Krachtige kleuren

Critici ontvangen het werk van bloemschilderes Cato van Hoorn (1851-1939) goed. Na een studieverblijf in Parijs in 1880-1881 neemt haar carrière immers een vlucht met gunstige kritieken in de kranten. Recensenten loven vooral haar krachtige kleuren en grote contrasten. Over het leven van deze geprezen schilderes is dan ook het een en ander bekend. Toch wringt het tussen de biografische gegevens en overgeleverd werk. Werk is immers bijna niet te vinden, in de handel noch in openbare collecties. Bovendien meldt kunstenaarsbiograaf Pieter Scheen dat ze van 1877 tot 1939 werkt. Uit nadere studie van krantenberichten en tentoonstellingscatalogi blijkt echter dat Van Hoorn al in 1872 tentoonstelt. Na 1892 verdwijnt ze weer uit de publiciteit.

Jeugd

Cathalina Stefanie (Cato) van Hoorn (1851-1939) wordt geboren in Amsterdam uit een Nederlandse vader en een Duitse moeder. Volgens de huwelijksakte komt Gerhardina van Hoorn namelijk uit Norden in Ostfriesland. [1] In 1834 was zij in Ekel (Norden) met Hendrik van Hoorn getrouwd. In Amsterdam krijgt het echtpaar daarna 5 kinderen die de volwassenheid bereiken. Achtereenvolgens zijn dat Simon (1835), Jacobus (1836), Johanna (1839), Gerhard (1846) en ten slotte Cato (1851).

Zoals ook bij de andere kinderen laat vader Hendrik de geboorte van Cato aankondigen.

Familiebericht in Algemeen Handelsblad (10 november 1851), p. 4. Bron: Delpher.

Helaas verliest het echtpaar ook enkele jonge kinderen. In Algemeen Handelsblad (14 mei 1842) bericht Hendrik namelijk over het overlijden van Heyltje “van ruim 2 Jaren”. Ook overlijdt een zoontje met de naam Reinhard kort na de geboorte, volgens Algemeen Handelsblad (11 december 1841). Bovendien sterft Hendrik “in den jeugdigen leeftijd van circa 3 jaren” blijkens een familiebericht in Algemeen Handelsblad (8 mei 1847). Feitelijk was hij nog geen drie. Hij was immers geboren in september 1844 volgens een bericht in dezelfde krant van 7 september 1844.

Verdrietig is ten slotte ook het overlijden van Cato’s zus Telina op 15-jarige leeftijd.

Overlijdensbericht in Algemeen Handelsblad (24 maart 1864), p. 3. Bron: Delpher.

Commissiehandel

Financieel en economisch gaat het de familie gelukkig voor de wind. Cato’s vader Hendrik van Hoorn, commissionair van beroep, legt tenminste veel bedrijvigheid aan de dag. In juli 1848 gaat hij namelijk een vennootschap aan met Gerrit van Hoorn, tevens handelsagent, “tot het uitoefenen van den Commissiehandel in Goederen van allerlei aard” volgens Nederlandsche staatscourant (13 augustus 1848). Na de dood van Gerrit van Hoorn in 1853 continueert diens weduwe Lucia Rahusen het vennootschap met Hendrik, zo staat in Nederlandsche staatscourant (3 augustus 1853).

In 1871 overlijdt dan Hendrik van Hoorn op 66-jarige leeftijd. Sindsdien woont Cato alleen met haar moeder en haar oudste broer Simon aan de Brouwersgracht in Amsterdam. [2]

Overlijdensbericht in Algemeen Handelsblad (17 januari 1871), p. 3. Bron: Delpher

In 1876 overlijdt ook haar moeder, volgens een familiebericht in Algemeen Handelsblad (15 december 1876). Vanaf november 1877 woont Van Hoorn daarom alleen met haar broer Simon op de Brouwersgracht 47 en daar blijft ze wonen na zijn huwelijk met Christina Erkelens in 1879.

Rijksacademie

Wanneer Van Hoorn precies gaat schilderen is niet duidelijk. Vanaf circa 1870 volgt ze in ieder geval al lessen bij Petrus Franciscus Greive (1811-1872). [3] In het jaar van diens overlijden doet ze zelfs mee aan de Brusselse Salon. (Zie Tentoonstellingsoverzicht) Ze is dan pas 21 jaar oud. Van 1873 tot 1875 staat ze vervolgens als leerling ingeschreven aan de Rijksacademie in Amsterdam. [4] Daar volgt ze een avondcursus, waarschijnlijk bij schilders Carel Frans Philippeau (1825-1897) en Auguste Allebé (1838-1929). [5]

Vanaf 1876 wordt Van Hoorns deelname aan tentoonstellingen frequenter en positieve recensies volgen elkaar in rap tempo op. Een eerste recensie verschijnt bijvoorbeeld naar aanleiding van een expositie in Zutphen in 1877. Een anonieme recensent spreekt dan in Zutphense courant (25 april 1877) van “de keurige en geurige seringen van Mej. Kato van Hoorn”. Een volgende recensent laat in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (13 juni 1878) weten dat zich op een tentoonstelling in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae “in het genre bloem- en vruchtenstudies lieve paneeltjes” bevinden van o.a. Cato van Hoorn. Haar schilderij valt bovendien in de smaak, want de organiserende kunstenaarsvereniging Arti en Amicitiae koopt Het mandje met bloemen voor de verloting.

Vervolg in Parijs

Ondertussen blijft Van Hoorn lessen nemen. Rond 1880 is ze namelijk in de leer bij schilders Jean-Jacques Henner en Emile August Carolus-Duran in Parijs. Ze is daar niet de enige. De beide kunstenaars geven immers schilderlessen aan een 20-tal dames, volgens een bericht in Zutphensche courant (24 januari 1880). Onder de beste leerlingen behoren twee Nederlandse vrouwen, te weten Van Stolk uit Rotterdam (waarschijnlijk Anna Joanna van Stolk over wie ik volgende week een post online zet) en Van Hoorn uit Amsterdam “die zich meer bepaald op bloemen wil toeleggen.”

Dat Van Hoorn inderdaad in Parijs verblijft, blijkt uit de catalogus van de Parijse Salon in 1881. (zie Tentoonstellingsoverzicht) Haar adres is dan “chez M. Kahl, Quai Malaquais 9”. Het bewijst dat ze niet alleen een doek inzendt ter expositie, maar nog steeds in Parijs vertoeft.

Schilderij van bloemen in een glas
Cato van Hoorn, Bloemen in een glas, ongesigneerd, olie op paneel, 60 x 45 cm (cat. 3). Collectie Van Asperen, Nijmegen. Bron: auteur

In de jaren 1881, 1882 en 1883 woont ze volgens Nederlandse tentoonstellingscatalogi in Velp, al blijft onduidelijk waar of bij wie ze dan precies verblijft. Vanaf 1885 is Van Hoorn in ieder geval weer terug in Amsterdam. Daar woont ze bij ene Theodora Coopman, eerst in Oosteinde en vervolgens in de Mauritsstraat. [6] Het gaat om een levenslange vriendschap. De vrouwen blijven elkaars gezelschap steeds weer opzoeken, eerst in Amsterdam, later ook in Nijmegen en (nadat Coopman met Van Hoorns broer is getrouwd) in Laren en ten slotte in Bussum.

Openbaring van talent

Na haar studietijd in Parijs in 1881 neemt Van Hoorns carrière een vlucht. De Franse schilder en criticus Theodore Véron spreekt reeds lovend over haar Fleurs op de Parijse Salon (1881). Volgens hem is de voorstelling:

véloutées de facture, dont les roses et les lilas débordent en lumières sur le premier plan. Le vase du fond, quoique sacrifié, a bien des merites et qualités, comme l’ensemble.

fluweelzacht van stijl, waar de rozen en de seringen op de voorgrond baden in het licht. De vaas op de achtergrond, ietwat geofferd, heeft ook zijn verdiensten en kwaliteiten, net als het geheel.

– Th. Véron, Dictionnaire Véron (1881), p. 469 via Gallica

Het is tevens het begin van een zegetocht langs Nederlandse exposities. Van Hoorns werk wordt immers ook gunstig ontvangen in de Nederlandse pers. Kunstcriticus Johan Gram bijvoorbeeld schrijft bij verschillende gelegenheden over bloemen van Van Hoorn.

Om te beginnen is Gram bijzonder gecharmeerd van de “bijzondere kracht en kleurengloed in hare uitmuntende Herfstbladeren, de openbaring van een oorspronkelijk talent”. Zo schrijft hij tenminste naar aanleiding van de tentoonstelling van kunstwerken door vrouwen vervaardigd, in Algemeen Handelsblad (27 april 1882). Ook volgens een anonieme recensent van de Middelburgsche courant schildert Cato van Hoorn deze herfstbladeren “in de fraaist mogelijke volgreeks van warme kleuren.” Het veelgeprezen herfststilleven wordt dan ook aangekocht voor een verloting.

Het thema van herfstbladeren zal Van Hoorn later nogmaals oppakken. In 1887 exposeert ze opnieuw een doek met de titel Herfstbladeren en bloemen op een tentoonstelling van Arti et Amicitiae. Dit schilderij is waarschijnlijk identiek aan het doek dat in 2009 geveild werd en de datering 1887 draagt (cat. 1).

Kleurencontrast

Het “lichteffect en schitterend kleurencontrast” treffen Gram wederom op een tentoonstelling in de kunstzalen van Arti et Amicitiae in 1882, zo staat in Algemeen Handelsblad (14 november 1882). Licht kritisch, maar nog steeds lovend is Gram over Van Hoorns bloemstillevens in Algemeen Handelsblad (5 november 1884). Dan schrijft hij:

Mej. Van Hoorn geeft een eigenaardigen stempel aan hare kunst door de zeer donkeren achtergrond, waarvan hare schitterende bloemen zich losmaken.

Enerzijds noemt de criticus haar werk “eigenaardig”. Anderzijds zijn haar bloemen schitterend. Grams enigszins gemengde reactie geeft blijk van de eigenheid in Van Hoorns bloemstukken.

In 1886 schrijft Gram ten slotte:

De pikant verlichte Bloemen van mej. Van Hoorn pleiten voor haren aanleg als coloriste.

– Gram in Algemeen Handelsblad (9 oktober 1886), p. 5 via Delpher

Krachtige kleuren en een sterk licht-donkercontrast lijken dus een constante in Van Hoorns stillevens. Haar gevoel voor kleur wekt immers steevast Grams bewondering en niet alleen de zijne.

Kracht van kleur

Naast Gram schrijft ook kunstcriticus David van der Kellen over Van Hoorns stillevens. Deze laat zich meermaals enthousiast uit over Van Hoorns werk, zij het soms met een enkele kanttekening:

Uitmuntende aanleg bezit Mej. van Hoorn. Frisch en vol licht zijn hare beide bloemstukjes, een weinig meer uitvoerigheid zou zeker niet schaden.

Het nieuws van den dag: kleine courant (17 november 1883), p. 6 via Delpher

In 1886 is Van der Kellen nogmaals aan het woord over Van Hoorns in Het nieuws van den dag: kleine courant (5 oktober 1886). Dan schrijft hij over Voorjaarsbloemen:

Het bloemstuk van Mej. van Hoorn, No 147, breed en toch met zorg geschilderd, doet genoegen door de frischheid en kracht van kleur. Hier behoeft men niet, als bij zooveelen, die datzelfde vak behandelen, te raden, welke soort van bloemen men voor zich heeft.

Het laatste is uiteraard meer kritiek op de andere exposanten dan een compliment voor Van Hoorn.

Herfstbladeren

Naar aanleiding van een tentoonstelling in de kunstzalen van Arti et Amicitiae in 1887 schrijft Van der Kellen opnieuw over Van Hoorn,

die èn door kleur en smaakvolle teekening, èn door bekoorlijke penseelbehandeling, een der niet te versmaden factoren in het bloemenvak, uitmunt.

Het nieuws van den dag: kleine courant (14 november 1887) via Delpher

Over de tentoonstelling als geheel is Van der Kellen niet erg te spreken, maar Herfstbladeren en bloemen van Van Hoorn kan de waardering wel wegdragen.

Cato van Hoorn, Herfstbladeren en bloemen, gesigneerd en gedateerd 1887 (rechtsonder), olie op doek (cat. 1).
Collectie onbekend. Bron: RKD Explore

Meest kritisch is wellicht “Pittore” in De opmerker (15 november 1884). Deze anonieme recensent schrijft daar dat Van Hoorns bloemen “wat glasachtig [zijn] geworden, daar de schilderes naar het verkrijgen van al te veel licht streefde.”

De kritische opmerkingen zijn uitzonderlijke voorvallen, want de lofprijzingen blijven overheersen. Ter illustratie, een andere anonieme criticus noemt Van Hoorn in de Opregte Haarlemsche Courant (24 oktober 1887) zelfs in één adem met Gerardina van de Sande Bakhuyzen, Margaretha Roosenboom en Adriana Haanen. Dit zijn stuk voor stuk gevestigde namen in het genre van het bloemstilleven.

Niet voor niets worden Van Hoorns schilderijen tijdens de tentoonstellingen vaak aangekocht voor de verloting. Dat is zo na verscheidene tentoonstelling van de vereniging Arti et Amicitiae in 1878, 1881 en 1883, maar ook na de tentoonstelling van kunstwerken gemaakt door vrouwen in 1882. Ook Bloemen op de stedelijke tentoonstelling in Amsterdam 1886 wordt aangekocht voor de verloting volgens Nieuws van de dag (26 oktober 1886).

Nationale tentoonstelling

De schilderes treedt ook buiten de gebaande paden van het bloemstilleven. In 1888 neemt ze bijvoorbeeld deel aan een nationale tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid in Den Haag. Hier gaat het echter niet om schilderijen op doek en paneel. In plaats daarvan beschildert ze een spiegellijst van notenhout in Italiaanse-renaissance-stijl en een zwart ciré tafeltje in Lodewijk XVI-stijl, in opdracht van de firma J.J. Gidding.

Hierover spreekt een jury zich vervolgens uit. [7] Deze heeft punten van aandacht, maar die betreffen meer de toepassing van het schilderwerk op meubilair dan de beschildering op zich. De jury oordeelt namelijk:

De beschildering is met smaak aangebracht. De jury betwijfelt echter of op den duur een dergelijke toepassing niet hinderlijk zal worden bij de beschouwing in den spiegel of bij het plaatsen van eenig voorwerp op het tafeltje. De behandeling is zeer goed.

Hoewel er kanttekeningen geplaatst worden bij het praktisch gebruik, oordeelt de jury dus positief over de beschildering an sich.

Ook in 1892 is er een tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid waaraan Van Hoorn deelneemt, ditmaal in Dordrecht. Opnieuw beschildert ze dan een tafeltje. Mogelijk genereert Van Hoorn met deze opdrachten voor beschildering van meubels inkomsten om in levensonderhoud te voorzien.

Schilderlessen

Ook verdient Van Hoorn geld met teken- en schilderlessen aan jonge vrouwen. Daarmee begint ze na haar terugkeer uit Parijs in 1881. Bij het zoeken naar leerlingen schakelt ze bovendien haar voormalig Rijksacademie-docent Allebé in. [8]

Met teken- en schilderonderwijs gaat ze waarschijnlijk haar hele schilderende carrière door. In 1889 adverteert ze namelijk nog steeds met deze lessen in Het nieuws van den dag (1 oktober 1889) en Algemeen handelsblad:

Advertentie in Algemeen Handelsblad (3 oktober 1889), p. 6. Bron: Delpher

De advertentie wordt het jaar erop herhaald in Het nieuws van den dag: kleine courant (18 september 1890).

Rond diezelfde tijd nemen exposities waaraan Van Hoorn deelneemt, in frequentie af. Dat ligt niet aan afnemende aandacht voor haar werk. In 1889 neemt ze immers nog deel aan de Parijse Salon met een schilderij van pioenrozen. Het jaar erop volgen nog twee tentoonstellingen. De eerste is van de Maatschappij Arti et Amicitiae waaraan Van Hoorn bijna jaarlijks meedoet, de ander een tentoonstelling van levende kunstenaars in Arnhem. Daarmee is het bijna gedaan. In 1892 volgt dan alleen nog de genoemde tentoonstelling van nieuwe en oude kunstnijverheid in Dordrecht.

Nijmegen

Van Hoorn blijft na 1892 nog enige tijd in Amsterdam wonen. Dan verhuist ze, op 5 augustus 1898, samen met haar broer Simon en zijn kinderen, naar Nijmegen. [9] Ook Theodora Coopman, met wie Cato van Hoorn in Amsterdam aan de Mauritsstraat woonde, verhuist mee. In 1905 trouwt Coopman dan met Van Hoorn’s broer Gerhard, fruitteler. [10] Het echtpaar woont eerst in Amerongen, maar verhuist later naar Amsterdam. Na Gerhards overlijden vertrekt Coopman uit Amsterdam naar Laren waar Cato van Hoorn dan al enige tijd woont. Die was in 1911 al vanuit Nijmegen naar Laren vertrokken waar ze Villa Hoeflo gaat bewonen. [11]

Overlijdensbericht in Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant (25 april 1908). Bron: Delpher

Na 1917 woont de schilderes bovendien nog een tijd in Renkum, maar ze belandt uiteindelijk in Bussum, op het adres Graaf Wichmanlaan 34, waar ze opnieuw een tijd met Theodora Coopman samenwoont. Daar sterft Van Hoorn uiteindelijk op 11 juni 1939 op 87-jarige leeftijd. [12]

Aanvullingen

De beschikbare gegevens over Cato van Hoorn behoeven dus enkele correcties en aanvullingen. Scheen noemt bijvoorbeeld een rijtje plaatsen waar Van Hoorn tentoonstelt: “Groningen, Den Haag, Amsterdam, Arnhem, enz.” Aan dat lijstje zijn niet alleen enkele Nederlandse steden toe te voegen, zoals Deventer, Dordrecht, Rotterdam en Zutphen, maar ook een tweetal steden over de grens. Al in 1872 exposeert Van Hoorn immers op de Brusselse salon en tweemaal participeert ze aan een tentoonstelling in Parijs (1881 en 1889).

Volgens Scheen exposeert ze in de periode 1877-1890, maar Cato van Hoorn blijkt al eerder dan 1877 te exposeren, voor de eerste maal in 1872. Ook gaat ze door met tentoonstellen tot 1892. Van Hoorn geeft bovendien schilder- en tekenlessen en gaat ook meubels beschilderen.

Vragen

Ondanks deze aanvullingen blijven er ook vragen bestaan rond de schilderes. Waarom besluit Van Hoorn bijvoorbeeld in 1892 om haar werk niet langer te exposeren? Van Hoorn verkoopt dan evenmin werk meer via galeries, zoals andere kunstenaars wel doen. Mogelijk heeft ze moeite met het genereren van inkomsten. Anderzijds lijken de schilderijen die ze naar tentoonstellingen inzendt, het wel goed te doen. Geregeld immers kopen particulieren haar stillevens of verwerft de organisatie van de tentoonstelling een doek of paneel voor de verloting. Desalniettemin zal het mogelijk lastig zijn geweest om met schilderen in onderhoud te voorzien en gaat Van Hoorn daarom ook in opdracht meubels beschilderen.

Ten slotte resteert de vraag waarom er maar zo weinig stillevens van Van Hoorn bekend zijn. In openbare collecties zijn geen schilderijen van haar te vinden, in de kunsthandel maar weinig. Waarschijnlijk gaat een groot deel schuil in particulier bezit. Een deel ervan, waaronder wellicht werk van na 1892, is vermoedelijk nog steeds in bezit van familie. Een andere optie is ten slotte dat ze zich daarnaast meer en meer toelegt op het beschilderen van meubels dan op schilderijen. Zeker is dat Van Hoorn tussen 1870 en 1890 hard aan de weg timmert en met haar werk in de nationale pers successen boekt. Haar carrière, ook al duurde die mogelijk maar twee decennia, geeft dus alle reden tot meer belangstelling voor deze schilderes.


Overzicht

1887

1. Herfstbladeren en bloemen, gesigneerd en gedateerd ‘1887’, olie op doek, 53 x 79 cm.

Herkomst: Rotterdam, Vendu Notarishuis, Kunst en Antiekveiling, 12 mei 2009, lot 44; waarschijnlijk identiek aan Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1887, nr. 80.

Bron: RKD Images

Ongedateerd

2. Herfststilleven, gesigneerd ‘C van Hoorn’ (rechtsonder), olie op paneel, 46 x 58 cm.

Herkomst: Amsterdam, Christie’s, veiling 2552: Pictures, Watercolours & Drawings Including Flower Pictures, 25 juni 2002, lot 160 (niet verkocht).

Bron: invaluable

3. Bloemen in een glas, ongesigneerd, olie op paneel, 60 x 45 cm.

Collectie: Van Asperen, Nijmegen

Herkomst: Catawiki, veiling Paintings, 29 november 2023, lot 76909393; Amsterdam, De Zwaan, Kunst en Antiekveiling, 9 november 2023, lot 4862; familie van de kunstenares.

Bron: artprice en catawiki


Tentoonstellingen

Voor dit tentoonstellingsoverzicht heb ik uitputtend gebruik gemaakt van de gedigitaliseerde tentoonstellingscatalogi op de website van het RKD.

Brussel 1872: Exposition générale des beaux-arts

  • “Fleurs” (nr. 966) als Mlle Cato van Hoorn, Brouwersgracht 47, à Amsterdam

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1876: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae

  • “Mandje met bloemen” (nr. 105) als Mej. C van Hoorn, Amsterdam.

Zutphen 1877: Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters door de kunstvereeniging Pictura [recensie in Zutphensche courant (25 april 1877), p. 2 via Delpher]

  • “Seringen” (nr. 127) van Kato van Hoorn

Groningen 1877: Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters

  • “Een glas met bloemen” (nr. 124 ), als Mej. C. van Hooren [sic]

Den Haag 1878: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters

  • “Een schotel met bloemen” (nr. 205) als Mej. Cato van Hoorn, Amsterdam, Brouwersgracht, 47

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1878: Tentoonstelling van schilderijen enz. van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae [aangekocht voor de verloting, aankondiging in Algemeen Handelsblad (30 november 1878), p. 4 via Delpher]

  • “Voorjaarsbloemen” (nr. 127) als Mej. Cato van Hoorn, te Amsterdam

Parijs 1881: Salon, Palais des Champs-Elysées, 2 mei

  • “Fleurs” (nr. 2303) als Mlle C. van Hoorn … Chez M. Kahl, Quai Malaquais, 9

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1881: Tentoonstelling van schilderijen enz. van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae [aankondiging van de verloting in Algemeen Handelsblad (30 november 1881), p. 6 via Delpher]

  • “De begonnen bouquet” (nr. 163) als Mej. C. van Hoorn, Velp

Amsterdam 1882: Tentoonstelling van kunstwerken door vrouwen vervaardigd in de kunstzaal van het panorama-gebouw, Plantage tegenover Artis [recensies in Middelburgsche Courant (18 april 1882), p. 2 via Krantenbank Zeeland; De Tijd (19 april 1882), p. 2 via Delpher en Algemeen Handelsblad (27 april 1882), p. 9 via Delpher]

  • “Herfstbladeren” (nr. 55), aangekocht voor de verloting
  • “Bloemen” (nr. 56) als mej. C. van Hoorn, Velp

Rotterdam 1882: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken, in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam

  • “Glas met bloemen” (nr. 163)
  • “Bloemen” (nr. 164) als C. van Hoorn, te Velp.

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1882: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitae [recensie in Algemeen Handelsblad (14 november 1882), p. 6 via Delpher]

  • “Mand met bloemen” (nr. 116)
  • “Bloemen” (nr. 117), als Mej. C. van Hoorn, Velp.

Groningen 1883: Tentoonstelling van schilderijen van levende Nederlandsche meesters

  • “Bloemen” (nr. 132) als Mej. C. van Hoorn, Velp

Amsterdam 1883: Exposition universelle d’Amsterdam / Internationale koloniale en uitvoerhandeltentoonstelling

  • “Un verre avec des fleurs” (nr. 93) als Mlle Catalina van Hoorn, Velp près d’Arnhem / “Een glas met bloemen” (nr. 93), als Mej. Catalina van Hoorn, Velp bij Arnhem

Amsterdam, Arti et Amicitiae 1883: Tentoonstelling van kunstwerken van levende Meesters in de Kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae [recensie van D. van der Kellen in Het nieuws van den dag: kleine courant (17 november 1883), p. 6 via Delpher]

  • “Azaleas” (nr. 101)
  • “Bloemen” (nr. 102) als Mej. C. van Hoorn, Velp [werk aangekocht voor verloting volgens Het nieuws van den dag: kleine courant (17 december 1883), p. 8 via Delpher]

Den Haag 1884: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters [recensie in Algemeen Handelsblad (15 juni 1884), p. 5 via Delpher]

  • “Eene mand met bloemen” (nr. 164)
  • “Een glas met bloemen” (nr. 165), als Mej. C. Van Hoorn, Amsterdam, Oosteinde 4

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1884: [recensie van J.G. in Algemeen Handelsblad (5 november 1884), p. 2 via Delpher en Pittore in De opmerker (15 november 1884), p. 401 via Google Books]

  • “Mand met bloemen” (nr. 114)
  • “Glas met bloemen” (nr. 115) als Mej. C. van Hoorn, Amsterdam

Amsterdam, Schlaraffia, 1885: Wertheim-album bijeengebracht door de kunstlievende vereeniging Schlaraffia, Afdeling Amsterdam, ten bate van de Toneelschool

  • “Bloemstudie, potlood” (nr. 103) als Mej. C. van Hoorn, Velp

__ , Arti et Amicitiae, 1886: Kunstwerken, tentoongesteld in de kunstzalen der maatschappij Arti et Amicitiae, 14 februari

  • “Bloemstuk” (nr. 144), als Mej, C. van Hoorn, Amsterdam

__ 1886: Stedelijke tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, Rijksmuseum 27 september [ook recensies in Het nieuws van den dag: kleine courant (5 oktober 1886), p. 5 via Delpher en Algemeen Handelsblad (9 oktober 1886), p. 5 via Delpher]

  • “Voorjaarsbloemen” (nr. 147)
  • “Bloemen” (nr. 148) [aangekocht voor de verloting volgens Het nieuws van den dag: kleine courant (26 oktober 1886), p. 9 via Delpher]

Deventer 1887: Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken van Nederlandsche Levende Meesters te Deventer, 4 september – 15 oktober [recensie in Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant (26 september 1887), p. 1 via Delpher]

  • “Voorjaarsbloemen” (nr. 57) [“verkocht” volgens Deventer Dagblad (19 september 1887), p. 2 via archieven.nl, , “geprijsd op f 450”; overgenomen in Haarlem’s Dagblad (20 september 1887), p. 1 via Noord-Hollands Archief, Het vaderland (17 oktober 1887), p. 6 via Delpher, Het nieuws van den dag: kleine courant (17 oktober 1887), p. 13 via Delpher en Zutphensche courant (19 oktober 1887 via Delpher]
  • “Bloemen” (nr. 58) als Mej. C.S. van Hoorn te Amsterdam

Den Haag 1887: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te ’s Gravenhage 1887 [recensie in Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (20 juni 1887), p. 2 via Delpher]

  • “Voorjaarsbloemen” (nr. 175)
  • “Bloemen” (nr. 176) als Mej. C. Van Hoorn, Amsterdam, Oosteinde, 4

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1887: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, oktober [recensies in Opregte Haarlemsche Courant (24 oktober 1887) via Delpher en David van der Kellen in Het nieuws van den dag: kleine courant (14 november 1887), p. 9 via Delpher]

  • “Herfstbladeren en bloemen” (nr. 80) als Mej. C.S. van Hoorn, Amsterdam
Herftsbladeren en bloemen, gesigneerd en gedateerd ‘1887’ (cat. 1)

Den Haag 1888: Nationale tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid in den Koekamp te ‘s-Gravenhage, 15 mei

  • “Twee voorwerpen op het gebied ‘kunstschilderwerk'” (nr. 109) als Mej. C.S. van Hoorn, te Amsterdam (J. Gidding, firma J.J. Gidding Jz. & Zoon, Schilders-Décorateurs, te Rotterdam)
    • “a. Een beschilderde spiegellijst, ovaal op vierkanten grond, van Italiaansch notenhout, in Italiaansche renaissance stijl”
    • “b. Een zwart ciré tafeltje, stijl Lodewijk XVI, met beschilderd blad”

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1888: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, oktober

  • “Voorjaarsbloemen” (nr. 105) als Mej. C.S. van Hoorn, Amsterdam

Parijs 1889: Exposition Universelle Internationale [in Algemeen Handelsblad (25 april 1889), p. 5 via Delpher en A.L.H. Obreen, Bijdragen in de “Nieuwe Rotterdamsche Courant, jaargang 1889 (1916), p. 52 (Parijs 20 april) via Delpher]

  • “Pivoines” (nr 67) als Mlle Cathelina Stephanie van Hoorn. A Amsterdam, Maurits straat 6

Arnhem 1890: Internationale tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Arnhem, 17 juli – 15 september

  • “Pioenrozen” (nr. 196) als Mej. C.S. van Hoorn, Amsterdam, Mauritsstr. 6.

Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1890: Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters [recensie van David van der Kellen in Het nieuws van den dag: kleine courant (18 november 1890), p. 6 via Delpher en E.G.O. in Het vaderland (13 november 1890), p. 2 via Delpher]

  • “Pioenrozen” (nr. 70) als Mej. C.S. van Hoorn, Amsterdam

Amsterdam 1891: Tentoonstelling van kunstvoorwerpen door Nederlandsche artiesten, bestemd voor de verloting, te houden in maart 1891

  • “Distels” (nr. 61) als Mej. C.S. van Hoorn, Amsterdam

Dordrecht 1892: Tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid te houden door de Vereeniging Vak en Kunst, tot 1 mei [recensie in Het nieuws van den dag: kleine courant (20 april 1892), p. 10 via Delpher]

  • “een beschilderd tafeltje” (nr. 159) als Catharina Stefanie van Hoorn, Kunstschilderes te Amsterdam
  • “en een kamerschutje” [volgens Het nieuws van den dag: kleine courant (20 april 1892), p. 10 via Delpher]

Literatuur

De gebruikte tentoonstellingscatalogi staan hier op alfabetische volgorde van locatie en vervolgens zijn ze chronologisch geordend, met de bijbehorende link naar de website RKD Library.

Catalogi

  • Cat. Amsterdam 1882. Catalogus van de tentoonstelling van kunstwerken door vrouwen vervaardigd in de kunstzaal van het panorama-gebouw, Plantage tegenover Artis, 1882 (Amsterdam: Roeloffzen & Hübner), p. 8. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam 1883. Catalogue illustré officiel de la section des beaux-arts de l’Exposition universelle d’Amsterdam: contenant environ 200 reproductions d’après les dessins originaux des artistes, red. F.-G. Dumas (Parijs: Librairie L. Basquet), p. 20. [Gallica]
  • Cat. Amsterdam 1883. Internationale koloniale en uitvoerhandel-tentoonstelling: Catalogus van de Nederlandsche afdeeling der galerij van schoone kunsten (Amsterdam: Gebroeders Binger) p. 20. [RKD library]
  • Cat. Amsterdam 1886. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, te Amsterdam, in den jare 1886 (Amsterdam: Stads-Drukkerij), p. 16. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam 1891. Tentoonstelling van kunstvoorwerpen door Nederlandsche artiesten, bestemd voor de verloting, te houden in maart 1891 (Amsterdam: C.A. Spin & Zoon), p. 10. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1876. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H. van Munster & Zoon), p. 10. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1878. Catalogus van de tentoonstelling van schilderijen enz. van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H. van Munster & Zoon), p. 12. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1881. Catalogus van de tentoonstelling van schilderijen enz. van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H. van Munster & Zoon), p. 14. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1882. Catalogus van de tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H. van Munster & Zoon), p. 12. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1883. Catalogus van de tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H. van Munster & Zoon), p. 10. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1884. Catalogus van de tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters in de kunstzalen der Maatschappij Arti et Amicitiae (Amsterdam: Erven H. van Munster & Zoon), p. 14. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1886. Catalogus van de kunstwerken, geschonken aan het ondersteuningsfonds, opgericht door het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap, tentoongesteld in de kunstzalen der maatschappij Arti et Amicitiae, 14 februarti 1886 (Amsterdam: Erven H. van Munster & Zoon), p. 14. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1887. Catalogus van de tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, october 1887 (Amsterdam: Erven H. van Munster & Zoon), p. 11. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1888. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, october 1888 (Amsterdam: Erven H. van Munster & Zoon), p. 13. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Arti et Amicitiae, 1890. Tentoonstelling van kunstwerken door leden der Maatschappij, october 1890 (Amsterdam: s.pub.), p. 11. [RKD Library]
  • Cat. Amsterdam, Schlaraffia, 1885. Catalogus van het Wertheim-album bijeengebracht door de kunstlievende vereeniging Schlaraffia, Afdeling Amsterdam, ten bate van de Toneelschool (Amsterdam: Gebroeders Binger) p. 15. [Google Books]
  • Cat. Arnhem 1890. Internationale tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Arnhem, 1890 (Arnhem: Van Mastrigt & Verhoeven), p. 18. [RKD Library]
  • Cat. Brussel 1872. Exposition générale des beaux-arts catalogue explicatif (Brussel: Adolphe Mertens), p. 135. [Google Books]
  • Cat. Den Haag 1878. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters, ’s Gravenhage 1878 (Den Haag: W. Carpentier), p. 22. [RKD Library]
  • Cat. Den Haag 1884. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te ’s Gravenhage 1884 (Den Haag: Mouton & Co), p. 18. [RKD Library]
  • Cat. Den Haag 1887. Tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te ’s Gravenhage 1887 (Den Haag: Mouton & Co), p. 18. [RKD Library]
  • Cat. Den Haag 1888: Officieele catalogus der nationale tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid in den Koekamp te ‘s-Gravenhage, 1888 (Den Haag: W.J. van Hoogstraten), p. 89. [Google Books]
  • Cat. Deventer 1887. Tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken van Nederlandsche Levende Meesters te Deventer in de bovenlokalen van de Societeit “De Hereeniging” (Deventer: vroeger Firma J. de Lange), p. 9. [RKD Library]
  • Cat. Dordrecht 1892. Officieele catalogus der tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid te houden door de Vereeniging Vak en Kunst in Kunstmin te Dordrecht 1892 (Dordrecht: H.R. van Elk), p. 33 [Google Books en RKD Library]
  • Cat. Groningen, 1877. Lijst van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, waarvan de tentoonstelling zal plaats hebben van wege het kunstlievend genootschap, ter aanmoediging en bevordering van teeken- en schilderkunst, onder den naam: Pictura (Groningen: gebroeders Hoitsema), p. 15. [RKD Library]
  • Cat. Groningen 1883. Lijst van schilderijen van levende Nederlandsche meesters, waarvan de tentoonstelling zal plaats hebben vanwege het kunstlievend genootschap Pictura, te Groningen (Groningen: J.B. Wolters), p. 13. [RKD Library]
  • Cat. Parijs 1881. Salon de 1881. 98e exposition depuis l’année 1673 (Parijs: Charles de Mourgues Frères), p. 213. [Google Books]
  • Cat. Parijs 1889. Exposition universelle internationale de 1889 à Paris. Catalogue generale officielle, deel 1 (Lille: L. Danel), p. 251. [Google Books]
  • Cat. Rotterdam 1882. Catalogus der tentoonstelling van schilderijen en andere kunstwerken, in het gebouw der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam, in 1882 (Rotterdam: s.pub.), p. 17. [RKD Library]

Verder

  • Hanna Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum: Thott, 2012), p. 77.
  • Norbert Hostyn en Willem Rappard, Dictionaire van Belgische en Hollandse bloemenschilders geboren tussen 1750 en 1880 (Knokke-Zoute: Berko, 1995), p. 216.
  • Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, herziene ed. (Den Haag: Scheen, 1981), p. 226.
  • A.G.C. van Duyl, “August Allebé”, in Het schildersboek. Nederlandsche schilders der negentiende eeuw en monographieën door tijdgenooten, deel 4, red. Max Rooses (Antwerpen: De Nederlandsche Boekhandel, 1900), p. 54. [Google Books en dbnl] [tekst ook afgedrukt in Elsevier’s geïllustreerd Maandblad, 12 (juli-december 1896), p. 480. [Hathi Trust]
  • Explication des ouvrages de peinture, sculpture, architecture, gravure, et lithographie des artistes vivants exposés au Grand palais des Champs-Élysées (Parijs: Charles de Mourgues Frères, 1881), p. 213. [Google Books]
  • Th. Véron, Dictionnaire Véron, ou mémorial de l’art et des artistes de mon temps (Parijs: M. Bazin, 1881), p. 469. [Gallica]

Noten

[1] Noord-Hollands Archief te Haarlem, BS Huwelijk burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam, Archiefdeel van (dubbele) registers van huwelijken v…, Amsterdam, archief 358.6, inv.nr 127, 31-12-1834, Huwelijksakten van de gemeente Amsterdam, 1834, aktenr Reg. 6 fol. 125v [Noord-Hollands Archief]. Zie ook familiebericht in Opregte Haarlemsche Courant (15 mei 1834), p. 2 [Delpher].

[2] Het gezin staat in de periode 1851-1863 ingeschreven op de Brouwersgracht. Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1853-1863 Deel: 911, Periode: 1851-1863, Amsterdam, archief 5000, inv.nr 911, 5 augustus 1804, Bevolkingsregister 1853-1863 [open archieven]. Tot november 1877 (geen begindatum) staat Cato met haar moeder en haar broer ingeschreven in Amsterdam. Zie Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1874-1893 Deel: 1620, Periode: 1874-1893, Amsterdam, 8 november 1851, Bevolkingsregister 1874-1893 [open archieven]. Aansluitend woont Van Hoorn (vanaf november 1877 tot mei 1886) bij haar broer Simon aan de Brouwersgracht 47, ook na diens huwelijk met Christina Erkelens in 1879. Zie Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1874-1893, Deel: 1620, Periode: 1874-1893, Amsterdam, 8 november 1851, Bevolkingsregister 1874-1893 [open archieven].

[3] Explication 1881, p. 213. Als haar leraren worden daar genoemd “MM. Greive-Philippeau, Carolus-Duran en M. Henner.” Volgens A.G.C. van Duyl (1900) volgt Van Hoorn na 1867 les bij Greive. Deze overlijdt in 1872.

[4] A.J. Derkinderen, De Rijks-Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam: Stads Teeken-Academie tot 1817, Koninklijke Academie 1817-1870, Rijks-Academie 1870 – heden (Haarlem 1908), p. 10 (Bijlage F. Naamlijst der leerlingen) [Delpher]. Voor haar leraren, zie Explication 1881, p. 213.

[5] Hanna Klarenbeek (2012) noemt August Allebé als een van haar docenten.

[6] Van 23 mei 1884 tot november 1888 woont ze bij Theodora Coopman aan Oosteinde 4, Amsterdam. Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1874-1893 Deel: 2467, Periode: 1874-1893, Amsterdam, 8 november 1852, Bevolkingsregister 1874-1893 [open archieven]. Daarna staat ze samen met Coopman [daar: Caupman] ingeschreven op de Mauritsstraat 6. Zie Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1874-1893 Deel: 1966, Periode: 1874-1893, Amsterdam, archief 5000, 1 april 1856, Bevolkingsregister 1874-1893 [open archieven]. Van november 1888 tot januari 1897 woont ze achtereenvolgens op 3 verschillende adressen in Amsterdam, eerst aan de Mauritsstraat 6, vanaf mei 1892 aan Prinsengracht 39 en vanaf december 1893 aan de Prinsengracht 687. Zie Stadsarchief Amsterdam, Deel: 28, Periode: 1916, Amsterdam, archief 5416, inv.nr 28, 8 november 1851, Overgenomen delen [open archieven].

[7] Verslagen van de jury-groepen ter nationale tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid, ‘s-Gravenhage 1888 (2e afd. Nieuwe kunstnijverheid) (Den Haag: gebr. Belinfante, 1889),p. 31 [Google Books].

[8] Klarenbeek (2012), p. 77.

[9] Regionaal Archief Nijmegen, Bevolkingsregisters van de gemeente Nijmegen, Nijmegen, archief 679, inv.nr. 33143, 1890, Wijk D, deel 12, folio nr. 104 [Regionaal Archief Nijmegen]. Op 9 maart 1905 trouwt Theodora Coopman met Cato’s broer, Gerhard van Hoorn, fruitteler van beroep. Zie Gelders Archief te Arnhem, BS Huwelijk Nijmegen, Huwelijksregister, Nijmegen, archief 207A, inv.nr 8538.01, 09-03-1905, Nijmegen, Huwelijksregister, aktenr 66 [Gelders archief].

[10] In 1910 verhuizen Gerhard van Hoorn en Theodora Coopman naar Amsterdam. Zie Stadsarchief Amsterdam, Overgenomen delen Deel: 174, Periode: 1930, Amsterdam, 8 juni 1846 [open archieven]. Ze komen dan van Amerongen.

Overlijdensbericht in Arnhemsche courant (14 oktober 1914), p. 3. Bron: Delpher

[11] Vanuit Nijmegen verhuist Cato van Hoorn naar Huize Hoeflo aan de Hilversumsche straat in Laren. Zie Regionaal Archief Nijmegen, archief nr 679 Bevolkingsregisters van de gemeente Nijmegen, inv.nr. 33387, Periode: 1910-1920, datum document 1910, Wijk D, deel 4, paginanr 155 [Regionaal Archief]. Op 19 maart 1913 plaatst “mejuff. Van Hoorn, villa Hoeflo, Laren” een advertentie in de Amerongsche courant op zoek naar een dienstbode. Zie ook een ingezonden brief van Cato van Hoorn in Het Padvindersblad 1 (1915), nr. 46, p. 419 [Delpher]. Nadat Gerhard van Hoorn op 13 januari 1914 is overleden, verhuist Theodora Coopman in 1916 ook naar Villa Hoeflo waar ze bij Cato van Hoorn gaat wonen. Zie Stadsarchief Amsterdam, Overgenomen delen Deel: 174, Periode: 1930, Amsterdam, 8 juni 1846 [open archieven].

[12] Noord-Hollands Archief te Haarlem, BS Overlijden Bussum / Bussum, 11 juni 1939, aktenr 159 [Noord-Hollands Archief]: “ongehuwde dochter van van Hoorn, Hendrik en van Hoorn, Gerhardina, beiden overleden.” Overlijdensakte van Theodora Coopman op 16 mei 1931, zie Noord-Hollands Archief te Haarlem, BS Overlijden Bussum / Bussum, 18 mei 1931, aktenummer 106 [open archieven].

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top