
Blijken van talent
Nummer 204 is een landschap van schilder Jozef Neuhuys, zo staat in de catalogus van de tentoonstelling van de Arnhemse vereniging Artibus Sacrum in 1875. Over de vermelding is echter een strookje geplakt met twee extra schilderijen (nrs. 204* en 204**). Het zijn allebei werken van “mej. J.F. Nicola, te Arnhem”. Het gaat waarschijnlijk om twee nagekomen stukken die voor de volledigheid na druk aan de catalogus zijn toegevoegd. De naam op het ingeplakte strookje wekte mijn nieuwsgierigheid. Wat blijkt: het is zeker niet de enige tentoonstelling met schilderijen van Nicola. Bovendien vallen haar jachtstillevens in de smaak. De schilderes vertoont blijken van talent, zo luidt het oordeel van een der critici na haar eerste deelname.

Arnhem
Jaqueline Francina Nicola is een dochter van Georgette Eleonora Sanderson en Willem Adriaan Nicola, beiden afkomstig uit Delft. Na hun huwelijk in ‘s-Hertogenbosch in 1841 verhuist het echtpaar naar Arnhem waar hun drie kinderen ter wereld komen. [1]

Op 4 november 1843 wordt eerst een dochter geboren die de naam Christina Petronella krijgt. [2] Op 21 december 1845 komt vervolgens een zoon ter wereld die George François gedoopt wordt, maar die al na 6 maanden overlijdt. [3] Op 7 maart 1849 volgt ten slotte Jaqueline Francina. [4]
Firma Nicola en Post
Nicola’s vader Willem Adriaan is in dienst van de Arnhemse architect Hendrik Willem Fromberg (1812-1882). In het jaar van zijn huwelijk gaan de twee een vennootschap aan, waar Willem Adriaan Nicola in voor een derde van de winst deelt. Nadat het partnerschap in 1847 ten einde komt – zoals wordt meegedeeld in Arnhemsche courant (24 juli 1847) – gaat Nicola zelf als architect aan de slag.
In januari 1851 gaat hij vervolgens een nieuw vennootschap aan, dan met civiel ingenieur Willem Post volgens een aankondiging in Nederlandsche staatscourant (18 februari 1851).

De Firma Nicola en Post staat garant voor ontwerpen van “burgerlijke bouwkunde”. In Arnhem bouwt de firma onder andere kleine arbeidershuizen. [5] Nicola en Post ontwerpen deze huizenblokken in opdracht van de in 1853 opgerichte ‘Vereeniging tot het verschaffen van geschikte woningen aan de arbeidersklasse’ waarvan Nicola en Post bovendien zelf aandeelhouders zijn. Omdat een comissie selecteert wie de huizen mag betrekken, krijgen de woningen snel de naam ‘commissiewoningen’.
Het blijft niet bij “burgerlijke ontwerpen”. Daarnaast krijgen Nicola en Post andere opdrachten, zoals voor een stenen brug met portiek bij kasteel Moijland in 1852. [6] Ook de opdracht voor de restauratie van het kasteel zelf valt aan de hen. Daarnaast, zo blijkt ook uit de bekendmaking in Nederlandsche staatscourant, drijven Nicola en Post samen een “handel in hardsteen, marmer en ander bouwmaterialen”. Als Post echter in 1854 plots overlijdt – pas 28 jaar oud – zet Nicola het bureau met de handel in hardsteen voort met diens weduwe Anna Bernardina Wilhelmina de Bosson, volgens bericht in Opregte Haarlemsche courant (6 november 1854).
Arbeiders
Met het ontwerpen van commissiewoningen zet Nicola zich in voor arbeiders, maar hij doet dat ook op andere manieren. In 1869 neemt hij bijvoorbeeld initiatief voor de oprichting van een zelfstandige vereniging voor werklieden. De vereniging heeft tot doel “de stoffelijke welvaart van den werkman te bevorderen en hem optewekken [sic] tot zelfstandigheid en onafhankelijkheid,” zo is te lezen in Opregte Haarlemsche Courant (27 november 1869). De vereniging probeert haar idealen op verschillende manieren bereiken o.a. door “het bevorderen van onderwijs en het geregeld schoolgaan der jeugd”, maar ook door “het verschaffen van gelegenheden tot uitspanning”.

In 1870 draagt Nicola bovendien zorg voor de renovatie van het Centraal-Gebouw. Nadat het pand aan de Bakkerstraat jarenlang een schouwburg gehuisvest heeft, maakt Nicola het vervolgens geschikt voor gebruik als verenigingsgebouw voor de Werkmansvereeniging. Daarom komen er onder andere vergader- en bestuursruimten. Het Centraal-Gebouw wordt later verwoest tijdens een bombardement in WO II, maar de verbouwing destijds kan de goedkeuring wegdragen: “De uitvoering van het plan doet den ontwerper, den heer Nicola, eer aan,” zo meldt een journalist van Arnhemsche courant (18 maart 1871).
Nederlandse nijverheid en kunst
Nicola is bovendien actief in allerlei organisatorische functies. De koopman-architect neemt bijvoorbeeld zitting in het bestuur van het Departement Arnhem van de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid. [7] Als zodanig organiseert hij een tentoonstelling van Nederlandsche nijverheid en kunst die in 1868 in Arnhem plaatsvindt.

Het tijdelijke tentoonstellingsgebouw dat “door de daartoe benoemde commissie is ontworpen en onder het voorzitterschap van de heer W.A. Nicola, architect, is opgerigt” – volgens Arnhemsche courant (30 juni 1868) – kennen we slechts nog van afbeeldingen.
Het jaar erop doet Nicola als bestuurslid van de genoemde vereniging ook nog zijn best voor de vertegenwoordiging van Arnhem op de tentoonstelling van Nederlandse nijverheid in Amsterdam. Daarnaast organiseert Nicola tentoonstellingen over landbouw, zoals die van vruchten, bloemen en planten in het najaar van 1872 in Musis Sacrum, zo staat bijvoorbeeld in Opregte Haarlemsche courant (12 april 1872). Wegens succes volgt in het voorjaar 1873 een tweede grote tentoonstelling van bloemen in Arnhem.
Artibus Sacrum
Naast nijverheid en landbouw gaat Nicola’s aandacht uit naar de beeldende kunst. Voor de tentoonstelling van Nederlandse nijverheid en kunst in 1868 neemt hij bijvoorbeeld deel aan de subcommisie Kunst. In 1869 neemt hij bovendien als penningmeester zitting in de mede door hem opgerichte vereniging Artibus Sacrum. Dit kunstgenootschap heeft tot doel om kunstenaars te samen te brengen en kunstzin te bevorderen door middel van bijeenkomsten, kunstbeschouwingen en muzikale uitvoeringen.
Ook organiseert zij daarvoor tentoonstellingen van levende Nederlandse meesters. De eerste vindt plaats in 1871, de tweede in 1875 en aan deze laatste doet ook de dochter van Willem Adriaan mee. Jaqueline Francine Nicola stuurt dan twee schilderijen: een stilleven en een fruitstuk.
De werken vallen een anonieme recensent van de Arnhemsche courant op:
Drie dames mogen wij echter niet voorbijgaan de dames Nicola, van Lamsweerde en van Berck Weinhagen, die allen een stilleven gaven, maar geheel verschillend van genre. Van de eerste is een stilleven en fruitstuk ten toon gesteld. Vooral in het eerste was zij zeer gelukkig; het draagt onmiskenbare blijken van talent.
– Anoniem in Arnhemsche courant (18 augustus 1875) via Delpher
Dat belooft wat voor de toekomst. In 1879 vindt een volgende tentoonstelling plaats van Artibus Sacrum en ook daaraan doet Nicola mee. Opnieuw wordt haar werk in de lokale pers uitgelicht. Over de tentoonstelling schrijft een recensent in de Arnhemsche courant (16 augustus 1879) namelijk:
In dit genre en als bloemenschilderessen gaven verscheidene andere dames — wij noemen onder anderen mej. Nicola — blijken van wezenlijk talent.
In Het vaderland (25 augustus 1879) wordt haar schilderij Dood wild en bloemen geschaard “onder de verdienstelijke werken der dames”. De lof voor haar inzending blijft dus niet beperkt tot de lokale pers.

Leeuwarden en Zutphen
Het blijft niet bij lokale exposities. Behalve in Arnhem exposeert Nicola ook elders, bijvoorbeeld in Leeuwarden op een tentoonstelling van kunstwerken door vrouwen vervaardigd. Ook daar zijn de lofprijzingen niet van de lucht.
In No. 111, “Dood wild” door J. Nicola, te Arnhem, bespeurt men terstond een geoefende hand; met meesterlijke getrouwheid is hier de natuur nagebootst.
– Het nieuws van den dag (8 augustus 1878), p. 5 via Delpher
Dood wild is een succes. Een recensent in Leeuwarder courant (12 juli 1878) bijvoorbeeld met name over dit jachtstilleven bovenmatig te spreken:
Iets verder ziet men een voortreffelijke doek van J. Nicola, te Arnhem, no. 111, Dood wild voorstellende. De hals van den half op de tafel rustenden kop van den haas is meesterlijk en het donzige haar van zijn buik voortreffelijk geschilderd. Niet minder is zulks het geval met den hangenden kop van de eend, die op de tafel ligt.
Al blijft Dood wild favoriet, dezelfde criticus voegt daaraan toe:
In het zevende vak zien we een Stil leven van J. Nicola, no. 109, waarop vooral de paarlnevenkleurige kuikhoorn zeer natuurlijk is weergegeven.
In 1881 is Nicola met twee doeken met voorjaarsbloemen ook nog vertegenwoordigd op de Picturatentoonstelling in Zutphen, al dingt haar werk daar niet mee naar de medailles. Ten slotte is Nicola’s werk te zien op een Artibus-Sacrumtentoonstelling in 1907. Over haar inzendingen zegt een criticus in Arnhemsche courant (27 maart 1907) dan dat deze meer gecharmeerd is van het stilleven dan van het schilderij met bloemen. Desalniettemin, “Groote zorg is aan het wild besteed. De stof is er zoo mooi in uitgedrukt.” Het lijkt Nicola’s laatste tentoonstelling te zijn. Ze overlijdt uiteindelijk op 7 juni 1917 op 68-jarige leeftijd. [8]
Verfraaiing
Zoekend naar informatie over Jaqueline Francine Nicola in kranten stuitte ik vooral op berichten over haar vader. Deze architect en koopman is prominent aanwezig in de bestuurlijke elite van Arnhem. Als zodanig zet hij zich onder andere in voor verbetering van omstandigheden van arbeiders. Daarnaast heeft zitting in diverse tentoonstellingscommissies op gebied van nijverheid, landbouw en kunst. Slechts hier en daar vond ik informatie over zijn dochter Jaqueline Francine die op de valreep haar werk instuurt voor de Artibustentoonstelling in 1875.
Voor zover ik nu kan zien is het de eerste tentoonstelling waaraan Nicola deelneemt, maar zeker niet de laatste. Toch lijkt ze voor al te schilderen uit liefhebberij en exposeert ze maar sporadisch. Bovendien is haar schilderwerk meestal niet te koop en dingt het niet mee naar prijzen. Omdat haar werk vermoedelijk grotendeels in familiebezit blijft, circuleert haar werk niet of nauwelijks in de kunsthandel. Schilderijen van Nicola hebt ik althans niet kunnen vinden. Toch blijven haar blijken van talent niet beperkt tot Arnhem. Tijdens haar leven exposeert ze immers ook daarbuiten (in Leeuwarden en Zutphen) en haar schilderijen, vooral haar jachtstillevens, vinden goedkeuring in de landelijke pers.
Tentoonstellingen
Na uitvoerig speuren vond ik in catalogi en krantenberichten waartoe ik via Delpher en RKD Research toegang heb, verschillende tentoonstellingen waaraan Nicola deelnam. Waarschijnlijk kan dit korte overzicht nog worden uitgebreid.
Arnhem 1875: Tentoonstelling van Nederlandsche levende meesters
- “Stilleven” (nr. 204*)
- “Fruitstuk” (nr. 204**)
Leeuwarden 1878: Tentoonstelling van voorwerpen van Nijverheid en Kunst, uitsluitend door vrouwen vervaardigd [recensie in Het nieuws van den dag (8 augustus 1878), p. 5 via Delpher]
- “Stilleven” (nr. 109)
- “Vruchten”(nr. 110)
- “Dood wild” (nr. 111)
Arnhem 1879: Tentoonstelling van Artibus Sacrum [recensie in Arnhemsche courant (16 augustus 1879) via Delpher]
- “Dood wild en bloemen” (nummer onbekend)
Zutphen 1881: Tentoonstelling van schilderijen van Nederlandsche levende meesters [recensie in Zutphensche courant (16 mei 1881) via Delpher]
- “Voorjaarsbloemen” (nr. 173)
- “Dite dito” (nr. 174)
Arnhem 1907: Tentoonstelling van Artibus Sacrum [volgens Arnhemsche courant (27 maart 1907), p. 9 via Delpher]
- “Stilleven” (nummer onbekend)
- “Bloemen” (nummer onbekend)
Literatuur
- Cat. Arnhem, Artibus Sacrum te Arnhem. Catalogus van de tentoonstelling van schilderijen enz. te houden in de lokalen der Hoogere Burgerschool van den 1sten tot en met. den 26sten Augustus 1875 (Arnhem: G.J. Thieme, 1875), p. 19 (op ingelijmd strookje). [RKD Library]
- Cat. Leeuwarden, Catalogus der tentoonstelling van voorwerpen van Nijverheid en Kunst, uitsluitend door vrouwen vervaardigd, te houden te Leeuwarden in den zomer van 1878 (Leeuwarden: J.R. Miedema, 1878), p. 86. [Google Books]
- Cat. Zutphen, Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, geopend door de kunstvereeniging Pictura (Zutphen: W.J. Thieme, 1881), p. 17. [RKD Library]
- Carol Schade, Woningbouw voor arbeiders in het 19de-eeuwse Amsterdam (Amsterdam 1980).
- Norbert Hostyn en Willem Rappard, Dictionaire van Belgische en Hollandse bloemenschilders geboren tussen 1750 en 1880 (Knokke-Zoute: Berko, 1995), p. 276.
- Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, herziene ed. (Den Haag: Scheen, 1981), p. 370.
- Cécile Schulte-van Wersch e.a. (red.). Architecten in Arnhem, Oosterbeek en Velp. Ontwerpers van gebouwen, stedelijke ruimte en landschap tot 1965 (Utrecht: Uitgeverij Matrijs, 2019).
Noten
[1] Brabants Historisch Informatie Centrum in ‘s-Hertogenbosch, archieftoegang 50, inv.nr. 3944, 27 september 1841, Huwelijksregister ‘s-Hertogenbosch 1841, aktenr. 117 [open archieven].
[2] Gelders Archief te Arnhem, archief 207, inv.nr. 62.03, 06-11-1843, Arnhem, Geboorteregister, aktenr. 498 [Gelders Archief].
[3] Voor de geboorteakte, zie Gelders Archief te Arnhem, archief 207, inv.nr. 63.06, 23-12-1845, Arnhem, Geboorteregister, aktenr. 630 [Gelders Archief]. Voor de overlijdensakte, zie Gelders Archief te Arnhem, archief 207, inv.nr. 387.05, 18-07-1846, Arnhem, Overlijdensregister, aktenr. 283 [Gelders Archief].
[4] Gelders Archief te Arnhem, BS Geboorte Burgerlijke stand Gelderland, dubbelen 1811-1902, Arnhem, archief 207, inv.nr. 65.05, 08-03-1849, Arnhem, Geboorteregister, aktenr. 136 [Gelders Archief].
[5] Voor meer opdrachten verleend aan Willem Adriaan Nicola, zie Schulte-van Wersch e.a. 2019, p. 80-82. Nicola wordt ook genoemd in Schade 1980, p. 89, met betrekking tot de commissiewoningen.
[6] Rapport der commissie, benoemd tot het opmaken van een verslag aangaande de tentoonstelling der voorwerpen van nijverheid te Arnhem: voorgedragen op de algemeene vergadering der Nederlandsche maatschappij te bevordering van nijverheid te Haarlem (Haarlem: erven Loosjes, 1852), p. 24 [Google Books].
[7] Zie Catalogus der tentoonstelling van Nederlandsche nijverheid en kunst 1868, Arnhem (Arnhem: G.W. van der Wiel, 1868), passim [Google Books].
[8] Gelders Archief te Arnhem, BS Overlijden Arnhem, Overlijdensregister, Arnhem, archief 207A, inv.nr. 8066.02, 08-06-1917, Arnhem, Overlijdensregister, aktenr. 527 [Gelders Archief].