
Voorkeur voor vogels
Kunstschilderes Louise van der Beek (1829-1904) krijgt tijdens haar werkende leven grote waardering voor haar dierschilderijen, zowel bij kopers als bij critici. Toch komt ze bijvoorbeeld niet voor in het overzichtswerk van Duvosquel en Cruysmans over Belgische en Hollandse dierenschilders.[1] Kunstenaarsbiograaf Pieter Scheen noemt haar wel, maar meent dat ze vooral doodwildstillevens schildert. Met dit genre houdt ze zich inderdaad bezig, maar vooral aan het begin van haar carrière.[2] Haar latere en succesvolste schilderijen tonen namelijk juist dieren in actie, en daarbij legt de schilderes een voorkeur voor vogels, zoals kippen, duiven, zwanen en flamingo’s.
Dood en leven
Van der Beek debuteert in 1871 met een schilderij van drie dode vogels.[3] Naast dood wild legt Van der Beek zich echter vooral toe op het schilderen van levende vogels en dat is bijzonder, want zoals kunsthistorica Hannah Klarenbeek ook al schrijft in haar overzichtswerk Penseelprinsessen en broodschilderessen: “Dierstukken van de hand van kunstenaressen kwamen op de tentoonstelling [van levende meesters] weinig voor.”[4] Klarenbeek noemt als uitzondering slechts Henriette Ronner-Knip (1821-1909). Van der Beek specialiseert zich dus in een genre dat niet door veel vrouwen beoefend wordt.
Desalniettemin neemt Van der Beek ook het penseel op om levende dieren op doek te brengen. Op de Haagse salon van 1872 en in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt (1873) toont de kunstschilderes bijvoorbeeld een geschilderde voorstelling van kippen en een haan in een duin. Bovendien hangt een schilderij met duiven op een dak zowel in Arnhem (1875) als in Den Haag (1875).[5]
Zie ook het tentoonstellingsoverzicht hieronder.
Verschuiving

De opeenvolgende tentoonstellingen demonstreren bovendien een langzaam verschuivende voorkeur voor voorstellingen van levende dieren en na 1875 hebben deze de absolute overhand in haar geëxposeerde oeuvre.
In 1881 neemt de dierschilderes nogmaals het dode dier als onderwerp, maar wel op een bijzondere manier. In een schilderij getiteld Dood en leven combineert ze namelijk een dode haas met een levende kraai. Het werk combineert dus een doodwildstilleven met een onderwerp waarin Van der Beek zich inmiddels gespecialiseerd heeft: levende vogels in soorten en maten. Het originele onderwerp vindt bovendien goedkeuring van een criticus van Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (10 juni 1881) die vindt dat het verdienstelijke doek ook vanwege het originele onderwerp de aandacht verdient.
Verhullende titels
De actie die Van der Beek vaak in haar schilderijen van vogels weet te leggen, vertaalt zich ook naar de verhalende titels. Deze hebben allereerst een sturende rol die de kijker moet helpen om het tafereel te duiden. Ten tweede maken ze nieuwsgierig. Zonder afbeelding tast de lezer echter vaak in het duister over de voorstelling. Titels van haar schilderijen, zoals De rust verstoord, In de vroegte en Verboden spijs, verhullen namelijk geregeld welke dieren Van der Beek afbeeldt.[6]
Toch is er soms wel een indicatie wat een genoemd doek vermag. Zo verduidelijkt een recensent van De tijd (18 april 1882) bijvoorbeeld dat het schilderij met de titel Opgejaagd in het Panoramagebouw in Amsterdam enkele eenden verbeeldt “die uit de biezen aan den kant worden opgejaagd”. Een ander schilderij met de eveneens cryptische titel De wangunst van het bad op de najaarstentoonstelling van kunstenaarsvereniging Maatschappij Arti et Amicitiae toont een duif op de rand van een bad jaloers neerkijkend op een poedelende duif, volgens een recensent van Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (13 november 1882).
Het schilderij In vrijheid op een tentoonstelling van Pictura in Groningen, ten slotte, toont duiven in de duinen volgens Het vaderland (28 mei 1883). Uit de recensies blijkt dus opnieuw dat ook achter de meest cryptisch titels vaak diervoorstellingen schuilgaan, en dan vooral afbeeldingen van bedrijvige vogels.
Raden Saleh
Van der Beeks schilderijen trekken ook de aandacht van een collega-kunstenaar. Wanneer de gerenommeerde Javaanse kunstschilder Raden Sarief Bastaman Saleh in 1875 Nederland bezoekt, maakt hij ook zijn opwachting bij Van der Beek in haar atelier aan het Spui. Vier dagen na ontvangst door prins Frederik – volgens Algemeen handelsblad (22 augustus 1875) – bezoekt Raden Saleh dan Van der Beek. Een van de reden voor de Javaanse schilder om Van der Beek te willen ontmoeten, is mogelijk hun gedeelde voorliefde voor geanimeerde voorstellingen van dieren. Naast onder andere portretten en marinestukken bevat Raden Salehs oeuvre namelijk taferelen met paarden, leeuwen en tijgers, Van der Beeks oeuvre vooral vogels.
In Haagse kranten krijgt het werkbezoek van Saleh vervolgens de aandacht:

Men deelt ons mede, dat het atelier onzer stadgenoote mejufvrouw Louise van der Beek (Spui) bezocht is door den Indischen kunstschilder Raden Saleh, die zich bijzonder ingenomen heeft betoond met het talent van genoemde artiste.
– Bericht in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (24 augustus 1875), p. 2 [Delpher]
Het bezoek haalt ook nationale pers. Ook een verslaggever van Arnhemsche courant schrijft bijvoorbeeld over de ontmoeting:
De bekende schilder Raden Saleh heeft, te ’s Gravenhage zijnde, ook een bezoek gebragt in het atelier van mejufvrouw Louise van der Beek, over wier talent hij een zeer vleijend oordeel velde. Men zal zich herinneren dat ook op de tentoonstelling alhier schilderijen van die dame waren geëxponeerd, die veler aandacht trokken.
– Bericht in Arnhemsche courant (1 september 1875), p. 1 [Delpher]
Met “de tentoonstelling alhier” verwijst de journalist waarschijnlijk naar de expositie van de Arnhemse kunstvereniging Artibus Sacrum enkele weken eerder waarvan tevens verslag is gedaan in Arnhemsche courant op 19 augustus 1875.
Koningszwaan
Omdat maar zo weinig werk van Van der Beek bekend is, blijft het gissen wat de weerslag is van het bezoek van de gewaardeerde Javaanse schilder op haar werk. Wellicht kiest de Haagse dierschilderes, onder de indruk van Raden Salehs dynamische doeken, vervolgens voor dramatischer onderwerpen. Na het atelierbezoek schildert ze namelijk een vechtende zwaan die ze voor het eerst exposeert op de Haagse salon in 1878.[7]

Niet alleen de dynamiek, maar ook de naam die de schilderes aan het werk meegeeft, lijkt de impact van het werk van Raden Saleh te reflecteren. Immers, met de titel Koningszwaan in gevecht lijkt Van der Beek rechtstreeks te refereren aan Raden Salehs talrijke schilderijen van vechtende koningstijgers. Mogelijk weerspiegelt Van der Beeks keuze voor een vechtende koningszwaan dus haar bewondering voor Raden Salehs diervoorstellingen.
Loftuitingen
Kunstcritici spreken vervolgens in lovende bewoordingen over Van der Beek Koningszwaan. In 1878 noemt een anonieme Haagse recensent van Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (11 juni 1878) bijvoorbeeld:
de forsch geschilderde “Koningszwaan in gevecht” van onze begaafde stadgenoote, mej. Louise van der Beek, wier schilderij de verdienste van dramatische kracht paart aan een schoone uitvoering.
Van der Beeks koningszwaan wordt dus goed ontvangen en dit is niet de enige keer dat haar schilderijen onderwerp zijn van loftuitingen. Op 28 juni 1874 schrijft een criticus van Algemeen handelsblad bijvoorbeeld dat het stilleven van Van der Beek, te zien in het paleis voor Volksvlijt, “een der natuurlijkste en best geslaagde” is van de vele stillevens op de tentoonstelling aldaar. Een andere recensent, die schrijft voor Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (11 november 1879), is bovendien van mening dat een Onaangename ontmoeting in den vroege morgen “een goed geslaagde dierenstudie” is.[8] Dat schilderij hangt dan op de najaarstentoonstelling van de kunstenaarsvereniging Maatschappij Arti et Amicitiae waarbij Van der Beek inmiddels als kunstenaar is aangesloten.
De faam van de kunstenares is groeiende, maar eerdere successen en positieve recensies zijn geen garantie voor plaatsing op een volgende tentoonstelling. Zo bleek ook al uit mijn eerdere blogposts, zoals die over Elisabeth Verwoert. Op 30 augustus 1880 stuurt Van der Beek namelijk twee schilderijen via de spoorwegen naar de Amsterdamse commissie voor de gemeentelijke tentoonstelling. De werken met de titels Het Hoornsche Diep en Gezicht op het Schildmeer moeten respectievelijk 275 en 125 gulden opbrengen, maar ze worden allebei niet geplaatst en op 13 november via expediteur Adrian teruggestuurd.[9]
Groningen
Opvallend is bovendien dat in het schilderijenboek, waarin de commissie de inzendingen voor de gemeentelijke tentoonstelling bijhoudt, Groningen staat vermeld als Van der Beeks woonplaats. Wellicht is de dwaling ingegeven door de voorstellingen van deze schilderijen die immers het Groningse landschap verbeelden. Bovendien stuurt de schilderes deze schilderijen wellicht vanuit Groningen naar de commissies van tentoonstellingen en werkt dat de vergissing verder in de hand. Later wordt de fout ingezien, Groningen doorgestreept en veranderd in “’s Gravenhage, Spui” waar Van der Beek dan haar atelier heeft.
Het is niet de eerste keer dat Groningen als de woonplaats van de schilderes wordt genoem. Als Van der Beek in 1879 exposeert met andere leden van Maatschappij Arti et Amicitiae, staat in de bijbehorende catalogus eveneens Groningen als haar woonplaats. Een recensent van Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (11 november 1879) merkt de fout op en schrijft daar vervolgens over:
mej. Louise van der Beek, die, als ik mij niet bedrieg, uw stadgenoot is, ofschoon de catalogus als haar woonplaats opgeeft Groningen.
De recensent richt zich met de frase “uw stadgenoot” tot het Haags lezerspubliek van het dagblad en merkt daarmee dus terecht op dat Den Haag Van der Beeks domicilie is.
Toch duidt het feit dat de vergissing Groningen in plaats van Den Haag tot twee maal toe voorkomt, er wellicht op dat er meer aan de hand is. Mogelijk verblijft Van der Beek namelijk vaker in Groningen om er te schilderen en heeft ze er dus een verblijfplaats, weg van thuis. Twee andere schilderijen Het dorp Paterswolde buiten Groningen en Dorschvloer te Glimmen bij Groningen, beide te zien op een tentoonstelling in Goes in 1881, versterken bovendien het vermoeden dat Van der Beek geregel in de buurt van Groningen verblijft.
Landschap voor een watersnood
Naast de genoemde Groningse landschappen en dorpsgezichten zijn er ook nog andere vermeldingen van landschappen door Van der Beek. Zo stuurt ze bijvoorbeeld ook eens een landschap voor een verloting, als aan het begin van het jaar 1880 dijkbreuken na aanhoudende regenval zorgen voor overstromingen in Brabant. Een commissie in Amsterdam besluit vervolgens om een nationale verloting te organiseren die geld moet opbrengen voor de slachtoffers. Iedereen kan voor deze verloting prijzen inzenden.
Onder de meest recente inzendingen die “vermelding verdienen”, noemt een verslaggever van Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage op 27 februari 1880 vervolgens “een schilderij van en door mej. van der Beek”, meer specifiek “een krachtig geschilderde boomengroep zich spiegelende in het klare water”, volgens E. in dezelfde krant van 29 april 1880. Het is wederom een voorbeeld van een landschap van de schilderes.
De prijzen komen vervolgens uit steden door het hele land en ene Thiebaut stuurt een schilderij van Louise van der Beek voor de watersnoodverloting naar de subcommissie te Zwolle, volgens Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant (14 februari 1880). Als de prijzen worden uitgestald in de gothische zaal in Amsterdam, voorafgaand aan de verloting, hangen daar dus ten minste twee schilderijen van Louise van der Beek, waaronder ten minste één landschap. Naast diervoorstellingen legt Van der Beek zich dus ook geregeld toe op het schilderen van landschappen.
Flamingo’s
Naast landschappen blijft Van der Beek echter vooral vogels schilderen en die doeken blijven onverminderd populair. Een schilderij van flamingo’s valt daarbij bijzonder in de smaak en de grote aandacht van het publiek doet de kunstenares vervolgens besluiten om dit werk in lithografie uit te geven. Daarmee komt de voorstelling immers ook in een goedkopere vorm beschikbaar voor een groter publiek. Daarvoor moet de schilderes zich echter eerst oefenen in de lithotechniek volgens Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (13 februari 1879):
Door eigen studie is zij daar thans in zoover in geslaagd, dat zij zelve haar tableau ‘de flamingo’s’ op steen heeft gebracht en daarvan afdrukken deed nemen.
Daarnaast benadrukt de journalist van het krantenbericht dat het om de eerste schreden van de kunstenares op het gebied van steendruk gaat. De litho,waarvan een exemplaar bewaard wordt in Rijksmuseum, lijkt dat bovendien te bevestigen. De poses van de flamingo’s doen hier en daar immers wat onhandig aan.

Volgens de verslaggever van Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage is het de bedoeling van de schilderes om met haar nieuwe vaardigheden als steendrukker een cahier, een soort kunstmap, te vormen. Daarvoor wil Van der Beek meerdere litho’s maken, gemaakt naar andere schilderijen. Het is echter onduidelijk of die andere litho’s er ook daadwerkelijk gekomen zijn.
Hij zingt niet meer
Het allerlaatste schilderij dat ze tot slot inzendt voor een tentoonstelling, geeft ze de lange titel Hier ligt Piet ter neer, hij zingt niet meer. Daarmee lijkt ze nog eenmaal terug te keren naar het onderwerp waarmee ze debuteerde, namelijk een stilleven met een dood dier. De wetenschap dat dit werk tevens haar laatst geëxposeerde is, geeft de titel een extra lading, alsof het een afscheid betreft. De dode kanarie is immers haar zwanenzang als exposerend kunstenares. Tentoonstellen doet Van der Beek daarna niet meer.
Tentoonstellingen
Louise van der Beek exposeert haar werk vanaf 1871, wanneer ze zichzelf nog “élève” van Jan Willem van Borselen noemt, tot 1886. Zie daarvoor mijn voorgaande blogpost ‘Kleindochter van een orgelbouwer’. In de daaropvolgende periode van zestien jaar exposeert ze ten minste 29 keer, en waarschijnlijk vaker. In afwachting van aanvullingen op onderstaande lijst geeft dit overzicht alvast een indruk van een uiterst productieve en succesvolle kunstenares. Des te vreemder is het dat er maar zo weinig werk van haar bekend is.
Zutphen, Pictura, 1871: Tentoonstelling van schilderijen en teekeningen van levende Nederlandsche meesters, 24 juli – 19 augustus [recensie in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage ( 9 augustus 1871), p. 2 via Delpher]
- “Doode vogels. Een kiekendief met spreeuw en lijster op een steen liggende” (nr. 4)
Amsterdam 1871: Tentoonstelling van schilder- en andere werken van levende kunstenaars
- “Dood gevogelte” (nr. 13)
- “Een stil leven of de kom met goudvisschen” (nr. 14)
Groningen 1871: Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters
- “Doode vogels” (nr. 5)
Den Haag 1872: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters
- “Een haan en kippen in het duin” (nr. 9) [verkocht volgens Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (7 juni 1872, p. 2 via Delpher]
Amsterdam, Paleis voor Volksvlijt, 1873: Tentoonstelling van schilderijen, enz. van levende meesters
- “Kippen met een haan” (nr. 2)
Rotterdam 1873: Tentoonstelling der schilder- en kunstwerken, op de tentoonstelling
- “De rust verstoord” (nr. 12)
Amsterdam, Paleis voor Volksvlijt, 1874: Tentoonstelling van schilderijen van levende meesters [recensie in Algemeen handelsblad (26 juni 1874), p. 1 via Delpher]
- “Groep doode vogels”
Groningen 1874: Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters
- “Eene groep eenden” (nr. 5)
Arnhem, Artibus Sacrum, 1875: Tentoonstelling van schilderijen enz., 1 – 26 augustus [recensie in Arnhemsche courant (19 augustus 1875) via Delpher]
- “Duiven op het dak” (nr. 3)
- “Duivenliefde” (nr. 4)
Den Haag 1875: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters
- “Duiven op het dak” (nr. 12)
- “Een doode bosch-fazant” (nr. 13)
Rotterdam 1876: Tentoonstelling der schilder- en kunstwerken
- “De ware jalouzie der duiven” (nr. 19)
- “Het verscholen duifje” (nr. 20)
Groningen, 1877: Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters
- “In de vroegte” (nr. 7)
- “Het vogelnestje” (nr. 8)
Den Haag 1878: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters [recensies in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (11 juni 1878), p. 1 via Delpher en in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (13 juni 1878), p. 1 via Delpher]
- “De Koningszwaan in gevecht” (nr. 26)
- “Het rustige plekje (Teekening in sapverf)” (nr. 27)
Leeuwarden 1878: Tentoonstelling van voorwerpen van nijverheid en kunst, uitsluitend door vrouwen vervaardigd
- “Een brama poudra” (nr. 13)
Rotterdam 1879: Tentoonstelling van schilder- en kunstwerken
- “Verboden spijs” (nr. 21)
- “Eene onaangename ontmoeting” (nr. 22)
Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1879: Tentoonstelling van Kunstwerken van levende meesters [recensie in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (11 november 1879), p. 6 via Delpher]
- “Onaangename ontmoeting in den vroege morgen” (nr. 10b)
Den Haag 1881: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters [recensies in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (25 mei 1881), p. 6 via Delpher en in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (10 juni 1881), p. 3 via Delpher]
- “Dood en leven” (nr. 18)
Goes 1881: Tentoonstelling van kunstwerken op het gebied van schilder- en teekenkunst vervaardigd door binnenlandsche of buitenlandsche levende meesters, 4 – 30 juni
- “Het dorp Paterswolde buiten Groningen” (nr. 3)
- “Dorschvloer te Glimmen bij Groningen” (nr. 4)
Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1881: Tentoonstelling van Schilderijen enz. van levende meesters
- “Stilleven” (nr. 9)
Amsterdam, Panoramagebouw Plantage, 1882: Tentoonstelling van kunstwerken door vrouwen vervaardigd [recensies in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (28 april 1882) via Delpher, in De Tijd (18 april 1882) via Delpher en in Middelburgsche Courant (18 april 1882) via Krantenbank Zeeland]
- “Opgejaagd” (nr. 6)
- “Het waakzame Meeuwtje” (nr. 7)
Den Haag, kunsthandelaar J.Th. Brouwer, 1882: Raamexpositie [bericht in Het vaderland (27 juli 1882), p. 3 via Delpher]
- “Ongenoode gasten”
Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1882: Tentoonstelling van Kunstwerken van levende meesters [recensie in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (13 november 1882), p. 1 via Delpher]
- “De wangunst van het bad” (nr. 6)
Groningen 1883: Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters
- “Duivenhuishouden” (nr. 16)
- “In de vrijheid” (nr. 17) [verkocht volgens Het vaderland (28 mei 1883), p. 6 via Delpher]
Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1883: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters
- “Tot op de duiventil vervolgd” (nr. 7)
- “Jaloesie der meeuw”(nr. 8)
Den Haag 1884: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters
- “Stormoffer” (nr. 23)
Utrecht, Kunstliefde, 1885: Jaarlijkse tentoonstelling van de leden [recensie in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (29 april 1885), p. 5 via Delpher]
- “Een bloemenmandje”
- “Het lief en leed der duiven”
Rotterdam 1885: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken
- “Het zijn de slechtste druiven niet waaraan de muschjes pikken” (nr. 17) [verkocht volgens weekblad De huisvrouw 15, nr. 3 (25 juli 1885) via Delpher]
Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1886: Tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen, april
- “Hier ligt Pietje ter neer. Hij zingt niet meer” (nr. 23)
Groningen 1886: Tentoonstelling van schilderijen van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, vanaf 9 mei
- “Rijp en onrijp aan een steel” (nr. 12)
- “Hier ligt Piet ter neer. Hij zingt niet meer” (nr. 13)
Literatuur
Catalogi
- Cat. Amsterdam 1871. Tentoonstelling van schilder- en andere werken van levende kunstenaars te Amsterdam, in den jare 1871 (Amsterdam: Stads-Drukkerij), p. 6. [RKD Library en Google Books]
- Cat. Amsterdam 1886. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, te Amsterdam, in den jare 1886 (Amsterdam: Stads-drukkerij), p. 6. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1879. Catalogus van de Tentoonstelling van Kunstwerken van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H van Munster & Zoon), p. 4. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1881. Catalogus van de Tentoonstelling van Schilderijen enz. van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H. van Munster & zoon), p. 3. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1882. Catalogus van de Tentoonstelling van Kunstwerken van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H. van Munster & zoon), p. 3. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1883. Catalogus van de Tentoonstelling van Kunstwerken van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitae (Amsterdam: Erven H. van Munster & zoon), p. 3. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1884. Catalogus van de Tentoonstelling van Teekeningen van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H van Munster & Zoon), p. 3. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae voor Antwerpen, 1886. Catalogus van de tentoonstelling der kunstwerken van levende meesters bestemd voor de tentoonstelling te Antwerpen in de kunstzalen van de Maatschappij Arti et Amicitiae. April 1886 (Amsterdam: erven H. van Munster & zoon), p. 6. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Paleis voor Volksvlijt, 1873. Catalogus der tentoonstelling van schilderijen, Enz. van levende meesters, in het Kunstmuseum van het Paleis voor Volksvlijt. A° 1873 (Amsterdam: Gebr. Van Es), p. 5. [RKD Library]
- Cat. Amsterdam, Panoramagebouw Plantage, 1882. Catalogus van de tentoonstelling van kunstwerken door vrouwen vervaardigd, in de kunstzaal van het Panorama-gebouw, Plantage tegenover Artis (Amsterdam: Roeloffzen & Hübner), p. 4. [RKD Library]
- Cat. Arnhem, Artibus Sacrum, 1875. Catalogus van de tentoonstelling van schilderijen enz. te houden in de lokalen der Hoogere Burgerschool van den 1sten tot en met. den 26sten Augustus 1875 (Arnhem: G.J. Thieme), p. 9. [RKD Library]
- Cat. Den Haag 1872. Lijst van kunstwerken van levende meesters, ’s Gravenhage, 1872 (Den Haag: W. Carpentier), p. 9. [RKD Library]
- Cat. Den Haag 1875. Lijst van kunstwerken van levende meesters, ’s Gravenhage, 1875 (Den Haag: W. Carpentier), p. 8. [RKD Library]
- Cat. Den Haag 1878. Lijst van kunstwerken van levende meesters, ’s Gravenhage, 1878 (Den Haag: W. Carpentier), p. 8. [RKD Library]
- Cat. Den Haag 1881. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te ’s Gravenhage 1881 (Den Haag: W. Carpentier), p. 8. [RKD Library en Google Books]
- Cat. Den Haag 1884. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te ’s-Gravenhage, 1884 (Den Haag: Mouton & Co), p. 8. [RKD Library]
- Cat. Goes 1881. Catalogus van de tentoonstelling van kunstwerken op het gebied van schilder- en teekenkunst vervaardigd door binnenlandsche of buitenlandsche Levende Meesters (Goes: S.J. de Jonge), p. 5. [RKD Library]
- Cat. Groningen 1871. Lijst van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, waarvan de tentoonstelling zal plaats hebben van wege het kunstlievendend genootschap ter aanmoediging en bevordering van teeken- en schilderkunst, onder den naam: Pictura, te Groningen (Groningen: gebroeders Hoitsema), p. 4. [RKD Library en Google Books]
- Cat. Groningen 1874. Lijst van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, waarvan de tentoonstelling zal plaats hebben van wege het kunstlievendend genootschap ter aanmoediging en bevordering van teeken- en schilderkunst, onder den naam: Pictura, te Groningen (Groningen: gebroeders Hoitsema), p. 4. [RKD Library]
- Cat. Groningen, 1877. Lijst van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, waarvan de tentoonstelling zal plaats hebben van wege het kunstlievend genootschap, ter aanmoediging en bevordering van teeken- en schilderkunst, onder den naam: Pictura (Groningen: gebroeders Hoitsema), p. 4. [RKD Library]
- Cat. Groningen 1883. Lijst van schilderijen van levende Nederlandsche meesters waarvan de tentoonstelling zal plaats hebben van wege het kunstlievend genootschap Pictura, te Groningen (Groningen: J.B. Wolters), p. 4. [RKD Library]
- Cat. Groningen 1886. Lijst van schilderijen van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, waarvan de tentoonstelling zal plaats hebben van wege het kunstlievend genootschap Pictura, te Groningen (Groningen: J.B. Wolters), p. 4. [RKD Library]
- Cat. Leeuwarden 1878. Catalogus der tentoonstelling van voorwerpen van nijverheid en kunst, uitsluitend door vrouwen vervaardigd, te houden te Leeuwarden, in den Zomer van 1878 (Leeuwarden: J.R. Miedema), p. 6. [Google Books]
- Cat. Rotterdam 1873. Catalogus der schilder- en kunstwerken, op de tentoonstelling door de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1873 (Rotterdam), p. 4. [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1876. Catalogus der schilder- en kunstwerken, op de tentoonstelling door de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1876 (Rotterdam), p. 4. [RKD Library en Google Books]
- Cat. Rotterdam 1879, Catalogus van schilder- en kunstwerken, op de tentoonstelling door de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1879 (Rotterdam: Stefanus Mostert & Zonen), p. 5. [RKD Library]
- Cat. Rotterdam 1885. Catalogus der tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken, in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1885 (Rotterdam), p. 4. [RKD Library en Google Books]
- Cat. Zutphen 1871. Tentoonstelling van schilderijen en teekeningen van levende Nederlandsche meesters, geopend door de kunstvereeniging Pictura onder bescherming van H.M. de Koningin, van den 24sten Julij tot den 19den Augustus 1871, in de bovenzalen der Groote Sociëteit te Zutphen (Zutphen: W.J. Thieme & Cie), p. 5. [RKD Library]
Overig
- Duvosquel, Jean-Marie en Philippe Cruysmans, Dictionaire van Belgische en Hollandse dierenschilders geboren tussen 1750 en 1880 (Knokke-Zoute: Berko, 1998).
- Klarenbeek, Hannah, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum: Thott, 2012).
- Römer, Uta, ‘Beek, Louise Marie Françoise van der’, in Allgemeines Künstlerlexikon – Internationale Künstlerdatenbank – Online, red. Andreas Beyer, Bénédicte Savoy en Wolf Tegethoff (Berlijn en New York: K. G. Saur, 2021). [De Gruyter online]
- Scheen, Pieter A., Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, herziene ed. (Den Haag: Scheen, 1981).
Noten
[1] Duvosquel en Cruysmans (1998).
[2] Scheen 1981, p. 29. Ook Römer 2021.
[3] Voor de tentoonstelling in Paleis voor Volksvlijt, zie recensie in Algemeen handelsblad (26 juni 1874), p. 1 [Delpher]. Voor de Haagse salon van 1875, zie cat. Den Haag 1875, p. 8, nr. 13.
[4] Klarenbeek 2012, p. 108.
[5] Voor het schilderij van de kippen en een haan, zie cat. Den Haag 1872, p. 9, nr. 9 en cat. Amsterdam, Paleis voor Volksvlijt, 1873, p. 5, nr. 2. Voor het schilderij met duiven op een dak, zie cat. Arnhem, Artibus Sacrum, 1875, p. 9, nr. 3 en cat. Den Haag 1875, p. 8, nr. 12.
[6] Voor De rust verstoord, zie cat. Rotterdam 1873, p. 4, nr. 12). Voor In de vroegte, zie cat. Groningen 1877, p. 4, nr. 7. Voor Verboden spijs, zie cat. Rotterdam 1879, p. 5, nr. 21.
[7] Cat. Den Haag 1878, p. 8.
[8] Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1879, p. 4.
[9] Stadsarchief Amsterdam, archief 64: Archief van de Commissie voor de Tentoonstelling van Kunstwerken van Levende Meesters, 16: Tentoonstelling 1880, inv.nr. 73: Schilderijen-dagboek, nr. 217 [Stadarchief Amsterdam].
Thank you very much for that interesting article. I am the biographer of Raden Saleh and always wondered why he visited Louise van der Beek while he was waiting for an audience with King Willem III (which in the end never happened). would you have any life dates of Louise van der Beek besides that she was born in 1823 and died in 1904?
Dear Dr Kraus,
Thank you for reaching out and for your interest in Louise van der Beek. To sum up a few dates:
• In 1839, Van der Beek lives with her parents in Nijmegen for a short while. Her father has been promoted to officer in the army.
• On October 2, 1857, Van der Beek moves with her parents to Rotterdam, Stadhuissteeg 480.
• On June 26, 1864, her father passes away.
• On September 21, 1864, the rest of the family moves to The Hague, Groenwegje 24.
• In 1871, Van der Beek submits her first entry to the municipal exhibition in Amsterdam.
• In 1875, Van der Beek has an art studio in The Hague at Spui 223.
• Around 1885, she leaves her studio at Spui and moves with her mother to Utrecht, Nachtegaalstraat 45.
• In 1885, she becomes a member of the Utrecht art association Kunstliefde.
• On April 10, 1886, Van der Beek’s mother passes away and Van der Beeks stops exhibiting her art work.
• In 1892, Van der Beek moves back to The Hague.
• On May 5, 1903, Van der Beek has her will drawn up.
Most of these dates are from my first blogpost on Louise van der Beek called ‘Kleindochter van een orgelbouwer’. You can also find the sources there. Allthough it may not be very much (sources are scarce), I still hope this was helpful.
Best of luck with your research,
Hanneke van Asperen