Geen alledaagse gaven

“Ze bezit geen alledaagse gaven voor de schilderkunst”, schrijft een kunstcriticus in 1896. Het gaat hier over schilderes, aquarellist en tekenares Cato Kool (1860-1933) die zich toelegt op portretten, bloemen en landschappen. Ze exposeert deze vervolgens in binnen- en buitenland, vooral in de periode van 1895 tot 1905. Naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling na haar overlijden in 1933 verschijnen er enkele recensies die tegelijkertijd als in memoriam dienst doen. Daar doen recensenten uitspraken over Kools werkende leven die niet helemaal stroken met de werkelijkheid. Bijvoorbeeld schrijft journalist Jan Kalff dat Kool slechts zelden tentoonstelde: “Ook op exposities van Arti e.d. zag men haar werk slechts bij uitzondering.” [1] Vanaf 1895 exposeerde Kool echter meerjaarlijks, ook op de Arti-tentoonstellingen en zelfs meermaals in het buitenland. Het is tijd dus om het een en ander recht te zetten.

Amsterdam

Cato Kool, Boslandschap met koeien, bij Wolfheze, 1884, potlood, penseel in kleuren in waterverf op papier, 35,4 x 25,4 cm (cat. 4). Amsterdam, Rijksmuseum, RP-T-1960-155. Bron: Rijksstudio

Catharina (Cato) Kool is de dochter van advocaat Jacob Hendrik Willem Kool en de advocatendochter Clara Portielje. Het stel trouwt in Amsterdam op 17 september 1857 waarna drie kinderen volgen. [2] Op 22 februari 1859 wordt eerst Petronella Christina geboren, daarna Catharina op 12 juli 1860. Ten slotte volgt nog een zoon, David Abraham, op 10 november 1862. [3]

David Abraham wordt advocaat in de voetsporen van zijn vader en grootvader aan moederszijde. Catharina daarentegen gaat tekenen en schilderen. Van 1878 tot 1885 volgt ze daarvoor een voltijdsopleiding aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten die dan onder leiding staat van schilder August Allebé. [4] Daar studeert Kool tegelijkertijd met bijvoorbeeld schilderes en tekenares Bramine Hubrecht die in hetzelfde jaar begint. Met medestudenten Piet Meiners en Willem (Wim) Witsen, die beide in 1876 met de opleiding beginnen, raakt ze bovendien bevriend.

Kinderportretten

Na afronding van haar opleiding begint Kool met exposeren, eerst voornamelijk met tekeningen. Op een tentoonstelling in 1886 is voor het eerst een tekening van Kool te zien en in 1888 volgen enkele studies van kinderkopjes. Deze worden voorzichtig positief ontvangen:

De Kinderkopjes van Cato Kool verdienen eveneens genoemd te worden, vooral wanneer men in aanmerking neemt de groote moeilijkheid van het onderwerp.

Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (10 november 1888), p. 5 via Delpher

Ook de eerste keren dat Kool schilderijen exposeert, gaat het om kinderportretten. Op de stedelijke tentoonstelling in Rotterdam hangt bijvoorbeeld een imposant doek dat in goede aarde valt bij de recensent van het Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (23 mei 1894). “Onder de goede portretten zijn er van mej. Cath. Kool,” schrijft deze over Kools levensgroot portret van een kind ten voeten uit.

Cato Kool, Twee kinderen in kinderstoelen achter een huis (Kindertjes buiten), 1894, olieverf op paneel, 25 x 35 cm (cat. 1). Collectie onbekend. Bron: RKD Images

Naar aanleiding van een volgende tentoonstelling noemt journalist Johan Frederik Ankersmit expliciet “een schilderijtje ‘Kindertjes buiten’ waarop één vriendelijk, genoeglijk en grappig verwonderd kopje”, in De Telegraaf (17 maart 1895). Het gaat waarschijnlijk om het doek dat in 1943 in de kunsthandel opdook, toen het geveild werd bij Mak van Waaij (cat. 1). Niet alleen komt het onderwerp overeen. Het schilderij waarop twee kinderen in een kinderstoel te zien zijn, is bovendien gesigneerd en gedateerd 1894, overeenkomstig de tentoonstelling.

Schone toekomst

Slechts enkele maanden erna bespreekt kunstcriticus A.C. Loffelt voor Het nieuws van de dag een portrettententoonstelling in de zalen van van kunstgenootschap Arti et Amicitiae waar Kool met maar liefst drie werken vertegenwoordigd is, en hij zegt aangenaam verrast te zijn door haar werk:

Het was een verrassing voor mij, kennis te maken met de portretkunst van Mej. Cath. Kool. Zoo opeens zag ik daar werk van een nog weinig bekende artiste, dat alle hoop op een schoone toekomst geeft. …

– Loffelt in Het nieuws van den dag (16 september 1895), p. 13 via Delpher

Om te beginnen wijdt Loffelt een volledige alinea aan deze “nog weinig bekende artiste” waarin hij elk van haar drie tentoongestelde werken de revue laat passeren. Bovendien gebruikt hij haar werk om veelgehoorde kritiek op de staat van de hedendaagse kunst te weerleggen. Zij is voor hem kennelijk een overtuigend voorbeeld dat het zo slecht nog niet gesteld is met de moderne kunst.

Tegenstrijdige oordelen

Kool is echter geen allemansvriend, want enkele keren vallen haar werk tegenstrijdige reacties ten deel. Onder andere schrijft een criticus van Arnhemsche courant (12 mei 1898) van Kools “niet onaardige, maar weinig oorspronkelijke doekjes”, terwijl een ander in Het nieuws van den dag (6 juni 1898) de bezoeker van dezelfde tentoonstelling aanraadt om vooral Kools werken te bekijken:

Men wijde vooral ook zijn aandacht aan Mej. Cath. Kool’s inzending: de weerkaatsing van een figuur in een spiegel en omringend stilleven en een boeiend Dorpsgrachtje.

Het nieuws van den dag (6 juni 1898), p. 9 via Delpher

Nog een voorbeeld zijn de reacties naar aanleiding van Kools bijdrage aan de Nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid. Dan schrijft criticus G. – dus Jan Kalff – namelijk:

Mej. Kool geeft een kinderportretje, fijn geschilderd, maar wat ouwelijk in de expressie, die er die charme aan ontneemt.

Het vaderland (22 juli 1898) via Delpher]

Over ditzelfde Klein prinsesje oordeelt echter een ander:

Catharina Kool bezit een talent, dat van wisselvalligheid niet vrij te pleiten is, en dit vooral omdat deze artiste niet schijnt te kunnen inzien dat bloemenschilderen haar genre niet is; het figuur, daarop moet ze zich toeleggen; uitnemend werk als het Kinderbal van enkele jaren geleden of goed werk als Klein Princesje, dat haar hier vertegenwoordigt, zal het gevolg er van zijn.

Arnhemsche courant (15 juli 1898), p. 5 via Delpher

Waar de één Klein prinsesje “ouwelijk in de expressie” vindt, beoordeelt de ander hetzelfde als “goed werk”. Daarnaast is de opmerking van deze laatste dat bloemen niet Kools forte zijn, opvallend. Enkele jaren daarvoor heeft Kool immers nog groot succes behaalt met haar doek Chrysanthemums in een serre.

Cato Kool, Chrysanthemums in een serre, olie op doek, 100 x 61,5 mm (cat. 2). Sint-Petersburg, Hermitage, ГЭ-9074

Bloemen in een serre

Bloemen in een serre is voor het eerst te zien op de driejaarlijkse tentoonstelling in Den Haag in 1896. Dan spreekt een recensent in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (26 mei 1896) van “een prettig schilderij van Catharina Kool (hoekje van een serre)”. In een opsomming van landschappen noemt een ander vervolgens:

bloemen in een serre van mej. Kool, waarin het licht, de reflecties, het yle goed zijn uitgedrukt

Het vaderland (6 juni 1896), p. 2 via Delpher

Vast en zeker gaat het hier om het doek dat zich nu in de collectie van de Hermitage in Sint-Petersburg bevindt (cat. 2). Loffelt lijkt dit te bevestigen wanneer hij de bloemen in de serre identificeert als chrysanthemums:

Meer gevoel ik voor Chrysantemums in een serre, door Mej. Cath. Kool. De blondheid der kleuren, het eigenaardige grijze licht der omgeving en de teekening der serre zelf getuigen van een zeldzaam ontwikkeld oog voor kleur en karakter. Ik herinner mij geen vroegere werken van deze schilderes, maar te oordeelen naar dit blijkt zij geen alledaagsche gaven voor de schilderkunst te bezitten.

– Loffelt in Het nieuws van den dag (17 juli 1896), p. 2 via Delpher

Opvallend is dat Loffelt zich kennelijk zijn eigen recensie van de portrettententoonstelling van Arti een jaar eerder niet kan herinneren, terwijl hij daar toch in lyrische bewoordingen een mooie toekomst voor Kool voorspelt.

Zilverkleurig

In ieder geval maakt Chrysanthemums in een serre indruk op Loffelt. Deze noemt het namelijk nogmaals in zijn recensie van de najaarstentoonstelling van Arti et Amicitiae enkele maanden later:

Zooeven sprekende van Akkeringa en zijn tooneeltjes uit de kinderwereld, had ik reeds dienen te vermelden het geestig getoetste Kinderbal van Mej. Kool, dezelfde die onlangs in Den Haag de zilverkleurige bloemstudie Chrysantum had ingezonden, ook thans in “Arti” aanwezig, doch minder goed geplaatst.

Het nieuws van den dag (22 oktober 1896), p. 5 via Delpher

Bloemen in een serre wordt dus goed ontvangen. Meer dan dat, het stuk mag zelfs op reis naar Sint-Petersburg waar het onderdeel gaat uitmaken van een tentoonstelling van kunstwerken van hedendaagse Nederlandse meesters. Ook daar valt het doek op. Zoveel blijkt wel uit een recensie in een Franstalige krant, gepubliceerd in Sint-Petersburg, die de redactie van Opregte Haarlemsche courant vol trots parafraseert:

Specialiteiten, waarin de Hollanders uitmunten, zijn, zegt [de journalist van Journal de St.-Pétersbourg], dieren en bloemen en zij werken er zelfs met zorg in, zooals blijkt uit de honden van Hulck en Van Essen, de bloeiende appelboom van Gorter, de lischbloemen van Oldewelt, de tulpen van barones Van Hogendorp-’s Jacob, de chrysanthemums van Catherina Kool enz.

Opregte Haarlemsche courant (16 december 1896) via Delpher.

In Rusland kan Bloemen in een serre dus eveneens goedkeuring wegdragen.

Hermitage

Sterker nog, het doek wordt in Sint-Petersburg aangekocht en blijft dus na afloop van de tentoonstelling in de Sovjet Unie. Later komt het terecht in het Staatsmuseum voor Nieuwe Kunst in Moskou (nu Poesjkinmuseum). De collectie van dit museum, dat in 1912 zijn deuren opent, is opgebouwd uit het kunstbezit van verzamelende industriëlen. In 1948 komt het doek van Kool vervolgens met circa 300 andere werken terecht in de collectie van de Hermitage in Sint-Petersburg waar het zich nu nog bevindt.

Het blijft niet bij slechts één buitenlandse expositie. Zij “beschickte 1896/99 die Ausstell. im Münchner Glaspalast, 1898 die Jubiläums-Ausst. im Künstlerhaus zu Wien”, lezen we in Allgemeines Künstler Lexikon. [6] Veel tentoonstellingen in München in 1896/99 kan ik echter niet terugvinden, wel één in 1897. Daarnaast doet Kool mee aan tentoonstellingen in Nancy (1896), Brussel (1897), Barcelona (1898) en Wenen (eveneens 1898). Ten slotte draagt Kool nog een landschap bij aan de internationale tentoonstelling in Scheveningen in 1902.

Kerk en kerkhof op de Veluwe, potlood, penseel in kleuren in waterverf op papier, 63,5 x 48 cm (cat. 7). Deventer Musea, KD2003-0559. Bron: Collectie Deventer

Landschappen

Behalve portretten en bloemen tekent en schildert Kool veelvuldig landschappen. Ze maakt al tekeningen in de omgeving van de Veluwezoom in 1884 als ze nog in Amsterdam studeert, blijkens een getekend boslandschap met koeien bij Wolfheze (cat. 4). De Veluwe figureert bovendien in ander ongedateerd werk (cat. 7). Na haar overlijden beschrijft Kalff dan ook dat Kool overal waar zij woonde, tekende en schilderde. Volgens hem hield ze namelijk schetsboeken bij waarin ze het landschap om zich heen vastlegde.

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de kunstenares, behalve (kinder)portretten vaak getekende landschappen exposeert:

Wij zijn zeer verrast door een paar goede krijtteekeningen van mej. Cath. Kool, die ons toeschijnt zeer sterk vooruit te zijn gegaan. Mej. Kool geeft met weinig middelen, niet gepeuterd, maar aardig, licht gedaan, in een paar kleuren, zeer verschillende landschappen goed weer. En zij kiest ze goed, het zijn mooie, schilderachtige plekjes, die wij hier zien. Wel hopen wij langzamerhand nog meer de dichteres in de schilderes te gaan zien.

Algemeen Handelsblad (6 mei 1897), p. 6 via Delpher

In haar landschappen komen de poëtische kwaliteiten van de schilderes goed naar voren. Ook haar geschilderde landschappen krijgen doorgaans lof in de pers. Als Kool een werk mag inzenden naar de internationale tentoonstelling in Brussel kiest ze voor een werk met de titel Boererf of Un coin rustique. Dit werk wordt al gedurende de tentoonstelling aan een liefhebber verkocht volgens Het vaderland (6 oktober 1897).

Cato Kool, Het bruggetje, potlood, penseel in kleuren in waterverf op papier, 30,4 x 45,7 cm (cat. 6). Collectie onbekend. Bron: Bubb Kuyper

Journalist Van ’t IJ noemt verder Kools Onder den kastanjeboom als een van de “verdienstelijke landschappen”, in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (25 september 1899). Op de internationale tentoonstelling in Scheveningen ten slotte hangt een “Peinture ‘Paysanne hollandaise'”. Het is een mooi voorbeeld van “de bekoring van het Hollandsche landschap” die Kool vastlegde volgens Kalff. Ook de recensent van Nieuwe Haarlemsche courant (24 augustus 1933) memoreert haar “diep doorleefde, gevoelige weergaven van ons Hollandsche landschap”.

Inzamelingen

Kool tekent en schildert niet alleen om er haar inkomsten mee te genereren. Ze zet haar artistieke werk ook in voor liefdadige doeleinden. Enkele van de tentoonstelling waaraan Kool deelneemt, zijn immers expliciet georganiseerd om geld in te zamelen voor het goede doel. In 1899 doneert Kool bijvoorbeeld werk aan een Utrechts comité om geld in te zamelen ten behoeve van volkssanatoria, staat in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (13 februari 1899). Ook de namen van tijdgenoten zoals Adrienne Hogendorp-s’Jacob en Marie Wuytiers – die al eerder onderwerp waren van mijn posts – figureren in de lijsten met deelnemende kunstenaars. Deze namenreeksen worden vervolgens door het hele land geadverteerd, in alle landelijke en regionale bladen van de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant (5 april 1899) tot de De Maasbode (9 april 1899), om zo veel mogelijk loten te verkopen.

Vaker helpt Kool met inzamelen als longpatiënten ermee gediend zijn, bijvoorbeeld in 1906. Dan wordt er in Doorn een verloting wordt gehouden voor minder vermogende longlijders. Kool schenkt daarvoor een tekening, schrijft een journalist in Het nieuws van den dag (21 december 1906).

Brief van Cato Kool aan Willem Witzen, gedateerd 5 februari 1900. Den Haag, KB – Nationale Bibliotheek, WITS01:KB75C51-KOO01. Bron: Het Geheugen van Nederland

Waarde Wim

Ook doet Kool mee aan kleinschalige initiatieven om geld in te zamelen voor mensen in nood. Dit blijkt uit een brief die ze aan haar vriend, schilder Wim Witsen, stuurt, als ze in 1900 op bezoek is bij Johanna Marie Julie Böhtlingk Prölss. Deze vriendin woont dan met haar man, notaris Constantijn Frederik Pieter Böhtlingk, in Arnhem.

Op het moment dat Kool bij het echtpaar Böhtlingk-Prölss logeert, bereikt hen een noodkreet uit Amsterdam. De schrijver Israël Querido verkeert namelijk in financiële moeilijkheden en om hem te ondersteunen, heeft Prölls “het plan opgevat om aan haar bekende onder de schilders, te vragen haar te steunen door de toezending van iets uit hun portefeuille, schets, ets of litho.” Prölls heeft Kool al gevraagd om een bijdrage en nu verzoekt Kool op haar beurt Witsen en wellicht ook andere bevriende kunstenaars. Ze zet dus niet alleen haar artistieke werk maar ook haar netwerk in om Prölss, en dus Querido, te helpen.

Geen alledaagse gaven

Op 16 april 1933 overlijdt Kool. [7] Haar carrière tot dan toe is niet in een paar zinnen te vatten. Toch lijken de journalisten die over een tentoonstelling van het werk van de juist overleden Kool berichten, hier nauwelijks van op de hoogte. Zo schrijft Kalff namelijk dat Kool slechts zelden tentoonstelde en dat men haar werk maar af en toe zag op Arti-exposities. Dat doet echter geen recht aan de feiten: In de periode van 1895 tot 1905 jaar exposeert Kool ten minste 13 keer in de kunstzalen van Maatschappij Arti et Amicitiae en dat zijn slechts de Arti-tentoonstellingen die ik wist te achterhalen.

Opmerkingen over bescheidenheid en onbekendheid – vaak gereserveerd voor vrouwen – blijven hangen en worden steeds herhaald waardoor ze als vanzelf waarheid worden. Zo beschrijft kunsthistoricus Jeltes Kool in 1952 nog als “in stilte ernstig werkende, maar als schilderes onbekend gebleven” in zijn monografie over schilder Piet Meiners. [8] In deze opmerking weerklinkt vooral het commentaar van recensenten vlak na Kools overlijden.

Ook kunstenaarsbiograaf Pieter Scheen is zuinig wanneer hij Kool beschrijft in zijn kunstenaarslexicon. [9] Hij beperkt zich namelijk tot “tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag, Arnhem enz. 1888-1899”. Kool begint echter al met exposeren in 1886 en gaat daarmee door tot ten minste 1914. Hoewel Kool inderdaad bij uitstek het meest in Amsterdam tentoonstelt, omvat Scheens toevoeging “enz.” tentoonstellingen in andere Nederlandse steden (Rotterdam, Groningen, Haarlem en Maastricht), evenals exposities buiten Nederlandse grenzen. Het is tijd voor een hernieuwde evaluatie van de kunstenares, los van latere kwalificaties als ‘bescheiden’ en ‘onbekend’.


Werk

Hier volgt een selectie van enkele werken – schilderijen, aquarellen en tekeningen – van Cato Kool. De schilderes heeft echter veel meer gemaakt en ongetwijfeld komt er in de toekomst nog meer boven water. Waar mogelijk heb ik de overgeleverde werken gekoppeld aan tentoonstellingen waaraan Kool deelneemt.

Schilderijen

1894

1. Twee kinderen in een kinderstoel achter een huis (Kindertjes buiten), gesigneerd en gedateerd 1894, olieverf op paneel, 25 x 35 cm.

Herkomst: Amsterdam, kunstveilingen S.J. Mak van Waay, Veiling van oude en moderne schilderijen, antiquiteiten, oost aziatische kunst uit verschillend Nederlandsch kunstbezit, 9 februari 1943, nr. 70; tent. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1895a; tent. Rotterdam 1896, nr. 247.

Bron: RKD Images

Ongedateerd

2. Chrysanthemums in een serre, gesigneerd ‘Cath Kool’ (rechtsonder), ca. 1897, olie op doek, 100 x 61,5 mm.

Herkomst: State Museum of New Western Art, Moskou, 1948; tent. Den Haag 1896, nr. 119; tent. Sint-Petersburg 1897, nr. 56.

Collectie: Sint-Petersburg, The State Hermitage Museum, ГЭ-9074.

3. Koetshuis Kernhem, gesigneerd ‘Cath Kool’ (rechtsonder), ca. 1930, aquarel op papier, 90 x 121,5 cm.

Collectie: Historisch Museum Ede, S0355.

Bron: Collectie Gelderland

Aquarel en potlood

1884

4. Boslandschap met koeien, bij Wolfheze, gesigneerd en gedateerd ‘Wolfhezen / sept 1884 / C. Kool’ (rechtsonder), potlood, penseel in kleuren in waterverf op papier, 35,4 x 25,4 cm.

Collectie: Amsterdam, Rijksmuseum, RP-T-1960-155 (aankoop 1960).

Bron: Rijksstudio en Anema, Kapelle en Van Veelen 2019, p. 142

1895

5. Duinlandschap, gedateerd ‘1895’, potlood op papier, 39,5 x 21,2 cm.

Collectie: Rijksakademie van Beeldende Kunsten, 1117.

Bron: Collectie Nederland

Ongedateerd

6. Het bruggetje, gesigneerd ‘Cath. Kool’ (linksonder), potlood, penseel in kleuren in waterverf op papier, 30,4 x 45,7 cm.

Herkomst: Haarlem, Bubb Kuyper, veiling Fine Arts, 20 mei 2021, lot 3881; wellicht geëxposeerd en verkocht op Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1899.

Bron: Bubb Kuyper

7. Kerk en kerkhof op de Veluwe, potlood, penseel in kleuren in waterverf op papier, 63,5 x 48 cm.

Collectie: Deventer Musea, KD2003-0559. 

Bron: Collectie Deventer

8. Markt bij de Wijnhuistoren te Zutphen, gesigneerd ‘C. Kool’ (rechtsonder, mogelijk gedateerd 1920, maar slecht leesbaar), aquarel op papier, 21,5 x 15 cm.

Collectie: Stedelijk Museum Zutphen, P 02147.

Bron: Collectie Nederland en Collectie Gelderland


Tentoonstellingen

Cato Kool exposeert vanaf 1886 – het jaar na afronding van haar opleiding – maar vanaf 1895 worden tentoonstellingen frequenter, zoals hieronder blijkt. Onderstaand overzicht is gebaseerd op krantenberichten over tentoonstellingen en op tentoonstellingscatalogi. Kranten raadpleegde ik via Delpher, 19de-eeuwse en vroeg 20ste-eeuwse tentoonstellingscatalogi voornamelijk via RKD Library.

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1886: Tentoonstelling van kunstwerken, geschonken aan het ondersteuningsfonds, opgericht door het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap, tentoongesteld in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae

  • “Crayon-teekening” (nr. 168)

_ , _ , 1888: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, oktober [recensie in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (10 november 1888), p. 5 via Delpher]

  • “Kinderkopje. Studie” (nr. 130)
  • “Idem. Idem” (nr. 131)

Rotterdam 1894: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken [recensie in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (23 mei 1894), p. 7 via Delpher]

  • “Kinderportret” (nr. 247)

Amsterdam, Arti en Amicitiae, 1895a: Tentoonstelling van schilderijen [recensie in De telegraaf (17 maart 1895), p. 3 via Delpher]

  • “Kindertjes buiten”

_ , _ , 1895b: Tentoonstelling van portretten [recensies in De Telegraaf (16 september 1895), p. 2 via Delpher; Het nieuws van den dag (16 september 1895), p. 13 via Delpher en De kunstwereld 2, nr. 39 (1895), p. 616 via Delpher]

  • “Kinderportret” (nr. 33)
  • waarschijnlijk een vrouwenportret (nr. 34)
  • “Lezend jong meisje (nr. 35)

_ , _ , 1895c: Tentoonstelling van tekeningen [recensies in Het vaderland (30 oktober 1895) via Delpher]

  • “Bij de piano”

Den Haag 1896: kunstwerken van levende meesters [recensie in Het vaderland (6 juni 1896), p. 2 via Delpher]

  • “Chrysanthemums in eene serre” (nr. 119)

Maastricht 1896: Internationale tentoonstelling van schilderijen, aquarels, teekeningen, etsen, beeldhouwwerk, enz… georganiseerd door de Sociëtiet Momus, afd. Beeldende Kunsten, 23 augustus – 27 september

  • “Rooswijk” (nr. 129)
  • “Appelen” (nr. 130)

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1896: Najaarstentoonstelling [recensie in Het nieuws van den dag (22 oktober 1896), p. 5 via Delpher]

  • “Kinderbal” [aangekocht voor de verloting volgens Loffelt in Het nieuws van den dag (14 december 1896), p. 21 via Delpher]

Nancy 1896: XXXIIIe exposition, 11 oktober – 15 november

  • “Le lis blanc” (nr. 212)
  • “Au bois en automne” (nr. 213)

Sint-Petersburg 1896: Tentoonstelling van kunstwerken van hedendaagsche Nederl. meesters [aankondiging in De Telegraaf (3 november 1896), p. 2 via Delpher en recensie in Opregte Haarlemsche courant (16 december 1896) via Delpher]

  • “Chrysanthèmes” (nr. 56)
  • “Vue de ma fenêtre (nr. 57)

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1897: [recensies in Opregte Haarlemsche courant (1 mei 1897) via Delpher en Het vaderland (4 mei 1897) via Delpher en Algemeen Handelsblad (6 mei 1897), p. 6 via Delpher]

  • “uitvoerige teekeningen van het Bloemendaalsche Bosch”

München 1897: VII. Kunstausstellung, 1 juni – eind oktober

  • “Aussicht von meinem Fenster” (nr. 923)
  • “Kleines Mädchen, lesend” (nr. 924)

Brussel 1897: Internationale tentoonstelling | Exposition internationale [recensie in Het nieuws van den dag (1 juli 1897), p. 13 via Delpher]

  • “Un coin rustique” (nr. 97) [verkocht volgens Het vaderland (6 oktober 1897) via Delpher]

Arnhem 1897: Internationale tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, 14 juli – 1 september [recensie in Algemeen Handelsblad (22 juli 1897), p. 5 via Delpher]

  • “Binnenhuis” (nr 138)
  • “Bosch in den winter”(nr. 139)

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1897: Najaarstentoonstelling [recensie in Het nieuws van den dag (25 oktober 1897), p. 19 via Delpher]

  • “Spelend kindje”

Groningen 1898: Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, te houden van wege het kunstlievend genootschap Pictura, 20 maart – 20 april

  • “Bloemen” (nr. 73)

Wenen 1898: Jubiläums-Kunstausstellung, vanaf 19 april [recensie in Het vaderland (29 april 1898) via Delpher]

  • “Spielendes Kind. Oelgm” (nr. 398)
  • “Weisse Chrysanthemen. Aqu” (nr. 538)

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1898: Tentoonstelling van tekeningen [recensies in Het nieuws van den dag (3 mei 1898), p. 9 via Delpher]

Den Haag 1898: Nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid, juli – september [recensies in Het vaderland (22 juli 1898) via Delpher en Arnhemsche courant (15 juli 1898), p. 5 via Delpher]

  • “Klein Princesje” (nr. 32)

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1898: Najaarstentoonstelling [recensie in Het nieuws van den dag (3 september 1898), p. 6 via Delpher]

Haarlem 1898: Tentoonstelling bijeengebracht als een bewijs van sympathie voor de oprichting van een monument voor Frans Hals [aankondiging in Opregte Haarlemsche courant (20 oktober 1898), p. 2 via Delpher]

Barcelona 1898: Cuarta exposición de Bellas Artes e Industrias Artísticas (en castellà)

  • “Interior di una casa de labranza, pintura al óleo” (nr. 644)

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1899: Kunstbeschouwing Gorter, Kool en Van der Waaij

  • “Het bruggetje” “teekening” [verkocht volgens De Telegraaf (24 februari 1899), p. 2 via Delpher en Het nieuws van den dag (28 februari 1899), p. 11 via Delpher]

Amsterdam 1899: Vierjaarlijkse [recensie in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (25 september 1899) via Delpher].

  • “Onder den kastanjeboom”

_ , Arti et Amicitiae, 1899: Najaarstentoonstelling [recensie in Arnhemsche courant (9 november 1899) via Delpher]

  • “een drietal natuurschetsen” [volgens Arnhemsche courant (9 november 1899) via Delpher]

_ , _ , 1900: Najaarstentoonstelling

  • onbekend [aangekocht voor de verloting volgens De Amsterdammer (2 december 1900), p. 10 via Historisch Groene]

_ , _ , 1901: Tentoonstelling [recensie in De telegraaf (6 mei 1901), p. 2 via Delpher]

  • “Huis aan de Vecht”

Arnhem 1901: Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, 15 juni – 1 augustus [recensie in Algemeen Handelsblad (19 juni 1901), p. 6 via Delpher]

  • “In de leege hooischelf” (nr. 214)

Scheveningen 1902: Exposition internationale

  • “Peinture ‘Paysanne hollandaise'”(nr. 366)

Amsterdam 1904: Eerste tentoonstelling van beeldende kunsten en kunstnijverheid van leden der theosofische vereniging in Nederland en België, 19 – 26 juni

  • “Lezende meisjes” (nr. 63)
  • “Portret van Kinderen” (nr. 64)

Arnhem 1905: Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, 15 juli – 18 augustus [recensie in Arnhemsche courant (9 augustus 1905) via Delpher]

  • “Kinderportret” (nr. 159)

Den Haag 1914: Nationale tentoonstelling van kunstwerken, onder bescherming van H.M. de Koningin, met daaraan verbonden verloting ten bate van het Koninklijk Nationaal Steun-comité

  • “Stilleven” (nr. 561)

Overveen, Kennemer Lyceum, 1933: Tentoonstelling van schilderijen enz. van Cath. Kool, t/m 1 september [recensies in Algemeen Handelsblad (25 augustus 1933), p. 4 via Delpher, Nieuwe Haarlemsche courant (24 augustus 1933), p. 2 via Delpher en De Bois in Haarlem’s Dagblad (29 augustus 1933), p. 3 via Krantenviewer Noord-Hollands Archief].

Haarlem, Frans Halsmuseum, 1935: Tentoonstelling ten bate van het Nieuw Schouwtoneel, 16 juli tot 1 augustus [aankondiging in Haarlem’s Dagblad (3 juli 1935), p. 1 via Krantenviewer Noord-Hollands Archief]


Literatuur

Eerst staan hier op alfabetische volgorde de geraadpleegde tentoonstellingscatalogi, daarna de overige literatuur. Voor raadpleging van de catalogi heb ik veelvuldig gebruik gemaakt van websites met gedigitaliseerd historisch materiaal, te vinden bij RKD Library, internet archive, Gallica en Google Books.

Catalogi

  • Cat. Amsterdam 1904. Catalogus der eerste tentoonstelling van beeldende kunsten en kunstnijverheid van leden der theosofische vereniging in Nederland en België, te houden te Amsterdam van 19-26 juni 1904 (Amsterdam), p. 13 [Delpher].
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1886. Catalogus van de kunstwerken, geschonken aan het ondersteuningsfonds, opgericht door het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap, tentoongesteld in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae. 14 Februari 1886 (Amsterdam), p. 16. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1888Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters. October 1888 (Amsterdam: erven van H. Munster & zoon), p. 16. [RKD Library]
  • Cat. Arnhem 1897Internationale tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Arnhem, Musis Sacrum, van 8 augustus tot 19 september 1897 (eerste vierjaarlijksche) (Arnhem: Van Mastrigt en Verhoeven), p. 15. [RKD Library]
  • Cat. Arnhem 1901. Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Arnhem (tweede vierjaarlijksche) 15 juni tot 1 augustus 1901 (Arnhem: G.J. Thieme), p. 25. [RKD Library]
  • Cat. Arnhem 1905Gemeentelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Arnhem in Musis Sacrum (derde vierjaarlijksche), 15 juli tot 18 augustus 1905 (Arnhem: G.J. Thieme), p. 19. [RKD Library en DoMe]
  • Cat. Barcelona 1898. Cuarta exposición de Bellas Artes e Industrias Artísticas (en castellà) (Barcelona: Henrich), p. 111. [Documents de la UAB]
  • Cat. Brussel 1897Catalogue illustré de l’Exposition internationale de Bruxelles: Beaux-arts (Brussel: E. Bernard & cie), p. 166. [internet archive en Google Books]
  • Cat. Den Haag 1896Lijst van kunstwerken van levende meesters te ’s Gravenhage1896 (Den Haag: Mouton & Co), p. 15. [RKD Library]
  • Cat. Den Haag 1898Nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid te ’s Gravenhage juli-september 1898. Catalogus: Beeldende kunsten (Den Haag: Mouton & co), p. 8. [Atria]
  • Cat. Den Haag, Pulchri Studio, 1914. Catalogus van de nationale tentoonstelling van kunstwerken, onder bescherming van H.M. de Koningin, met daaraan verbonden verloting ten bate van het Koninklijk Nationaal Steun-comité 1914 (Leiden: Sijthof), p. 23. [Delpher]
  • Cat. Groningen 1898. Lijst van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, ingezonden op de tentoonstelling, te houden van wege het kunstlievend genootschap Pictura, te Groningen (Groningen: J.B. Wolters), p. 11. [RKD Library]
  • Cat. Maastricht 1896Internationale tentoonstelling van schilderijen, aquarels, teekeningen, etsen, beeldhouwwerk, enz… georganiseerd door de Sociëtiet Momus, afd. Beeldende Kunsten (Maastricht: Leiter-Nypels), p. 14. [Google Books]
  • Cat. München 1897Offizieller Katalog den VII. Kunstausstellung im kgl. Glaspalaste zu München 1897 (München: Verlag von Rudolf Mosse), p. 82. [internet archive en HathiTrust]
  • Cat. Nancy 1896Catalogue XXXIIIe exposition. Société lorraine des amis des arts (Nancy: Imp. Coopérative de l’Est), p. 789. [Gallica en Limédia Galeries]
  • Cat. Rotterdam 1894. Catalogus der tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken, in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1894 (Rotterdam: Stefanus Mostert & Zonen), p. 247. [RKD Library]
  • Cat. Scheveningen 1902Exposition internationale à Schéveningue. Catalogue de peintures, sculptures et autres œuvres d’art (Den Haag: M. v.d. Beek’s Hof-Boekhandel), p. 98. [Delpher]
  • Cat. Sint-Petersburg 1896Exposition de tableaux, aquarelles, eau-fortes, etc etc. (Fayences) d’artistes hollandais contemporains origanisé par la Société Artistiques “Arti et Amicitiae”.Catalogue (s.l.), p. 45. [Google Books]
  • Cat. Wenen 1898. Jubiläums-Kunstausstellung, 1898: Künstlerhaus und Musikvereinsgebäude, Wien, 19. April 1898 (Wenen: Verlag der Genossenschaft der bildenden Künstler Wiens), p. 93 en p. 106. [internet archive]

Overig

  • AKL = Allgemeines Künstlerlexikon Online / Artists of the World Online (Berlijn: De Gruyter, 2009) [online].
  • Ulbe Anema, Jeroen Kapelle en Dick van Veelen, De schilders van de Veluwezoom (Zwolle: W Books, 2019), p. 142.
  • Hanna Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum: Thott, 2012), p. 159.
  • Norbert Hostyn en Willem Rappard, Dictionaire van Belgische en Hollandse bloemenschilders geboren tussen 1750 en 1880 (Knokke-Zoute: Berko, 1995), p. 236.
  • Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, herziene ed. (Den Haag: Scheen, 1981), p. 284.
  • Gosudarstvennyj Ermitaž Zapadnoevropejskaja živopis’. Katalog 2 (Leningrad: Iskusstvo, 1981).
  • H.F.W. Jeltes, Piet Meiners (1857-1903). Zijn leven en zijn werk (Den Haag: A.A.M. Stols, 1952).
  • J.H. de Bois, ‘Tentoonstelling in Kennemer Lyceum: Het nagelaten werk van Cath. Kool’, Haarlem’s Dagblad (29 augustus 1933), p. 3 [Krantenviewer Noord-Hollands Archief].
  • Gio[vanni] [= Jan Kalff], ‘Cato Kool. Artistieke nalatenschap tentoongesteld in het Kennemer Lyceum’, Algemeen Handelsblad (25 augustus 1933), p. 4. [Delpher].
  • Maatschappij Arti et Amicitiae, Verslag en naamlijst der leden over het jaar 1911 (Amsterdam 1912).

Noten

[1] [Kalff] 1933, p. 2.

[2] Huwelijksakte: Noord-Hollands Archief te Haarlem, BS Huwelijk burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam, archief 358.6, inv.nr. 309, 17-09-1857, Huwelijksakten van de gemeente Amsterdam, 1857, aktenr. Reg. 8 f. 53 [open archieven].

[3] Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1874-1893 Deel: 1827, Periode: 1874-1893, Amsterdam, archief 5000, inv.nr. 18 juni 1827, Bevolkingsregister 1874-1893 [open archieven].

[4] Noord-Hollands Archief te Haarlem, archief 90 Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, 175: 1870-1893 (1 t/m 445), f. 32, volgnr. 156 [Noord-Hollands Archief]. Zie ook A.J. Derkinderen, De Rijks-Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam: Stads Teeken-Academie tot 1817, Koninklijke Academie 1817-1870, Rijks-Academie 1870-heden (Enschedé, 1908), F: Naamlijst der leerlingen, p. 13 [Delpher]. Voor Kools vriendschappen met Meiners en Witsen, zie Anema, Kapelle en Van Veelen 2019, p. 142 en Jeltes 1952, p. 11-12 en 28-29.

[5] Scheen 1981, p. 284.

[6] ‘Kool, Catharina’ in AKL 2009.

[7] Gelders Archief te Arnhem, BS Overlijden Ede, Overlijdensregister, Ede, archief 207A, inventaris­num­mer 9728.01, 26-04-1933, Ede, Overlijdensregister, aktenummer 121 [Gelders Archief].

[8] Jeltes 1952, p. 11-12.

[9] Scheen 1981, p. 284.

Een reactie

  1. Ik was aangenaam verrast, dat u onderzoek heeft gedaan naar de schilderes Catharina Kool. Ik heb n.l. een olieverf schilderij van haar, die ik via mijn grootmoeder en ouders heb geërfd. In de 20er en 30er jaren huurde Catherina Kool een atelier naast mijn grootmoeder in Ommen aan de Bergweg 3. Het is een prachtig schilderij uitbeeldend een naaister. Er is mij gezegd dat het de naaister van Cato Kool’s ouders is geweest. Dit schilderij is jaren geleden in de uitzending van Kunst en Kitch geweest. Naar mijn mening is het een museaal portret. Ik stuur u graag een foto toe wanneer u mij uw emailadres stuurt.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top