
Wilde dieren aan het hof
Soms bevatten oude bronnen opvallende passages. Ook al hebben deze niet direct iets van doen met het onderzoek op dat moment, toch zijn ze fascinerend genoeg om je een moment af te leiden. Voor een toekomstig artikel bestudeerde ik bijvoorbeeld de 15de-eeuwse rekeningen van René, hertog van Anjou (1409-1480) die tot 1471 zijn hof in Angers had. Eigenlijk was ik op zoek naar opmerkingen over uitgaven aan juwelen en insignes, maar mijn oog viel op een zinsnede over wilde dieren aan het hof in Angers. Op 3 april 1463, rond 8 uur ’s avonds, overlijdt de dierenoppasser Guillaume Sebille. Hij wordt gedood door één van de luipaarden in de menagerie van de hertog.
Bretonse leeuwen
Op 20 november 1450 arriveren in Angers een leeuw en een leeuwin uit Bretagne, zo las ik in de rekeningenboeken van hertog René van Anjou (Extraits nr. 93). De hertog werd geboren op 16 januari 1409 in het kasteel van Angers als derde kind van Lodewijk II van Napels en Yolande van Aragon. Op 12 november 1434 overlijdt zijn oudere broer Lodewijk waarna René hem opvolgt als hertog van Anjou en graaf van Provence wordt. Bovendien wordt hij in 1435, eveneens in opvolging van zijn overleden broer, benoemd tot erfgenaam van de overleden koningin Johanna II van Napels. Daarmee is René behalve hertog tevens titulair koning van Napels en Sicilië.

Deze hertog en tevens koning voegt in 1450 dus twee Bretonse leeuwen toe aan zijn menagerie in Angers. Daar bevinden zich dan al twee andere leeuwen. Het jaar erop neemt René van Anjou Guillaume aan als “lyonnier”, als leeuwenhoeder dus (Extraits nr. 94). De dierenverzorger krijgt 10 sols tournois per maand en een eenmalige toelage van 110 sols. Daarbovenop ontvangt hij 6 livres tournois per maand voor het onderhoud van de dieren, zo staat in de rekeningen.
Ter verduidelijking, de livre tournois (of het Tours pond) was de officiële valuta van het Franse koninkrijk sinds in 1203 Touraine aan het domein van koning Filips II was toegevoegd. De waarde van een sol tournois komt overeen met 0,05 van een livre.
Martin en Dauphin
Het houden van leeuwen brengt uiteraard kosten met zich mee, voor bijvoorbeeld voeding en huisvesting. Deze uitgaven komen terecht in de uitgavenboeken van de hertog die bewaard zijn gebleven. Vanwege de kosten houdt Sebille bovendien de rekenkamer op de hoogte van de gezondheid van de dieren en daardoor krijgen we terloops meer over te horen over het dierenleven aan het hof. Op 11 januari 1453 overlijdt bijvoorbeeld een van de leeuwen die kennelijk de naam Martin gekregen heeft (Extraits nr. 97).
Vanaf Pasen 1454 lijdt een leeuw die Dauphin heet, aan een onbekende ziekte die zich “tussen hals en schouders” van het dier heeft genesteld (Extraits nr. 100). Zowel een chirurgijn als een medicus hebben Dauphin inmiddels onderzocht, maar niet kunnen te achterhalen wat de ziekte veroorzaakt. Er zijn ondertussen plannen om het leeuwenverblijf te vergroten omdat er nieuwe wilde dieren aan het hof gehuisvest zullen worden, maar vanwege de ziekte van Dauphin wordt er van een verbouwing afgezien. Op 18 juli sterft ook Dauphin (Extraits nr. 101).
In oktober 1454 wordt vervolgens een luipaard aan de menagerie van de koning toegevoegd (Extraits nr. 102). Bovendien arriveren in november 1455 maar liefst drie nieuwe leeuwen, afkomstig uit Florence (Extraits nr. 105). De koning kan echter niet lang van deze nieuwelingen genieten. Enkele weken later, op 28 december 1455, sterft de eerste al (Extraits nr. 107). Precies een jaar later sterft de tweede en op 23 oktober 1457 sterft de laatste, een leeuwin (Extraits nrs 109 en 112).
De laatste leeuw
Na het overlijden van de Florentijnse leeuwin resteren in Angers nog twee leeuwen en een luipaard. De rekeningenboeken informeren ook over hun voeding. De leeuwen krijgen namelijk een half schaap per dag te eten. Slager Colas Babin krijgt al sinds de komst van de Bretonse leeuwen maandelijks betaald om het nodige schapenvlees te leveren. Het luipaard verorbert in eerste instantie slechts een kwart schaap per dag, maar vanaf 1455 krijgt ook deze een half schaap, “omdat de koning dat zo bepaald en bevolen heeft” (Extraits nr. 104).
Behalve voeding en huisvesting hebben de wilde dieren aan het hof in Angers natuurlijk geneeskundige zorg nodig. In 1460 krijgt Guillaume Sebille extra betaald omdat hij de afgelopen drie-en-een-half jaar extra zorg heeft moeten verlenen aan het luipaard (Extraits nr. 117). Deze heeft namelijk een wond die geregeld met zalf ingesmeerd moet worden. Geen sinecure.
Op 3 januari 1461 sterft dan “de laatste leeuw van de koning van Sicilië” (Extraits nr. 119). Deze leeuw met de naam Marsault wordt begraven bij het leeuwenverblijf “vlakbij de cheminée du Conseil” in Angers. Ook het luipaard is dan al overleden, want op 10 februari van dat jaar krijgt Sebille betaald om van de bewerkte huiden van luipaard en leeuw een riem te maken (Extraits nr. 120).
Ongeluk
Ter vervanging van de gestorven dieren laat de koning vervolgens twee luipaarden en een leeuw overkomen van zijn hof in de Provence (Extraits nrs. 121 en 124).

Hoewel Sebille inmiddels jarenlange ervaring heeft met het verzorgen van wilde dieren, kan hij toch niet aan het noodlot ontsnappen. Op 3 april 1463 vindt namelijk een tragische ongeval plaats:
Guillaume Sebille, bewaker van de leeuwen en luipaarden van de koning van Sicilië werd doodgedrukt [doodgebeten?] door een van de luipaarden van genoemde heer [de koning] op de dag van Palmpasen, rond 8 uur in de avond, de derde dag van april in het jaar 1462 [sic] en hij werd de volgende dag begraven in de kerk Saint-Aignen in Angers.
Guillaume Sebille, garde des lyons et lyépards du roy de Sicile, fut estranglé [étranglé] par l’un des lyépards du dit seigneur, le jour de Pasques Fleuries, environ huit heures devers le soir, iiie jour d’avril iiiic lxii [sic], et fut enterré le landemain [lendemain] en l’eglise de Saint-Aignen d’Angiers
– Extraits des comptes et mémoriaux du roi René (Parijs 1873), nr. 126 via Google Books
Guillaume Sebille, sinds 1451 leeuwenhoeder van René van Anjou, sterft. Hij wordt vervolgens begraven in de Saint-Aignan, vlakbij het kasteel van de hertog in Angers. De middeleeuwse rue Saint-Aignan, waar de kerk ooit stond, bestaat nog. De smalle straat ligt tegenover de stadspoort die het kasteel waar René van Anjou resideerde, met de stad Angers verbindt. Van de Saint-Aignan is geen spoor meer te bekennen. Ook is de exacte locatie van de verdwenen kerk lastig vast te stellen.

Wat er precies tussen Sebille en luipaard is voorgevallen, blijft ongewis. Aan het tragische ongeluk waarbij Sebille omkomt, worden in de rekeningen verder geen woorden meer vuil gemaakt.
Net zo makkelijk als de dieren wordt vervolgens Sebille vervangen. De leeuwen en luipaarden hebben immers dagelijks verzorging nodig. De dag na het ongeluk neemt Benoît Bagonet daarom de functie van leeuwenhoeder op zich die vanwege de dood van Sebille vacant is en opgevuld moet worden (Extraits nr. 127).
Het laatste luipaard
Bagonet past vervolgens nog jaren op een leeuw, twee leeuwinnen, twee luipaarden en een lynx (Extraits nr. 135). Deze laatste sterft in 1466 (Extraits nr. 137). Op 27 mei 1468 overlijdt een van de luipaarden (Extraits nr. 139) en op 11 augustus datzelfde jaar een leeuw. In 1474 sterft één van beide leeuwinnen (Extraits nr. 149). René van Anjou heeft zich inmiddels in zijn graafschap Provence teruggetrokken en resideert sindsdien niet meer in Anjou. De dieren worden dus ook niet meer vervangen door nieuwe.
Als op 27 april 1476 dan de laatste leeuwin sterft, resteert er voor Bagonet nog slechts één luipaard om voor te zorgen (Extraits nr. 152). Dat dier sterft uiteindelijk op 10 september:
Op de tiende dag van september in het jaar 1476 stierf het luipaard van de koning van Sicilië waarop lionnier Benoît Bagonet paste en er waren toen geen dieren meer voor hem.
le xe jour de septembre l’an mil iiiic lxxvi, mourut le liépart du roy de Sicille, que Benoît Bagonet, lyonnier, avait en garde, et ne luy demoura [demeura] plus nulles bestes.
– Extraits des comptes et mémoriaux du roi René (Parijs 1873), nr. 153 via Google Books
Bagonet overleeft dus de laatste wilde dieren aan het hof van Angers.
Wel en wee
Via notities over terugkerende uitgaven geven de rekeningenboeken van René van Anjou een inkijkje in de dagelijkse praktijk van zijn menagerie in Angers. De notities verhalen over de herkomst van de wilde dieren, hun huisvesting en hun overlijden. Terloops komen we daardoor meer te weten over leeuwen met de namen Martin, Dauphin en Marsault, over luipaarden en over de zorg voor zieke dieren. Behalve over de dagelijkse gang van zaken vertellen de rekeningen bovendien over dramatische incidenten, zoals de onverwachte sterfgeval van leeuwenhoeder Guillaume Sebille in 1463. De dood van de dierenverzorger die sinds 1451 in dienst was, zal ongetwijfeld consternatie teweeg hebben gebracht aan het hof, ook al blijven emoties in de zakelijke rekeningen buiten beeld. De korte opmerkingen geven desalniettemin een fascinerend beeld van wel en wee rond de menagerie van de hertog.
Literatuur
Voor de notities over de menagerie van René van Anjou:
A. Lecoy de La Marche, Extraits des comptes et mémoriaux du roi René: pour servir à l’histoire des arts au XVe siècle (Parijs: Alphonse Picard, 1873), p. 27-45. [Google Books]
Enkele jaren terug schreef ik al eens over Angers, in een post getiteld ‘Pelgrimstekens in boeken’. Daarin beschrijf ik een 15de-eeuwse gebedenboek uit Angers met daarin vastgenaaide bedevaartsouvenirs. Onder andere bevat het boek pelgrimstekens van de heilige Mauritius die in Angers bijzonder vereerd werd.
Estranglé is dat niet wat anders dan ‘doodgedrukt’? De onfortuinlijke oppasser lijkt me met zijn hals in de bek van het luipaard terechtgekomen, iets waaraan die vanuit zijn natuurlijke behoefte wel raad mee wist..
Beste Harry, dank voor je reactie. Je hebt natuurlijk gelijk: het laat zich wel raden wat er zo ongeveer gebeurd zal zijn op 3 april 1463. Toch is dat zo ongeveer wat er staat: ‘estranglé’ betekent letterlijk gewurgd of doodgedrukt, ook al klinken beide vreemd in de oren. Dat ben ik met je eens. Desalniettemin heb ik ervoor gekozen om zo dicht mogelijk bij de Franse tekst te blijven, want andere bronnen over de gebeurtenis heb ik niet, maar ik sta altijd open voor suggesties en verbeteringen.