
Sporen in het perkament
Met enige regelmaat trekt een mij onbekend middeleeuws boek mijn bijzondere aandacht. Niet vanwege de geschreven tekst of de kleurrijke decoratie, maar vanwege bijna onzichtbare sporen in het perkament. Ze zijn daar achtergelaten door religieuze insignes die vroegere eigenaars ooit het in het boek hadden vastgemaakt. Deze sporen in het perkament zijn van onschatbare waarde. Tekst en miniaturen laten vaak zien voor wie het boek bedoeld was. Of het boek ook daadwerkelijk bij deze mensen terechtkwam, is altijd maar de vraag. Juist gebruikssporen geven nieuwe en aanvullende informatie over de daadwerkelijke toepassing van een boek.
Vrouwelijke vorm
Recent bekeek ik gedigitaliseerde manuscripten van Overnia (bibliotheques-clermontmetropole.eu). Daar trof ik in de collectie van de bibliothèque du patrimoine een vijftiende-eeuws getijdenboek (Ms 83).
De teksten zijn vooral in het Latijn, maar het boek bevat ook Franse gebeden. Opvallend zijn twee gebeden die voorafgaan aan de evangelieën: een is gewijd aan Rochus en de volgende aan Anna. Voor in het boek nemen deze gebeden een prominente plaats in. Kennelijk had de eerste eigenaar een bijzondere voorkeur voor deze twee heiligen die overigens alom populair waren. Rochus beschermde namelijk tegen de gevreesde pest en andere besmettelijke ziekten. Anna was de patroonheilige van het huwelijk en het gezin.

Aan het einde van het boek zit bovendien een korte sectie met nog meer gebeden tot heiligen. Dit hele katern lijkt wel uit een ander handschrift te komen. De uitbundige margeverluchting van dit katern wijkt af van de rest van het boek dat juist weinig randversiering heeft. Vergelijk de afbeelding hierboven en die hieronder maar. Deze laatste sectie bevat een gebed tot Petrus, twee tot Pancratius en een tot Catharina. Het eindigt met een gebed tot de heilige Urbinus “contra gustas”. De eerste eigenaar liet dit katern met enkele ongebruikelijke heiligen in het huidige boek inbinden. Zo had deze alle dagelijkse en bijzondere gebeden bij elkaar.

Het boek was waarschijnlijk bedoeld voor een vrouw, want enkele van de gebeden hebben de vrouwelijke vorm. Zo lezen we in de Mariagebeden Obsecro te en O intemerata “michi famula tua” (f. 20r) en “michi miserrima peccatrici” (f. 22r). In het Franse getijdengebed Heures de Notre Dame de Pitié staat herhaaldelijk het woord “pecheresse” (ff. 29r, 30r en 30v). In deze passages beschrijft de gelovige zichzelf dus met vrouwelijke woorden als ‘dienares’ en ‘zondares’. Vooral vrouwen, weten we, waren gretige opdrachtgevers en afnemers van al dan niet verluchte getijdenboeken. Bovendien werden getijdenboeken, zoals deze, vaak via de vrouwelijke lijn doorgegeven aan volgende generaties.
Verluchting
Een van de weinig geschilderde voorstellingen die het boek nog bevat, is nogal versleten. Een blauwe letter V tegen een roodbruine achtergrond toont een Beweningsscène. Dat wil zeggen dat het lichaam van de gestorven Jezus op de schoot van zijn moeder ligt. Ondertussen stroomt het bloed uit de wond in zijn zij. Maria heeft haar handen gevouwen in gebed, terwijl ze naar haar dode zoon kijkt. Naast hen staat een groepje van drie mannen die Jezus van het kruis hebben getild. Op de achtergrond staat de ladder die zij hierbij nodig hadden, nog tegen het kruishout.

De man die Jezus bij de schouders vastheeft, is waarschijnlijk de apostel Johannes. Achter hem staan Nicodemus en Jozef van Arimathea. Van beiden schrijven de evangelisten dat zij bij de kruisafname aanwezig waren (Johannes 19:38-40).
Aan de andere zijde van Maria knielt Maria Magdalena. Ze is te herkennen aan de witte zalfpot in haar handen. Enigszins afgezonderd van de rest bekleedt ze een plaats die ook opdrachtgevers vaak innemen als ze zich in boeken lieten afbeelden. Hieronder een voorbeeld te zien van een Beweningsscène met een vrouwelijke donor. Hoewel van groter formaat doet de compositie sterk denken aan de hiervoor beschreven, kleine verluchte initiaal.

De positionering van Maria Magdalena, enigszins afgezonderd van de centrale scène, maakte het de eigenaresse van het boek mogelijk om zich met haar te identificeren. Dat lijkt in het bijzonder relevant bij de bijbehorende tekst die aanvangt met: “Jullie zeer katholieke en devote dienaars van de gezegende maagd Maria…” Maria Magdalena is, afgebeeld naast Maria, als de ultieme ‘vrome dienares’. Zij vervulde zo waarschijnlijk een voorbeeldfunctie voor de lezende gelovige.
Vanwege haar nauwe relatie met Jezus was Maria Magdalena een geliefde heilige in de middeleeuwen. Vaker schreef ik over haar, bijvoorbeeld in het artikel ‘Maria Magdalena’ over de tentoonstelling met dezelfde naam in Museum Catharijneconvent. In het artikel ‘Raak me niet aan’ besteedde ik aandacht aan voorstellingen van Maria Magdalena’s confrontatie met Jezus na zijn verrijzenis. ‘Pelgrims in de Provence’ ten slotte gaat over een middeleeuwse miniatuur van Maria Magdalena als kluizenares in de Franse Provence.
Slijtage
De voorstelling van de Bewening is nogal beschadigd. Details van de gezichten zijn weggesleten. Dat kan een bewuste vernieling zijn geweest. Voorbeelden van zulke bewuste beschadigingen zijn te vinden in veel Engelse getijdenboeken waar de heilige Thomas Becket na de Reformatie vaak werd weggekrast. Interessante, mooie voorbeelden daarvan beschrijft Sarah Biggs in het artikel ‘Erasing Becket’ op het Medieval manuscripts blog van The British Library.
Een dergelijke bewuste vernieling richtte zich vaak op iets specifieks. Dat kan een gebed zijn, een naam of een of meer figuren in een miniatuur. Of het bij de Bewening ook om een daad van iconoclasme gaat of om slijtagesporen na veelvuldige aanraking, is niet helemaal duidelijk. Vooral de gezichten van Maria en de omringende figuren lijken beschadigd, terwijl het lichaam van de gestorven Jezus gespaard lijkt te zijn. Maar ook andere delen van de voorstelling, zoals de initiaal, zijn aangetast. Kleuren lopen hier en daar in elkaar over. Dergelijke sporen lijken eerder te wijzen op slijtage over langere tijd.
Mogelijk beroerden lezers de voorstelling geregeld met de vingers en takelden ze de scène zo – ongewild – steeds iets meer toe.
Afdrukken in het perkament
Uit de teksten en miniaturen halen we vooral aanwijzingen voor wie het boek bedoeld was. Het ging mogelijk om een getrouwde vrouw, mogelijk met een gezin, die een bijzondere voorkeur had voor heiligen zoals Rochus, Anna en Maria Magdalena. Dan blijft de vraag of het boek ook daadwerkelijk in handen kwam van degene voor wie het was bedoeld.
Elders vinden we sporen in het perkament van daadwerkelijk gebruik.

Dergelijke sporen zien we op de allereerste beschreven pagina van het boek. Het is de maand januari van de eeuwigdurende kalender. In de boven- en binnenmarge staat met een rond handschrift de opmerking dat het boek uit de bibliotheek van de predikheren van Clermont komt – “Fratrum Praedicatorum Claromentendium”. Dat zijn Dominicanen. Midden op de pagina zitten bovendien twee ovale bibliotheekstempels van de bibliotheek van Clermont-Ferrand.
De geschreven teksten en stempels zorgen ervoor dat andere sporen in het perkament verborgen blijven. Bijna onzichtbaar geworden zijn namelijk afdrukken van insignes. Op de pagina, die ooit aan de kalender voorafging, maar nu ontbreekt, zaten er ooit enkele bevestigd. Ze lieten afdrukken van hun omtrek achter op het eerste kalenderblad, vooral op de bovenste helft.
Op een kluitje
Een mooi voorbeeld van een pagina met diverse insignes beschreef ik al eerder. Op een kluitje bij elkaar bevestigde een voormalige eigenaar verschillende kleine metalen insignes in een getijdenboek uit de regio van Angers. De verzameling bevatte zilveren en vergulde pelgrimstekens, onder andere afkomstig uit Notre-Dame-de-Cléry, Larchant en Angers zelf.

Dit boek uit Angers is een van de uitzonderingen. Meestal zijn de insignes weg, omdat ze kapot gingen of uit het boek vielen. Soms konden latere eigenaars de flinterdunne metalen plaatjes niet meer waarderen of wilden ze deze liever ergens anders bewaren. Meestal valt de reden voor verwijdering niet meer te achterhalen. Desalniettemin zijn ook de sporen in het perkament interessant. Samen met andere tekenen van gebruik zeggen ze immers iets over de toepassing van het boek.
Dat geldt ook voor het getijdenboek in de bibliotheek van Clermont. Van ten minste drie ronde insignes zijn sporen in het perkament zichtbaar, aan de bovenzijde van de pagina. Op het schema hieronder is te zien welke vorm en grootte die insignes hadden. Het ging, zo lijkt het, om twee ronde insignes en een rechthoekig exemplaar waarvan de bovenzijde afgerond was.


Helaas blijft onduidelijk wat erop afgebeeld. Meestal waren dat Maria en de heiligen, zoals in het eerder getoonde voorbeeld uit Angers. Rechthoekige insignes met de halfronde bovenkant kennen we bijvoorbeeld uit het beroemde Mariabedevaartsoord Le Puy, niet ver van Clermont-Ferrand. Het is voorstelbaar dat een of meer van de insignes hiervandaan kwamen, maar zeker is dat niet.
Wel is goed te zien dat het boek is bijgesneden toen de insignes al weg waren. Met het bijsnijden werd immers een deel van een ronde afdruk afgesneden. Het is dus goed mogelijk dat de insignes, plus het schutblad waarop ze vastzaten, werden verwijderd, toen het boek opnieuw werd ingebonden. Toen werd het boek immers bijgesneden en kreeg het ook nieuwe, lege schutvellen.
Le Puy of niet
Afkomstig uit Le Puy of van elders, de insignes sluiten naadloos aan bij de inhoud van dit intensief gebruikte boek. Dat bevat immers teksten die de eerste eigenaresse persoonlijk zullen hebben aangesproken: gebeden tot bijzondere heiligen, zoals Rochus, Anna, Pancratius en Urbanus, en het niet heel gebruikelijke getijdengebed Heures de Notre Dame de Pitié. Met al deze teksten riep zij Maria en heiligen aan om haar te helpen bij lichamelijke kwalen en in spirituele nood.
Ook op de insignes waren meestal Maria en/of heiligen afgebeeld die de gelovige tijdens het leven op aarde en in het hiernamaals konden bijstaan. Samen met het boek konden de insignes dus aards welzijn en zielenheil waarborgen. Het gaat om een boek dat niet alleen bedoeld was om te gebruiken, maar ook daadwerkelijk gebruikt is.
Meer lezen
Als ik een middeleeuws boek met sporen van insignes tegenkom, schrijf ik daar soms over op deze site. Kijk maar eens naar de volgende artikelen: Insignes in de marge, Een collectie insignes met een uniek verhaal, Meer sporen van Aardenburg, Insignes in de Loftie Hours, Familienotities en een bewogen geschiedenis en Pelgrimstekens in boeken. Ook andere objecten lieten hun sporen in het perkament van boeken achter. Ook daarover schrijf ik, bijvoorbeeld over brillen.
Voor bijzonder geïnteresseerden: vorig jaar verscheen mijn Engelstalige monografie over insignes in middeleeuwse boeken, Silver Saints: Prayers and Badges in Late Medieval Books (Turnhout 2021), te verkrijgen via Brepols. Een recensie erover lees je hier.