Op weg naar een reconstructie

Enkele decennia geleden kwamen verschillende losse perkamenten bladen via een Duitse antiquaar op de internationale kunstmarkt. Deze bladen waren allemaal afkomstig uit hetzelfde 15de-eeuwse getijdenboek. De marges ervan zijn stuk voor stuk voorzien van identieke randversiering die bovendien grote overeenkomsten vertoont met de margedecoratie in de prestigieuze Belles Heures van hertog Jean de Berry (Metropolitan Museum of Art). Op verzoek van de stichting Maelwael Van Lymborch Studies (MVLS) en met een NWO Museumbeurs op zak ging ik op weg naar een reconstructie van dit getijdenboek. [1]

Mijn volgende blogpost zal gaan over de totstandkoming van de reconstructie. Ook zal ik daar uitvoerig ingaan op een nieuwe theorie over de oorsprong van dit getijdenboek, maar voorafgaand besteed ik hier eerst aandacht aan de voorgeschiedenis van dit onderzoek.

Stilistisch onderzoek

In een zorgvuldige studie ‘An Unrecorded Book of Hours for John, Duke of Berry?’ (2022) onderwierp kunsthistoricus Rob Dückers de perkamenten bladen al eens aan een nauwgezet stilistisch onderzoek. Hij bevestigde daar nogmaals de verwantschap met de beroemde Belles Heures de Jean de Berry.

Dubbelblad met tekst in de Belles Heures van Jean de Berry, met randversiering van krullende ranken rondom
Dubbelblad met tekst in de Belles Heures van Jean de Berry, perkament, ca. 1405-1408/09. ff. 41v-42r. New York, Metropolitan Museum of Art, Ms 54.1.1. Bron: The Met collection

De Belles Heures waren een opdracht van Jean, hertog van Berry, die aan het begin van de 15de eeuw een imposante bibliotheek bijeenbracht. Hij verleende de opdracht bovendien aan de fameuze Nijmeegse gebroeders Van Lymborch die hij in dienst had. Deze broers waren uiteindelijk verantwoordelijk voor de onovertroffen miniaturen in de Belles Heures. Behalve zij waren andere verluchters bij het boek betrokken, bijvoorbeeld voor de randversiering. Omdat deze margeschilders niet met naam bekend zijn, worden ze met noodnamen aangeduid: de Meesters A en B.

Naar aanleiding van de overeenkomsten met randversiering in de Belles Heures opperde Dückers dat Meester B van de Belles Heures ook verantwoordelijk was voor de margedecoratie van de losse bladen. Bovendien opperde hij dat het mogelijk om een verloren getijdenboek uit de bibliotheek van de hertog van Berry kan gaan.

Kortom, de verwantschap met de Belles Heures rechtvaardigt een nadere studie van de losse bladen.

Herkomst

Onderzoek naar de herkomst van de losse bladen levert helaas niet veel op. In gesprek, d.d. 13 maart 2022, vertelde de Duitse eigenaar-handelaar dat hij de bladen in de jaren ’80 kocht op een beurs in Frankfurt. Toen zaten de bladen weliswaar nog samen een band of codex, maar dit was al een hybride bundeling, of convoluut, van een veel later datum. Dat wil zeggen dat de verschillende handschriften die bijeen waren gebonden, niets met elkaar te maken hadden. Hoe deze bundeling eruit zag, is helaas niet bekend.

Wel vertelde de antiquaar dat het getijdenboek daarvoor al ooit helemaal uit elkaar geweest was en dat delen ervan toen al ontbraken. Voor de boekhandelaar was deze voorgeschiedenis in ieder geval voldoende excuus om de band te verwijderen en de bladen los te gaan verkopen. Omdat er indertijd geen foto’s of andere documentatie gemaakt is, ging informatie over context en samenhang, hoe summier ook, onherroepelijk verloren.

Los blad dat begint met de Latijnse tekst Spiritus domini repleuit, randversiering van krullende ranken rondom
Los blad met een votiefmis tot de hl. Geest, recto beginnend met de woorden “Spiritus domini repleuit”, perkament, ca. 1405-1410, h. 19 cm. Particulier bezit. Foto: Stichting Maelwael Van Lymborch Studies / Peter van der Heijden

Daarnaast beweerde de antiquaar dat de documentatie over de aankoop verloren ging bij een brand. Omdat we voor de herkomstgegevens van de bladen afhankelijk zijn van deze antiquaar, komt onderzoek naar de verdere herkomst op een dood spoor.

Overigens vertonen veel van de bladen schade, onder andere van water. De losse bladen zijn dus ook niet in opperbeste staat, om het voorzichtig te zeggen.

Overeenkomsten met de Belles Heures

Voor verder onderzoek hebben we slechts de bladen zelf als belangrijkste bron. De overeenkomsten met de Belles Heures zijn daarbij een belangrijk startpunt.

Allereerst komt de ongebruikelijke verdeling van de tekst over twee kolommen overeen (Dückers 2022, p. 15-16). Bovendien wees Dückers op de luxueuze uitvoering met decoratie van krullende ranken op iedere bladzijde, zowel op de voor- als de keerzijde. Dit is ook het geval in de Belles Heures, en maakt ook dat de losse bladen onderdeel moeten zijn geweest van een kostbaar getijdenboek. Immers, verluchters moesten iedere pagina van decoratie voorzien wat een tijd- en materiaal-rovende bezigheid zal zijn geweest.

Daarnaast vestigde Dückers de aandacht op de minuscule afbeeldingen van Franse lelies, vooral in de ruitvormige uiteinden van het U-vormige kader rond de tekst (Dückers 2022, p. 6-7 en 10).

Dezelfde witte fleurs-de-lis zijn ook te zien in sommige van de regelvullers. Dat zijn de blokjes, soms langwerpig, soms meer vierkant of ruitvormig, waarmee de verluchter de regel opvulde, wanneer de tekst niet helemaal tot het einde doorliep. Elke nieuwe zin begint immers met een versierde initiaal of hoofdletter op een nieuwe regel.

Stapsgewijze reconstructie

De formele en stilistische overeenkomsten met de Belles Heures zijn evident, maar dan resteert de vraag of de parallellen inderdaad wijzen op een herkomst uit de bibliotheek van de hertog Jean de Berry.

Een van de manieren om daar achter te komen, zo suggereerde Dückers al, is

[t]he labor-intensive work of transcribing all the pages, identifying the extant texts, filling in the gaps, establishing the amount of text missing and calculating ho many pages that would have occupied, as well as estimating the number, placement and subjects of the miniatures

– Dückers in ‘An Unrecorded Book of Hours’ 2022, p. 25.

Dat arbeidsintensieve project op weg naar een reconstructie is waar ik me het afgelopen jaar mee bezig heb gehouden. Gelijktijdig met de werkzaamheden aan de reconstructie vindt ook een biocodicologisch onderzoek plaats naar dierlijk DNA in middeleeuws perkament. In een artikel ‘DNA in middeleeuws perkament’ legde ik al eens uit wat de bedoeling daarvan is. Binnenkort hoop ik meer over de resultaten te kunnen berichten. Het biocodicologisch onderzoek is momenteel echter nog in volle gang.

Stappenplan

Het lange proces op weg naar een reconstructie vergde een stappenplan. Allereerst ben ik gaan kijken hoeveel bladen er nog bewaard zijn. Vervolgens heb ik in kaart gebracht wat er op deze bladen te zien en vooral te lezen was om vast te kunnen stellen met wat voor soort teksten we te maken hebben.

Simpel gezegd gaat het om een getijdenboek, zoals ook Dückers al constateerde in ‘An Unrecorded Book of Hours’ (2022, p. 16, 23 en 25). Dat is een boek dat leken oppakten om volgens de gebruikelijke routines te kunnen bidden. Idealiter deden zij dat dagelijks, maar de praktijk was waarschijnlijk dat de toepassing van een getijdenboek per persoon verschilde. Middeleeuwse getijdenboeken kunnen dan ook grote onderlinge verschillen vertonen. Sommige zijn eenvoudig, ander uiterst luxueus, zoals de Belles Heures. Velen bevatten alleen de essentiële standaardteksten, zoals de Mariagetijden, boetepsalmen en dodenvigilie. Anderen zijn aangevuld met allerhande bijkomende teksten, uitzonderlijke gebeden en/of persoonlijke toevoegingen.

Met wat voor getijdenboek we in dit geval te maken hebben, is pas te beoordelen met een behoorlijk aantal van de bladen voor ogen. Pas dan blijkt of het gaat om een getijdenboek met slechts standaardonderdelen of ook bijzondere teksten. Belangrijker nog, dragen sommige bladen misschien nog sporen van de eerste eigenaar of van een opdrachtgever?

Daarna onderzocht ik welke bladen op elkaar aansluiten en waar juist lacunes zijn om zo langzaam tot een reconstructie te komen.

Ten slotte kon ik me gaan buigen over de vraag of het een getijdenboek uit de bibliotheek van de hertog van Berry betreft. Om alvast een tipje van de sluier op te lichten: Ik denk niet dat dat zo is. Wel heb ik inmiddels een idee waarmee we wel van doen hebben. Op mijn theorie en hoe ik daar stapsgewijs toe kwam, kom ik terug in mijn volgende post ‘Stapsgewijze reconstructie’.


Noten

[1] Het hier gepresenteerde onderzoek op weg naar een reconstructie was mogelijk vanwege een NWO Museumbeurs (project nr. 33321002). Bovendien kreeg ik veel ondersteuning van de stichting Maelwael Van Lymborch Studies, vooral in de personen van André Stufkens en Jacobus Trijsburg. Deze stichting bracht niet alleen veel van de nodige fondsen bijeen, vooral voor een gelijktijdig uitgevoerd en hiermee verbonden onderzoek naar sporen van dierlijk DNA in middeleeuws perkament, maar faciliteerde ook veel van mijn werkzaamheden. Ik ben de stichting MVLS daarvoor zeer dankbaar. De reconstructie in de vorm van de gefotografeerde bladen in de juiste volgorde zal binnenkort op de website van de stichting verschijnen. Zie hiervoor: Research Discovered Book of Hours – Maelwael Van Lymborch Studies.


Literatuur

In 2009 mocht ik een deel van de Belles Heures al eens in handen houden, toen ik bezig was met een ander onderzoek. Toen hadden vooral de sporen van middeleeuwse insignes op een blanco folio mijn interesse. De neerslag van die studie is te lezen in mijn artikel ‘A Pilgrim’s Additions. Traces of Pilgrimage in the Belles Heures of Jean de Berry’ (2009):

  • Hanneke van Asperen, ‘A Pilgrim’s Additions. Traces of Pilgrimage in the Belles Heures of Jean de Berry’ in The Limbourg Brothers. Reflections on the Origins and the Legacy of Three Illuminators from Nijmegen, red. Rob Dückers en Pieter Roelofs (Leiden 2009), p. 85-104. [PDF]

Verder maakte ik voor deze blogpost gebruik van:

  • Rob Dückers, ‘An unrecorded Book of Hours for John, Duke of Berry’, Maelwael van Lymborch Studies, vol. 2 (2022), p. 3-31.
  • Cat. Nijmegen, Museum Het Valkhof, De Gebroeders Van Limburg. Nijmeegse meesters aan het Franse hof, 1400-1416, red. Rob Dückers en Pieter Roelofs (2005), vooral p. 354-373.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top