nobel en nederig
Het getijdenboek van Katharina van Kleef kan als een van de meesterwerken van de 15de eeuw worden beschouwd. Het is dan ook al vaak in superlatieven beschreven. Kunsthistoricus en mediëvist James Marrow noemt het getijdenboek “the finest example of the genre known from the Northern Netherlands” (Dückers en Priem 2009, p. 19). The Morgan Library & Museum in New York schrijft zelfs “this greatest of all Dutch manuscripts“. Het boek is bovenal een schitterend voorbeeld van de belangrijke rol van vrouwelijk mecenaat in de late middeleeuwen. Katharina van Kleef, hertogin van Gelre en opdrachtgeefster van het boek, liet zichzelf meermaals in het getijdenboek afbeelden. Met deze stichtersportretten benadrukte ze aspecten die haar karakteriseren als tegelijk nobel en nederig.
Katharina van Kleef
Katharina van Kleef was van hoge adel. Ze was de tweede dochter van graaf Adolf van Kleef en Marck, en hertogin Maria van Bourgondië. Toen zij pas 6 jaar oud was, maakte haar ouders de afspraak dat zij in het huwelijk zou treden met Arnold van Egmont, de latere hertog van Gelre. Met hem trouwde Katharina van Kleef in 1430, toen zij pas 13 jaar oud was. Na nog een jaar bij haar ouders in Kleef te zijn gebleven, vertrok zij uiteindelijk naar kasteel Rozendaal in Gelre.
Katharina van Kleef was enkele jaren hertogin van Gelre, toen ze opdracht gaf voor het uitzonderlijk rijk verluchte getijdenboek. Rond 1440 was het af. Katharina van Kleef was toen 10 jaren getrouwd en inmiddels moeder geworden. 6 kinderen bracht ze ter wereld. Enkelen stierven jong. Volwassen werden 2 dochters, Maria (1433) en Margareta (1436) en een zoon, Adolf (1439).
Getijdenboeken
Getijdenboeken waren bijzonder populair de late middeleeuwen. Ze danken hun naam aan de Mariagetijden. Dit zijn een reeks psalmverzen, aangevuld met o.a. korte Bijbelverzen, en afgewisseld met antifonen, te bidden op elk van de acht gebedsuren van de dag. Die acht gebedsuren zijn: metten, lauden, priem, terts, sext, none, vespers en ten slotte de completen. De metten horen bij de vroege ochtend en de completen bij de avond. In essentie gaven de getijden hiermee een religieus beladen structuur aan het verloop van de dag.
Alle getijden op een dag te bidden, kostte ontzettend veel tijd. In de praktijk zullen veel leken, zoals Katharina van Kleef, dus niet dagelijks elk van de acht gebedsuren gebeden hebben. Daarvoor hadden zij simpelweg de tijd niet. Mogelijk maakten velen een persoonlijke selectie uit de volledige cyclus, bijvoorbeeld de metten en vespers, en lieten het daarbij.
Naast de Mariagetijden bevat een getijdenboek andere, min of meer gebruikelijke onderdelen, zoals een eeuwigdurende kalender met de belangrijkste liturgische feesten, boetepsalmen en het dodenvigilie. Daarnaast bevat het getijdenboek ook meer uitzonderlijke teksten, bijvoorbeeld gebeden tot heiligen. Daarop zal ik nu niet uitvoerig ingaan.
Nobel
Het getijdenboek van Katharina van Kleef is een statussymbool bij uitstek. In omvang en uitvoering is het een vorstin waardig. De luxe voorwerpen die in verschillende van de marges zijn afgebeeld, zoals dure rozenkransen, munten en colliers, leggen nogmaals de nadruk op het prestige van de adellijke bezitster. Daarmee was het getijdenboek een voorwerp dat Katharina’s hoge status illustreerde, bevestigde en zelfs vergrootte.
Bovendien wordt de adellijke komaf van de opdrachtgeefster uitvoerig uitgemeten, meteen aan het begin van het boek. In de openingsminiatuur van de Mariagetijden zien we Katharina van Kleef in gebed voor Maria. Ze bidt: “O moeder gods gedenk mij” (O mater dei memento mei). Midden onder de voorstelling prijkt een schild met haar wapen met Gelre heraldisch rechts en Kleef en Marck heraldisch links.
De hertogin liet bovendien de wapens van haar voorgeslacht herhalen in de hoeken van de miniatuur om – nogmaals – haar nobele afkomst te benadrukken. Maar het boek is meer dan een statussymbool. De miniaturen waarin de nobele stichteres zelf is afgebeeld, benadrukken ook haar devotie.
De hertogin laat zich, behalve nobel, ook als uiterst vroom afbeelden.
Nederig
In een tweede voorstelling met haar portret zien we Katharina van Kleef nogmaals. Ze kijkt omlaag naar een geopend boek op een krukje voor haar. Ook hier spreekt ze Maria aan: “Bid voor mij heilige moeder Gods” (Ora pro me sancta dei genitrix).
Met beide voorstellingen benadrukte de vorstin haar liefde voor Maria en voornamelijk haar moederschap. In de ene miniatuur spreekt de hertogin Maria aan als “mater dei”, in de ander als “sancta dei genitrix”. Beide gebeden passen bij de fase in Katharina’s leven als nog jonge moeder.
Toch zijn er ook verschillen tussen de twee voorstellingen. In de tweede miniatuur knielt Maria bij het kruis waaraan haar volwassen zoon genageld is. De moeder Gods adresseert haar zoon die op zijn beurt zijn vader aanspreekt. Zo toont de miniatuur de opeenvolgende stadia van voorspraak waarmee een gelovige uiteindelijk God kon bereiken.
Om God te bereiken, waren tussenpersonen als Maria en heiligen onmisbaar. De hemelse vader is niet voor niks in de tegenovergestelde hoek van Katharina afgebeeld. Hij kijkt op de hertogin neer, terwijl Katharina haar ogen strak op haar boek gericht houdt. God staat bovenaan de ladder, Katharina helemaal beneden. Haar plaats in de miniatuur benadrukt haar onderdanige positie. Haar houding met gebogen hoofd onderstreept deze nog.
Bernardus van Clairvaux
De heilige achter Katharina stelde wetenschappers wel eens voor vraagtekens:
[Katharina] is guided by an unidentified clergyman with a bishop’s crozier but not a mitre, who must therefore be an abbot.
– Dückers en Priem 2009, p. 348
Vermoedelijk gaat het hier om Bernardus van Clairvaux.
De figuur draagt zijn mantel met koorspeld over een wit habijt, zoals de cisterciënzers droegen. Als hervormer van de cisterciënzer orde draagt Bernardus vaak het kleurloze habijt van deze orde. Bovendien werd hij later abt van de cisterciënzerabdij van Clairvaux, wat zijn koormantel en kromstaf verklaart.
Ten slotte – en misschien wel meest overtuigend – is de combinatie van deze figuur met de lacterende Maria.
Bernardus wordt vaak afgebeeld tijdens een visioen waarin hij Maria vroeg hem te tonen dat zij moeder was geworden. Als antwoord daarop toonde zij hem haar lacterende borst. The Morgan Library & Museum bezit zelfs een blad met een lactatiescène van dezelfde verluchter van het getijdenboek van Katharina van Kleef. Daar zien we Bernardus met kromstaf knielend voor Maria. Zij toont de abt haar ontblote borst. Een straal melk raakt hem vol op zijn voorhoofd. Hoeveel bewijs voor moederschap heb je nodig?
Eigenlijk neemt Katharina hier de plaats in van Bernardus als ontvangster van Maria’s moedermelk. Met het woord ‘genitrix’ spreekt niet Bernardus, maar Katharina Maria aan op haar biologische moederschap. Maria beantwoordt haar gebed, zoals zij Bernardus’ verzoek had ingewilligd: door het tonen van haar lacterende borst.
Aanbeveling
Bovendien kennen we Bernardus uit scènes met de verschillende stadia van aanbeveling die leiden tot God. Deze doen sterk denken aan die in het getijdenboek van Katharina van Kleef. Een voorbeeld is een miniatuur in een getijdenboek dat in Rouen of Parijs werd gemaakt aan het begin van de 16de eeuw.
Allereerst zijn de protagonisten dezelfde. Ten tweede is de keten die van Bernardus via Maria en Christus leidt tot God, identiek. Tot slot vragen de tussenpersonen op een vergelijkbare manier om aandacht voor de smekeling. Maria toont haar borst, Christus zijn zijdewond. Dit is ook zo in de miniatuur in het getijdenboek van Katharina van Kleef.
Status en devotie
De twee stichtersportretten van Katherina van Kleef in haar getijdenboek vertonen onderling veel overeenkomsten. Beide tonen een welgestelde vrouw in gebed. Daarmee tonen ze allebei de status en de devotie van de eigenaresse.
Toch leggen de miniaturen beide andere accenten.
In de eerste miniatuur draagt Katharina de kleding die bij haar hoge status als hertogin hoort. Over haar rode mantel, gevoerd met hermelijn, draagt ze een gouden collier. Ze kijkt op van haar boek en richt zich rechtstreeks tot Maria. De marge is versierd met heraldische wapens. Daarmee ligt het voornaamste accent in deze miniatuur op haar wereldlijke macht en nobele komaf.
De andere miniatuur toont dezelfde vrouw in, nog steeds luxe, maar toch bescheidener kledij. Ook haar houding is een andere. Haar hoofd is gebogen. Het tweede portret benadrukt haar nederige positie in de ketting van aanbeveling die leidt naar God.
Pendanten
De twee portretten van de nobel en nederige opdrachtgeefster zijn pendanten, ook al zitten ze op verschillende plaatsen in het boek. Het ene gaat vooraf aan de Mariagetijden, het andere aan de vrijdaggetijden van Maria. Beide teksten zijn dus gewijd aan Maria. De moeder Gods speelt dan ook een belangrijke rol in beide miniaturen.
De miniatuur met Maria onder het kruis vormt een prachtige tegenhanger van de voorstelling waarin Christus als kind is afgebeeld, op Maria’s arm. In de eerste miniatuur zien we het begin van Christus’ leven op aarde, in de tweede de vervolmaking van zijn aardse bestaan.
Bovenal zijn de miniaturen complementair. De twee stichtersportretten benadrukken, als gezegd, Katharina’s nobele status evenals haar nederigheid voor God. Zij liet zich daarom afbeelden op een manier die past bij haar vorstelijke positie. Anderzijds laat ze zien dat ze zich ook bewust was van haar ondergeschikte plaats in de hemelse hiërarchie die leidt tot God.
Literatuur
- Rob Dückers en Ruud Priem, reds. The Hours of Catharine of Cleves: Devotion, Demons and Daily Life in the Fifteenth Century (exh. Museum het Valkhof, Nijmegen en The Morgan Library & Museum, New York, 2009).
- Anne Korteweg. “The Master of Catherine of Cleves: Unique Genius or Teamwork?” In Dückers en Priem 2009, pp. 44-73.
- Bert Thissen. “Catherine of Cleves (1417-1476), Duchess of Guelders and Countess of Zutphen. A Biographical Sketch.” In Dückers en Priem 2009, pp. 100-25.
- Henri Defoer, Anne Korteweg en Wilhelmina Wüstefeld, The Golden Age of Dutch Manuscript Painting (exh. Rijksmuseum Het Catharijneconvent, Utrecht en The Pierpont Morgan Library, New York, 1989).
De manieren waarop stichters zich lieten afbeelden in boeken, staat ook centraal in het artikel ‘Gebed in beeld‘.
Vanwege de rijke en uitzonderlijke verluchting nodigt het getijdenboek van Katharina van Kleef uit tot veel meer bespiegelingen. In een volgende artikel zal ik aandacht besteden aan een derde, misschien wel het meest facinerende portret van de hertogin in dit boek.