Kracht en klaarheid

Vanaf haar debuut als exposerend schilderes in 1910 krijgt schilderes Sara van Heukelom (1885-1963) langzaam meer bekendheid. Echter, niet alle critici zijn meteen verkocht. Sommigen blijven kritisch op de precisie waarmee Van Heukelom schildert. Rond 1925 lijkt er echter een verandering in gang gezet en het oordeel vanuit kunstkritische hoek krijgt een andere teneur. Enerzijds is die omslag het gevolg van de expressieve ontwikkeling van de kunstenares. Recensenten menen namelijk dat er meer kracht en klaarheid in haar latere werk te vinden is. Anderzijds is er sprake van een verandering in smaak ten gunste van het realisme in de beeldende kunst waardoor ook de waardering voor Van Heukeloms precieze werk toeneemt.

IJver

Van Heukeloms vorming als beeldend kunstenaar neemt een aanvang in 1903, als ze naar Antwerpen vertrekt om daar aan de kunstacademie te studeren. In 1904 studeert ze verder in Nederland onder leiding van eerst Gerrit van Dokkum en daarna Maurits van der Valk. Daarover sprak ik in mijn post ‘Overgrote preciesheid’. Na 1918 studeert ze vervolgens verder onder begeleiding van de gezaghebbende Nederlandse kunstpedagoog Henk Bremmer. Bovendien introduceert hij haar bij kunsthandelaars waar Van Heukelom kansen krijgt om te exposeren. Ten slotte komt ze via Bremmer in contact met gelijkgestemden en raakt ze bevriend met kunstenaars uit Bremmers invloedssfeer. Dit laatste kwam uitvoerig aan bod in mijn vorige post ‘Kunstvrienden’.

In 1922 krijgt Van Heukelom vervolgens de kans om bij de Haagse kunsthandel Walrecht te exposeren, waarschijnlijk op voorspraak van Bremmer. De expositie leidt tot tegenstrijdige berichten van de schrijvende pers, want de meningen zijn nogal verdeeld. Kunstcriticus Just Havelaar schrijft bijvoorbeeld in Het vaderland (7 oktober 1922):

de geduldig doorgevoerde teekeningen van mejuffrouw v. Heukelom missen gloed, kracht en karakter. De ijver is meer opvallend dan de toewijding. Het gevoelsaccent blijft zeer vaag.

Havelaar is dus kritisch. Ondanks Van Heukeloms geduld, ijver en toewijding, mist hij expressieve kracht in haar werk.

Pittig

Daartegenover staat echter een andere, anonieme recensent die schrijft voor Nieuwe Rotterdamsche courant (6 maart 1923). Wellicht gaat het hier om Willem Steenhoff die immers tot 1927 als kunstcorrespondent van Nieuwe Rotterdamsche courant is voor de regio Den Haag.[1] Deze bekijkt onder andere een tekening die is blijven hangen na afloop van dezelfde tentoonstelling die eerder door Havelaar is beschreven. Naar aanleiding van deze “pittige teekening” schrijft de tweede recensent daarna dat het hem/haar spijt de tentoonstelling gemist te hebben.

Sara van Heukelom, Celzusterenkamer in het hofje Armen de Poth te Amersfoort, gedateerd 1920, tekening, krijt, 43 x 65 cm. Amersfoort, Museum Flehite, 1000-696. Bron: Museum Flehite

Nooit geëxposeerd

In Utrecht kent men Sara van Heukelom inmiddels goed. In reactie op een duotentoonstelling met schilderes Elisabeth Adriani-Hovy schrijft bijvoorbeeld een recensent vanuit Utrecht in Nieuwe Rotterdamsche courant (10 februari 1925) over de twee kunstenaressen: “Wie beider arbeid kent van een tiental jaren geleden, zal zich voorstellen, dat men hier zeer verwant werk zal aanschouwen.”

Van Heukelom exposeert haar werk dan al geruime tijd, en niet alleen in Utrecht. Sinds 1910 doet de kunstenares bijvoorbeeld jaarlijks mee aan de groepsexposities van de kunstenaarsvereniging Sint-Lucas in Stedelijk Museum in Amsterdam (1910, 1911, 1912, 1914 en 1915). Ook is haar werk te zien op de grote tentoonstelling ‘De vrouw 1813-1913’. Buiten de directe invloedsfeer van Utrecht en Amersfoort is Van Heukelom echter nog steeds grotendeels een onbekende. Naar aanleiding van een dubbeltentoonstelling met schilderes Jo Koster in de kunstzaal van Willem Brok in Hilversum schrijft criticus H.v.C. bijvoorbeeld in De Gooi- en Eemlander (2 augustus 1923):

De tweede [exposant], mej. S. van Heukelom, is nog vrijwel onbekend, hetgeen echter allerminst zeggen wil, dat haar werk er niet zijn mag. Integendeel er zijn, vooral onder hare teekeningen, nummers bij, welke zeer bekoren.

Ook meent kunstenaar en criticus Theo van Doesburg – signerend met de afkorting Debs – in De avondpost van 20 januari 1925 dat Van Heukeloms epositie van “een klein aantal werkstukken” in de Haagse Kunstzaal d’Audretsch een debuut is “en dan zeker geen dat geheel onverschillig laat”. Ook een recensent met de initialen P.K., schrijvend voor Maandblad voor beeldende kunsten, spreekt naar aanleiding van dezelfde kleine solo-expositie nog van een debuut.[2] Deze beweert dan namelijk:

Bij d’Audretsch zag men werk van Sara van Heukelom, iemand die reeds lang geschilderd, doch, naar verluidt, nog nooit geëxposeerd had.”

Ondanks het feit dat ze al jarenlang exposeert, beschouwen sommigen haar in 1925 dus nog als debutant. Voor zover te achterhalen, is de expositie in Kunstzaal d’Audretsch echter al haar achttiende in tien jaar.

Met weinig middelen

Recensies blijven dan nog opvallend wisselend van toon. Soms zijn recensenten lyrisch, zoals bijvoorbeeld in Nieuwe Rotterdamsche courant (24 maart 1925) waarin een anonieme criticus – wellicht dus Steenhoff – een stilleven met stoffer en blik uitlicht:

Kan men zich iets onnoozelers als stilleven voorstellen dan deze twee in-en-in burgerlijke gebruiksvoorwerpen? En toch wist de schilderes hiervan, met weinig middelen, met een zeldzame spaarzaamheid in de verven, iets bijzonders te maken.

Deze recensent, die overigens vaker lovend over Van Heukelom spreekt, meent dat zich achter haar realiteitszin een “dichterlijk voelen” schuilgaat. Daar staan echter andere recensenten lijnrecht tegenover, zoals een anonieme criticus, die ondertekent met de initalen P. K-n., die zich in Algemeen handelsblad (28 januari 1925) afvraagt:

Wat mej. Van Heukelom aangaat, moet men erkennen, dat zij kleurgevoel, fijn gevoel voor kleur bezit, met penseel en verf weet om te gaan, het métier van schilderen zelfs in aanmerkelijke mate verstaat en in het algemeen wel begaafd is, zooals men dat noemt. Maar beteekent begaafdheid talent? En is talent voldoende om kunst voort te brengen?

Waar Van Heukelom precies zit op de schaal van begaafdheid, talent en kunst maakt P. K-n. niet expliciet, maar het mag duidelijk zijn welke mening deze criticus is toegedaan. Waar deze het oordeel nog in een vragende vorm giet, is Bram Hammacher die als criticus voor Utrechts provinciaal en stedelijk dagblad schrijft, echter resoluut. Op 10 februari 1925 schrijft hij namelijk:

Zie de cactus. Dit stuk is mij persoonlijk zeer sympathiek, maar dat mag niet weerhouden de erkenning dat toch het essentieele ontbreekt. Dat kan Mej. v. Heukelom niet verhelpen, zij deed wat in haar vermogens lag, zij ging niet verder, forceerde zich niet, dat het essentieele uitbleef, het bloed-arme niet pulseeren, niet vibreeren kon, kan haar niet verweeten worden.

Waar de dus een “dichterlijk voelen” achter de realiteitszin ontwaart, mist de ander een “pulserende essentie” in het werk van Van Heukelom.

Persoonlijke smaak

Uit deze voorbeelden mag wel blijken dat persoonlijke smaak een grote rol speelt in kunstkritische beoordelingen. Bovendien onderhouden kunstcritici vaak vriendschappen met kunstenaars wat hun recensies vaak beïnvloedt.[3] Van een objectief oordeel is dus weinig sprake. Dat roept bij kunstenaars vanzelfsprekend weerstand op, niet in het minste vanwege de machtspositie van recensenten die met hun recensies kunstenaars op voorsprong of juist achterstand kunnen zetten.

Soms komt deze onvrede aan de oppervlakte. In 1925 biedt bijvoorbeeld een groep van Amersfoortse kunstenaars, onder wie Van Heukelom, Jo Koster en Jakob Nieweg, tegenstand vanwege “de oppervlakkige en botte beoordeling van het werk van mejuffrouw Feuerstein” door een kunstcriticus die schrijft onder het pseudoniem Vesalius. In het Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander van 21 november 1925 spreekt deze namelijk over haar “wanhopend aanstellerige figuren van menschen” en over haar landschappen die duidelijk van een beginneling zijn. Neem bijvoorbeeld “dat stumperig stadsgezichtje”. De gekozen woorden liegen er dus niet om.

De ingezonden brief aan het adres van Vesalius wordt afgedrukt in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (24 november 1925), ondertekend door vijftien kunstenaars, onder leiding van kunstenaar en criticus Just Havelaar, tevens een goede vriend van Nieweg.[4] Dat deze kunstenaars zich als collectief presenteren, is tekenend. Op die manier kunnen ze immers beter tegenwicht bieden tegen de toonaangevende stem van de criticus.

Knudde

Ook kenmerkend is vervolgens de reactie van Vesalius. Deze schrijft namelijk in zijn reactie die gelijktijdig wordt afgedrukt, dat van Heukelom en andere ondertekenaars geen recht van spreken hebben “daar zij zelf toch heel wat anders produceeren”. De enige wiens mening telt, zo meent Vesalius, is die van Just Havelaar, tevens criticus en daarom de “eenige ‘bevoegde’ beoordelaar” van alle vijftien namen onder de brief. Vesalius gooit bovendien olie op het vuur door te eindigen met de woorden

Verder geef ik ieder het volste recht het werk van juffr. F. goddelijk, heerlijk, prachtig te vinden: ik vind het “knudde”!

Daarmee gaat Vesalius dus niet in op de bezwaren van de bievenschrijvers. De ondertekenaars storen zich namelijk vooral aan de botte toon van Vesalius’ eerdere kritiek, maar aan dat argument gaat de aangesproken criticus voorbij. Sterker nog, hij doet er nog een schepje bovenop.

Onmiskenbaar talent

Ondanks de wisselende ontvangst van Van Heukeloms werk openen de toenemende aantallen exposities deuren voor de schilderes. In 1926 heeft ze maar liefst twee solotentoonstellingen, een bij Steenrotse in Middelburg, de ander in Kunstzaal Sierkunst te Amersfoort. Daarna neemt ook het aantal tentoonstellingen rap toe. Dat heeft ook te maken met haar toetreding tot de Vereeniging van Nederlandsche Beeldende Kunstenaars De Brug, opgericht door de bevriende kunstschilder Jakob Nieweg.[5]

In 1927 heeft Van Heukelom dan maar liefst zeven tentoonstellingen waarvan vijf groepsexposities met andere leden van De Brug, een dubbeltentoonstelling en een solovoorstelling in de prominente kunsthandel Huize van Hasselt te Rotterdam.

Zie ook het tentoonstellingsoverzicht hieronder.

De kritieken zijn dan nog steeds vol van tegenstellingen. Hoezeer persoonlijke smaak van critici daarbij een blijvende rol speelt, blijkt bijvoorbeeld uit recensies van eerder genoemde P. K-n. in Algemeen handelsblad (22 november 1927) en de anonymus in Nieuwe Rotterdamsche courant (13 november 1927) over deze tentoonstelling. Dan schrijft deze:

Dóórwerkend, werkt deze schilderes haar werk echter dood, alle leven en spanning er uit. Aan kunde ontbreekt het haar niet; doch de techniek neemt haar aandacht zóó in beslag, dat de emotie, die de aanschouwing toch wel heeft gewekt, haar weer ontglipt.

De anonieme recensent van Nieuwe Rotterdamsche courant schrijft echter:

Mej. Van Heukelom is een onmiskenbaar talent. Alles wat zij hier vertoont een boerendeel, een erf, een hooiberg, een boomgaard, een wegje door het koren, is serieus werk. Het moet iederen beschouwer treffen, hoe ‘ mooi “afgesneden” haar voorstellingen zijn, hoe gelukkig het patroon, de verdeeling van het doek.

Een grotere tegenstelling is bijna niet mogelijk.

Stereotypering

Overigens zijn veel recensies niet gespeend van genderstereotypering. Dat blijkt bijvoorbeeld wanneer een criticus in Rotterdamsch nieuwsblad (7 mei 1928) opmerkt: “Wellicht doet haar aard als vrouw onder het schilderen van keukengerei nog een andere dan zuiver artistieke belangstelling ontstaan”.

Wat de schrijver daarmee precies bedoelt wordt niet expliciet gemaakt. Wel omschrijft deze het gevolg: de werken zijn knap in hun uitvoering, maar “poëzieloos”. De vergelijking met poëzie – of liever gezegd het ontbreken ervan – doet sterk denken aan een eerdere opmerking van criticus Bram Hammacher die in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (10 februari 1925) over Van Heukelom schrijft: “Duidelijkheid, ijver, geduld en toewijding, ze zijn toereikend om een woordenboek of ambtelijken index te schrijven, maar een gedicht werd er nimmer mee voortgebracht.”

Dameswerk

In november 1927 stelt Van Heukelom haar werk tentoon in Huize Van Hasselt, terwijl ook Charley Toorop er een expositie heeft. Ondanks de gelijktijdigheid gaat hier niet om een duotentoonstelling, maar om een toevallige samenloop. Desalniettemin nodigt de samenkomst recensenten uit om het werk van de twee kunstenaressen met elkaar te vergelijken. Daarbij gebruikt P. K-n. de karakterisering “mannelijk” om Toorops werk te beschrijven, in Algemeen handelsblad (22 november 1927). Het werk van Van Heukelom vergelijkt deze met handwerk dat veeleer als vrouwelijk wordt gezien:

Van “dameswerk” gesproken…. is er eigenlijk wel verschil tusschen de schilderijen van Sara van Heukelom en “fraaie handwerken”?

Ook in 1931 beschrijft een recensent in Rotterdamsch nieuwsblad (2 februari 1931) Van Heukelom als “een echt Hollandsche huisvrouw in haar hart”. Daarmee bedoelt deze eveneens dat haar schilderwerk niet anders is dan handwerk. In de woorden van deze recensent, “het is meer kunstzinnig dan kunst in den eigenlijken zin.” Anders gezegd, Van Heukeloms werk is dan wel geraffineerd en kundig, maar wordt niet gewaardeerd als kunst.

Mannelijk

Ter verduidelijking, over beeldende kunst wordt indertijd vaker gesproken in termen van mannelijk of vrouwelijk. Het werk van één kunstenaar kan dan op het ene moment als mannelijk worden gekarakteriseerd en het volgende als vrouwelijk. Recensent P. K-n. omschrijft het werk van Van Heukelom hierboven als “vrouwelijk”. Daartegenover schrijft de criticus W. Jos de Gruyter in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (26 oktober 1927) dat Van Heukeloms werk getuigt “van een van koene, trouwhartige, welhaast mannelijke kracht van observatie”.

Ook meent recensent met de initiaal O. in Voorwaarts (10 februari 1931) dat in het werk van Van Heukelom “het vrouwelijk teere” moet wijken voor haar zoeken naar waarheid die kennelijk als mannelijk wordt getypeerd. Toch wijkt Van Heukelom in haar “mannelijke” waarheidsvinding af van haar mannelijke collega’s, want:

Als men haar stillevens, b.v. de eenvoudige kool met haar hardgroene bladeren en plastische werking ais voorbeeld neemt, zoo is er wel geen enkele onzer mannelijke schilders, die dit voorwerp zoo echt en hard zal weergeven.

De karakterisering als mannelijk of vrouwelijk wordt dus vaak gekoppeld aan de gender van de kunstenaar. Anders gezegd, kunst wordt niet los gezien van gender van de maker.

Sara van Heukelom, Bloeiende fruitboom op boerenerf, gesigneerd ‘[S] van Heukelom’ (linksonder), olie, afmetingen onbekend. Amersfoort, Museum Flehite, 1999-034. Bron: Museum Flehite

Kracht en klaarheid

Hoewel uit voorgaande bleek dat Van Heukeloms verstilde en gedetailleerde stilleven in realistische stijl niet iedereens goedkeuring kan wegdragen, lijkt het tij vanaf 1927 echter te keren. Dan komt er namelijk verandering in de populaire opinie van kunstcritici. Sommige critici, die eerder negatief over Van Heukeloms werk oordelen, spreken nu van een professionele rijping. Zo schrijft bijvoorbeeld R.W.P. de Vries in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (20 oktober 1927):

Vergelijken wij bijv. haar ‘boerendeel’ met haar bloeiende kersenboom, haar ‘jong pruimenboompje’, haar ‘bloeiende perenboom in de moestuin’ dan zien wij zou ik zeggen een groei, een zich losmaken in haar werk.

Ook kunstcriticus Just Havelaar meent, schrijvend voor in Het vaderland (22 oktober 1927) dat het latere schilderwerk van Van Heukelom aan kracht en klaarheid gewonnen heeft. Meerdere recensenten, die eerder kritisch waren op Van Heukeloms werk, menen dus dat Van Heukeloms een ontwikkeling ten goede heeft doorgemaakt.

Bezieling

Ook de hier al meermaals genoemde recensent P. K-n., die Van Heukeloms schilderijen eerder met handwerk vergelijkt, sluit zich bij deze mening aan, wanneer deze in Algemeen handelsblad (26 mei 1928) schrijft:

Eerst thans, nu juffrouw Van Heukelom een aantal nieuwe (ook eenige oudere) werken tentoonstelt – in de kunstzaal Van Hasselt – eerst nu neemt men in enkele schilderijen iets waar, dat men vroeger zeer zelden, zoo al ooit in werk van deze schilderes heeft opgemerkt. Iets dat men stemming kan noemen, of sfeer

In 1929 benadrukt dezelfde P. K-n. opnieuw dat in Van Heukeloms vroegere werk bezieling ontbrak en dat het huidige werk, te zien op een nieuwe tentoonstelling in Kunstzaal d’Audretsch, wisselend is van kwaliteit. Desalniettemin wordt de recensent in enkele werken “stille, maar sterke bezieling” gewaar. Weer een jaar later bevestigt dezelfde zijn aangepaste oordeel nogmaals in een recensie in Algemeen handelsblad (13 oktober 1930), wanneer Van Heukelom een solotentoonstelling heeft in de Haagse kunstzaal van Martinus Liernur:

Het zijn stillevens, waar deze schilderes het meest in bereikt; dat was ook vroeger al zoo, doch stillevens zoo teeder en sterk doorvoeld, en daarbij zoo gaaf van schildering en zuiver van toon, als een met ‘ei en glazen flesch’, of een ander met een ‘vetplant’ in een aarden pot, welke in een tinnen bak staat, had zij bij mijn weten nog niet gemaakt.

Naar aanleiding van dezelfde expositie bij Liernur beschrijft een anonieme recensent in Maandblad voor de beeldende kunsten dezelfde ontwikkeling: “Dit stille leven nu, vroeger vaak gemist, ontbeert men niet meer in wat Sara van Heukelom voortbrengt. Ook met wanneer zij haar aandacht toch wel zeer rustig, bedachtzaam, nauwlettend en strak op de dingen heeft in gesteld. … De werkelijkheid is daar niet nuchter of kil meer, maar door een aandacht die eerbied was, veredeld en bezield.”[6]

Realisme

Behalve een individuele artistieke ontwikkeling van Van Heukelom houden de steeds gunstiger beoordelingen ook verband met een herwaardering van realistische kunst die zich in dezelfde tijd voordoet. Met zijn voorliefde voor realisme is Henk Bremmer, die ook Van Heukelom van schilderadviezen voorziet, hiervan een aanjager. De hernieuwde aandacht wordt vervolgens geformaliseerd met de oprichting in 1926 van de Vereeniging van Nederlandsche Beeldende Kunstenaars De Brug, waarvan ook Van Heukelom in 1927 lid wordt.[7] De kunstenaars van deze vereniging vinden elkaar namelijk in de overtuiging dat beeldende kunst moet uitgaan van de zichtbare werkelijkheid. Daarbij is het geen toeval dat de meeste kunstenaars van De Brug, zowel de oprichters als degenen die later lid worden, aanhangers zijn van Bremmers filosofie.

Sara van Heukelom, Zonnebloemen, gesigneerd en gedateerd ‘S van Heukelom 1930’ (linksonder), olie op doek, 51 x 65 cm. Collectie onbekend. Bron: Invaluable

Behalve het uitgangspunt van de zichtbare werkelijkheid is er echter weinig dat de kunstenaars van De Brug verbindt. Er is namelijk geen sprake van een eenvormige stijl. Desalniettemin draagt de vereniging bij aan de herwaardering omdat ze kunstcritici dwingt om een standpunt ten opzichte van het realisme in de beeldende kunst in te nemen.

Schilderachtig onderwerp

Onder andere Cornelis Veth doelt hierop, wanneer hij een tentoonstelling van Van Heukelom in de Kunstzaal d’Audretsch beoordeelt in De telegraaf (4 april 1929).

Inderdaad zien wij in haar schilderkunst, die in het weergeven van de vormen zowel als de kleuren de speurzin aan gevoel, nuchterheid aan smaak verbindt, – het schilderachtig onderwerp in eere hersteld.

De expositie bij Liernur doet ook W. Jos de Gruyter in het Het vaderland (16 oktober 1930) schrijven over “een verborgen, maar essentieelen ontwikkelingsgang”. Onder alle critici is De Gruyter echter een van de weinigen die enigszins de hand in eigen boezem steekt. Hij stelt namelijk dat Van Heukelom al jaren op de juiste weg was: “Haar laatste werken zijn een bewijs, dat deze weg voor haar de eenig juiste en betrouwbare was.” Met andere woorden, het was voor recensenten misschien niet altijd duidelijk, maar de Van Heukelom bewoog zich steeds in een goede richting.

Hollandse realisten

Daarmee wordt Van Heukelom deel van een groep die onder de brede noemer ‘Hollandse realisten’ gevat wordt, bijvoorbeeld door De Gruyter. In 1932 wordt namelijk een tentoonstelling geopend in het Utrechtse Voor de kunst. Van Heukeloms werk hangt dan naast van dat van M.J. van Holten tot Echten, Jakob Nieweg en J. Voerman jr. Bij de opening krijgt De Gruyter het woord die vervolgens beschrijft wat het werk van de Hollandse realisten karakteriseert. Volgens hem gaan zij niet uit van een programma of dogma, maar worden ze gestuurd door “de liefde voor de eenvoudige werkelijkheid”.[8] Hun werk is bovendien gedetailleerd, met een “intiem verhalend accent”. In iets andere bewoordingen herhaalt hij dat dit realisme voortkomt uit een uitvoerige aandacht, “die het gemoedsleven echter niet uitsluit”. De groepstentoonstelling krijgt overigens 281 bezoekers in drie weken tijd volgens Utrechtsche courant (26 september 1932).

De Gruyter, die via Just Havelaar en Nieweg persoonlijk bekend is met Van Heukelom – hij heeft bovendien samen met haar zijn werk tentoongesteld in de Toonkamer voor Kunstnijverheid te Utrecht in november 1927[9] – is overigens een groot liefhebber van haar werk. Voor hem wordt de schilderes bovendien onderdeel van een referentiekader om andere kunstenaars aan af te meten. Op een tentoonstelling van De Brug legt Nanninga’s Boerderij het af tegen de hare, meent De Gruyter bijvoorbeeld in Het vaderland (9 december 1930). Bovendien meent hij in een recensie van een tentoonstelling van Enklaar Het vaderland (10 februari 1931) dat deze kunstenares onder andere bij Van Heukeloms werk aanknoopt. Bij het overlijden ten slotte van Bertha van Hasselt maakt hij opnieuw de vergelijking met Sara van Heukelom in zijn herinneringsstuk in Het vaderland (14 juni 1932).

Huishouden

In december 1934 verhuist Van Heukelom vervolgens van Amersfoort naar Utrecht.[10] In 1935 trouwt ze op vijftigjarige leeftijd dan met de eveneens vijftigjarige Julius Hendrik Tutein Nolthenius.[11] Daarna schildert Van Heukelom enkele jaren niet, omdat zij het, naar eigen zeggen, “veel te leuk vond een huishouden te hebben en eens wat te fietsen”, schrijft een verslaggever van Nieuw Utrechtsch dagblad (22 januari 1955) naar aanleiding van een interview vanwege haar zeventigste verjaardag.

Anoniem, Sara van Heukelom in haar atelier, in Nieuw Utrechtsch dagblad (22 januari 1955), p. 7. Bron: Delpher

Toch laat de beeldende kunst haar niet helemaal los, want ze blijft lid van de Amersfoortse Kunstkring.[12] Bovendien blijft ze af en toe exposeren tot daaraan in de oorlogsjaren een voorlopig einde komt. Wanneer Van Heukelom de schilderkwast weer oppakt, is onduidelijk. In ieder geval zijn er stillevens van Van Heukelom met een datering 1954 en 1955, maar waarschijnlijk gaat ze eerder weer schilderen.

Dagelijks

In 1955 beschrijft eerder genoemde journalist van Nieuw Utrechtsch dagblad (22 januari 1955) haar éénmansatelier, een afgeschermde werkhoek. Deze schetst daarbij een beeld van een kunstenares die nog dagelijks schildert, hoewel ze daarvoor de straat niet meer opgaat. Stadsgezichten die ze in deze tijd maakt, betreffen vooral binnenplaatsen of uitzichten van achter een raam of een balkon, zoals onderstaande blik over de daken in de richting van de Joriskerk in Amersfoort. Het meeste werk in deze tijd zijn echter stillevens.

Sara van Heukelom, Huizen aan Breestraat, de Langegracht en de Krommestraat te Amersfoort, met op de achtergrond de Sint-Joriskerk, 1956, tekening, potlood in kleuren, 61 x 48 cm. Amersfoort, Museum Flehite, 1000-575. Bron: Museum Flehite

Haar atelier hangt bovendien vol met schilderijen, slechts “een klein gedeelte van het werk dat zij maakte”, schrijft de betreffende journalist. Ook ligt het vol met boeken en kunstcatalogi. Daarnaast beschrijft de verslaggever dat Van Heukelom op dat moment aan een stilleven werkt:

Tegen een achtergrond van witte tegeltjes staat een klimopplantje met een rood lint tot een kransje saamgebonden, onderwerp van het schilderij waaraan zij bezig is.

Een dergelijke achtergrond van witte tegeltjes is ook te zien op een schilderij van krokusjes dat Van Heukelom voorziet van het jaartal 1955. Ook de krokusjes zullen dus in het atelier aan de Huygenslaan in Amersfoort tot stand zijn gekomen. Overigens is daarin die invloed van Jakob Nieweg te herkennen die zich ook aan een stilleven van krokussen in een zelfde aardewerken pot wijdt, nu te zien op de tentoonstelling ‘Verzamelverhalen 2020-2025’ in Museum Flehite te Amersfoort.

Sara van Heukelom, Krokussen in pot, gesigneerd en gedateerd ‘S. van Heukelom, 1955’ (linksonder boven het tafelblad), olie op doek, 30 x 25,5 cm. Nijmegen, collectie Van Asperen. Bron: auteur

Postuum

Sara van Heukelom overlijdt in 1963.[13] In 1968 volgt er dan een postume tentoonstelling van haar schilderijen en tekeningen. De opbrengst van de verkochte werken bestemd is voor de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten als bijdrage in de aankoop van het Deelerwoud, volgens Trouw (5 juni 1968). Mogelijk is het een initiatief van Van Heukeloms echtgenoot. Waarschijnlijker is echter dat de echtelieden dit in samenspraak besloten hebben. Het toont namelijk de grote betrokkenheid van Van Heukelom bij monumenten in en om Amersfoort.

Aan die kant van Sara van Heukelom, die tot nu toe onderbelicht bleef, besteed ik aandacht in een volgende post.


Tentoonstellingen

Het aantal tentoonstellingen waaraan Sara van Heukelom deelneemt, is enorm. Ze debuteert namelijk in 1910 en exposeert daarna jaarlijks meermaals tot aan haar huwelijk in 1932. Dan neemt het aantal tentoonstellingen langzaam af. In 1933 zijn er nog meerdere tentoonstellingen waar haar werk te zien is, maar in 1934 en 1935 is dat aantal inmiddels teruggelopen tot één per jaar. Dit komt dan ook overeen met haar opmerking in een interview in Nieuw Utrechtsch dagblad (22 januari 1955) waarin zij vertelt dat ze na haar huwelijk “eenige tijd” niet meer schildert. In 1948 gaat ze dan weer tentoonstellen, vaak met de leden van het Amersfoorts Kunstenaars Genootschap. Vanaf 1954 exposeert Van Heukelom dan weer wat frequenter tot aan 1960, maar tentoonstellingen blijven dan wel meer beperkt tot Amersfoort.

Amsterdam, Sint Lucas, 1910: 20e jaarlijkse tentoonstelling van de Vereeniging Sint Lucas in het Stedelijk Museum, vanaf 24 april [recensie van Nathan H. Wolf in De kunst; geïllustreerd weekblad voor tooneel, muziek, beeldende kunsten, letteren, bouwkunst en nijverheid 2, nr. 121 (21 mei 1910), p. 3-6 via Delpher]

  • “Dom te Utrecht” (nr. 347)
  • “Boerenerf” (nr. 348)
Sara van Heukelom, Boerenerf, gesigneerd ‘S van Heukelom’ (linksonder), olie op paneel. Collectie: Amersfoort, Museum Flehite, 2002-245. Bron: Museum Flehite

Amsterdam, Sint Lucas, 1910: Najaarstentoonstelling van aqaurellen, teekeningen en grafische kunst [recensie van Nathan H. Wolf in De kunst 3, nr. 146 (12 november 1910), p. 2 via Delpher]

  • “Stoepje” (nr. 159) [verkocht volgens De kunst 3, nr. 147 (19 november 1910), p. 3 via Delpher]

Utrecht, Voor de Kunst, 1911-1912: Tentoonstelling van teekeningen en etsen van mej. S. van Heukelom, K. van Leeuwen, W. van Leusden en Joh. Vlaanderen, 17 december – 14 januari [aankondiging in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (13 december 1911), p. 3 via Delpher en recensies van E. in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (21 december 1911), p. 2 via Delpher, in Nieuwe Rotterdamsche courant (27 december 1911), p. 9 via Delpher en van Vr. – pseudoniem van Grada Hermina Marius – in Het vaderland (4 januari 1912), p. 3 via Delpher]

  • “overtuintje in Achter Sint Pieter” (nr. 2)
  • “het oude huisje” (nr. 9)
  • “Klompjes” (nr. 12)
  • “Tuintje” (nr. 13)
  • “Groote Kerk te Harderwijk”
  • “Vischpoort te Hoorn”
  • “Helmerstraat”
  • “De Dom”
  • “Straatje achter den wal”

Amsterdam, Sint Lucas, 1911: Tentoonstelling van aquarellen, teekeningen, enz. [recensie van R. – waarschijnlijk Albert Plasschaert – in Het vaderland (28 december 1911), p. 3 via Delpher]

  • “poortje bij Harderwijk”

Den Haag, Sint Lucas, 1912: Voorjaarstentoonstelling bij Biesing [recensie in De telegraaf (14 mei 1912), p. 7 via Delpher]

  • “Het ‘oude huis'”

Amsterdam 1913: Tentoonstelling De vrouw 1813 – 1913 [recensie van Pittore – pseudoniem van Albert Plasschaert – in De kunst 5, nr. 288 (2 augustus 1910), p. 5 via Delpher]

  • “Kerk te Harderwijk” (nr. 247)
  • “Oude huizen” (nr. 248)

Amsterdam, Sint-Lucas, 1914: Tentoonstelling van aquarellen, teekeningen, grafisch en beeldhouwwerk, november

  • “Kanaal” (nr. 105)

Den Haag 1914: Nationale tentoonstelling van kunstwerken, onder bescherming van H.M. de Koningin, met daaraan verbonden verloting ten bate van het Koninklijk Nationaal Steun-comité

  • “Bij de schuur, crayon” (nr. 870)

Amsterdam, Sint-Lucas, 1914: Vierde en laatste serie tentoonstellingen van kunstwerken van leden van St Lucas in het gebouw Rembrandtplein 10, 1 tot 15 december [aankondiging in De telegraaf (3 december 1914), p. 6 via Delpher]

  • onbekend

Amsterdam, Sint-Lucas, 1915: Tentoonstelling in het Stedelijk Museum

  • “Wit muurtje” (nr. 132) [verkocht volgens Het vaderland (17 mei 1918), p. 5 via Delpher]

Amersfoort 1916: Kunstbeschouwing van de aquarellen van mej. M. Wandscheer, mej. S. van Heukelom en W.B. Tholen in Amicitia, 19 – 20 februari [aankondiging in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (14 februari 1916), p. 4 via Historische kranten – Archief Eemland en recensie in id. (18 februari 1916), p. 3 via Historische kranten – Archief Eemland]

  • “sujetten uit Harderwijk”
  • “Haven van Edam”
  • “Tuin van Soest”

Hengelo, Vereeniging Kunst en Kunstnijverheid, 1916: Tentoonstelling van schilderijen en teekeningen van mej. S. van Heukelom en van batiks van mej. R.C.N. d’Ailly in het Concertgebouw, 28 april – 8 mei [aankondiging in Twentsch dagblad Tubantia (22 april 1916), p. via Delpher en recensies in Nieuwe Hengeloosche courant (26 april 1916), p. 2 via Delpher, in Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant (2 mei 1916), p. 2 via Delpher en in Twentsch dagblad Tubantia (2 mei 1916), p. 5 via Delpher]

  • “27 schilderijen en 12 teekeningen” waaronder:
  • “judaspenningen” (nr. 6)
  • “waschvrouwtjes” (nr. 7)
  • “gemberpot” (nr. 11)
  • “ophaalbrugje” (nr. 20)
  • “schuiten” (nr. 22)
  • “straatje te Harderwijk, krijt en pastelteekening” (nr. 28)
  • “hofje te Leiden, O.-I. inktteekening” (nr. 29)
  • “Uit mijn raam, krijt, inkt en waterverfteekening” (nr. 30)
  • “straatje in den Briel, O.-I. inkt-teekening” (nr. 31)
  • “muurhuizen” (nr. 36)
Sara van Heukelom, Muurhuizen te Amersfoort, 1915, olie op doek, 59 x 49 cm. Collectie onbekend. Bron: Mutual Art

Zwolle 1916: Tentoonstelling van schilderstukken van mej. S. van Heukelom en van den heer Arthur Verbeeck in de bovenzaal van de Harmonie [recensie in Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant (4 oktober 1916), p. 2 via Delpher]

  • “Boerendeel”
  • “Werf”
  • “Muurhuizen te Amersfoort”

Amersfoort 1918: Expositie van een crayontekening van mej. S. van Heukelom in de kunstvitrine van Valkhoff’s Boekhandel Y.O. de Jong [aankondiging in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (15 april 1918), p. 4 via Historische kranten – Archief Eemland]

  • “Oude huizen met den Toren”

Den Haag, Kunsthandel W. Walrecht, 1922: Teekeningen van mej. S. van Heukelom en edelsmeedwerk van den heer J. Kriege, oktober [aankondiging in De tijd (3 oktober 1922), p. 8 via Delpher, recensie van J.H. – waarschijnlijk Just Havelaar – in Het vaderland (7 oktober 1922), p. 1 via Delpher en terugblik in Nieuwe Rotterdamsche courant (6 maart 1923), p. 9 via Delpher]

  • “teekeningen naar oude steden”

Amersfoort 1923: Tentoonstelling van boeken en kunstwerken in de R.K. Openbare Leeszaal ter herdenking van 10-jarig bestaan, met Schilderijen van mej. S. van Heukelom, van Weezel, Errens, van Beurden, Fock [aankondiging in De Maasbode (20 februari 1923), p. 2 via Delpher en recensies in De Eembode (16 februari 1923), p. 2 via Historische kranten – Archief Eemland en Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (21 februari 1923), p. 3 via Historische kranten – Archief Eemland]

Hilversum, Kunstzaal Willem Brok, 1923: Tentoonstelling van werken van mevr. Jo Koster en mej. Sara van Heukelom [aankondiging in De Gooi- en Eemlander (5 juli 1923), p. 3 via Delpher en recensie van H.v.C. in De Gooi- en Eemlander (2 augustus 1923), p. 3 via Delpher]

  • “teekeningen”, waaronder:
  • “teekening in O.-Indische inkt ‘Salvator’s Hofje'”
  • “Paternostersteeg te Amersfoort” (nr. 2)
  • “Hellestraat te Amersfoort” (nr. 4)
  • “Zoutelandestrand” (nr. 6)
  • “schilderijen”, waaronder:
  • “Bloeiende vruchtboom” (nr. 2)
  • “Zoutelande (strand)” (nr. 6)
  • “Zoutelande achter de duinen” (nr. 8)
  • “Appelboompje in de sneeuw” (nr. 11)
  • “schilderijen uit het Berglandschap Ober-Baijeren”

Den Haag, kunstzaal d’Audretsch, 1925: Tentoonstelling van werken van mej. Sara van Heukelom [aankondiging in Het vaderland (10 januari 1925), p. 2 via Delpher en recensies in De avondpost (20 januari 1925), p. 6 via Delpher, van P.Kn. in Algemeen handelsblad (28 januari 1925), p. 9 via Delpher en van P.K. in Maandblad voor beeldende kunsten 2, nr. 2 (1925), p. 59 via Delpher]

  • “twaalftal schilderijen, klein van omvang, stillevens en studies naar boomen” waaronder
  • “zwart geteekende bloemkool”
  • “in Italië vervaardigde schilderijen” o.a. “stadsgezicht op Positano” en “exterieur eener woning waarvoor een boom staat en eenen steenen trap naar den ingang voert”
  • “citroenboom en een bundel cactusplanten”
Sara van Heukelom, Gezicht op Positano, gesigneerd en gedateerd ‘S van Heukelom 1924’ (linksonder), olie op doek, 60 x 50,5 cm. Amersfoort, Museum Flehite, 2013-108. Bron: Museum Flehite

Utrecht, Kunsthandel Gerbrands, 1925: Expositie van mevrouw Adriani-Hovy en mejuffrouw S. van Heukelom [recensie in Nieuwe Rotterdamsche courant (10 februari 1925), p. 9 via Delpher en van Bram Hammacher in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (10 februari 1925), p. 6 via Delpher]

  • “Cactus”
  • “Vijgeboom”
  • “Bloemkool”
  • “Kijkje in de Keuken”
  • “grooten boom”
  • “Positano”

Baarn 1925: Tentoonstelling van schilderijen en teekeningen van mevr. E. Adriani-Hovy en mej. S van Heukelom in het Baarnsch Lyceum, 20 maart – 3 april [aankondigingen in Algemeen handelsblad (20 maart 1925), p. 9 via Delpher en Soester courant (27 maart 1925), p. 2 via Historische kranten – Archief Eemland en recensie in Nieuwe Rotterdamsche courant (24 maart 1925), p. 9 via Delpher]

  • “Een gezicht op Positano” (nr. 5)
  • “glazen kruik” (nr. 7)
  • “stilleven met een groen teiltje” (nr. 13)
  • “Stoffer en blik”
  • “cactus-groep”

Middelburg 1926: Schilderijen en teekeningen van mej. S. van Heukelom in de bovenzaal van de Steenrotse, 17 juli – 15 augustus [aankondiging in Middelburgsche courant (17 juli 1926), p. 2 via Delpher en recensie in Middelburgsche courant (22 juli 1926), p. 3 via Delpher]

  • “Zoutelande”
  • “Italië”
  • “landschappen uit Beieren”
  • “geveltoppen te Amersfoort”
  • “vruchten”
  • “aardewerk en glazen kruiken”

Amersfoort 1926: Tentoonstelling van een aantal schilderwerken en teekeningen van Sara van Heukelom in kunstzaal Sierkunst, 1 – 21 november [advertentie in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (3 november 1926), p. 6 via Historische kranten – Archief Eemland in recensie in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (1 november 1926), p. 3 via Historische kranten – Archief Eemland

  • “Italiaansche landschappen en uitzichten op een bergstadje”
  • “studie van een zwaren ouden boomstam”
  • “teekeningen (een Amsterdamsche gracht-brug, een oud, wit boerenhuisje)”

Amsterdam 1927: Teekeningen-Tentoonstelling in de toonkamers van de Vereeniging van Nederlandse Beeldende Kunstenaars ‘De Brug’ [aankondiging in De tijd (31 maart 1927), p. 2 via Delpher]

  • onbekend

Amsterdam 1927: Expositie van De Brug in het Stedelijk Museum [recensies in Het vaderland (2 augustus 1927), p. 6 via Delpher en van Herluf van Merlet – pseudoniem van Herluf, baron van Lamsweerde – in De tijd (6 augustus 1927), p. 10-11 via Delpher, van Ad Interim in Algemeen handelsblad (12 augustus 1927), p. 9 via Delpher en van E.S. in Het volk (17 augustus 1927), p. 5 via Delpher]

  • “een landschap in Italië” (nr. 85)
  • “Stilleven met .. groene schaal en bruine doofpot” (nr. 88)
  • “Stilleven” (nr. 90)

Overveen, Boskamp, 1927: De Brug bij Boskamp [recensie van A. van der Boom in Bloemendaal’s Editie (24 september 1927), p. 1 via Krantenviewer Noord-Hollands Archief]

  • “geschilderde stillevens”

Utrecht 1927: Schilderijen van Sara van Heukelom en teekeningen van W. Jos de Gruyter in de Toonkamer voor Kunstnijverheid, tot 1 november [aankondiging in Algemeen handelsblad (9 oktober 1927, p. 9 via Delpher en recensies van R.W.P. Jr. – initialen van Reinier de Vries – in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (20 oktober 1927), p. 7 via Delpher en van Just Havelaar in Het vaderland (22 oktober 1927), p. 1 via Delpher]

  • “boerendeel”
  • “bloeiende kersenboom”
  • “jonge pruimenboompje”
  • “bloeiende peerenboom in de moestuin”
  • “weggetjes door het koren” (nr. 728)
  • “langs de tarwe” (nr. 9)
  • “jonge vruchtenboom die in het hekje staat” (nr. 10)
  • “de groote kersenboom” (nr. 2)
  • “studies uit Italië”

Utrecht, Amersfoortsche Kunstkring De Brug, 1927: Tentoonstelling in het gebouw De Armen de Poth [recensie van W. Jos de Gruyter in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (26 oktober 1927), p. 11 via Delpher]

  • “stilleven”
  • “tweede inzending”

Rotterdam, Huize Van Hasselt, 1927: Werk door Sara van Heukelom, 9 – 30 november [aankondiging in Nieuwe Rotterdamsche courant (9 november 1927), p. 9 via Delpher en recensies van P. K-n. in Algemeen handelsblad (22 november 1927), p. 9 via Delpher, in Nieuwe Rotterdamsche courant (13 november 1927), p. 9 via Delpher, in Rotterdamsch nieuwsblad (14 november 1927), p. 2 via Delpher en Cornelis Veth in De telegraaf (24 november 1927), p. 9 via Delpher]

  • “Jonge vruchtboom” (nr. 1)
  • “de houten wand van de schuur en de raampjes” (nr. 2)
  • “de bloeiende pereboom” (nr. 4)
  • “het muurtje in Italië” (nr. 9)
  • “hooiberg” (nr. 11)
  • “het witte muurtje” (nr. 13)
  • “het jonge pruimeboompje” (nr. 14)

Dordrecht, Genootschap Pictura, 1927: Werk van leden der vereeniging De Brug [recensie in Nieuwe Rotterdamsche courant (14 november 1927), p. 10 via Delpher]

  • “Twee Kruikjes” (nr. 40)
  • “Doofpot met groen vergiet” (nr. 41)
  • “De zwarte Flesch” (nr. 42)

Groningen, Pictura, 1928: Werk van leden van de Vereeniging van Nederlandse Beeldende Kunstenaars ‘De Brug’ [recensie in Nieuwe Rotterdamsche courant (3 januari 1928), p. 14 via Delpher]

  • “Italiaansch landschap”

Groningen 1928: Tentoonstelling van schilderijen en aquarellen. van Jo Koster en Sara van Heukelom, beeldhouw- en emailwerk van S. A. Galis in de Groote Societeit, 15 – 29 april [advertentie in Nieuwsblad van het Noorden (14 april 1928), p. 10 via Delpher en recensies in Groninger dagblad (24 april 1928), p. 2 via Delpher en in Nieuwe Rotterdamsche courant (2 mei 1928), p. 16 via Delpher]

  • “Boerderij Italië”
  • “Grijs muurtje”
  • “geschilderde schets van een knotwilg”

Rotterdam, Huize Van Hasselt, 1928: Werken door Sara van Heukelom, 5 – 25 mei [aankondiging in Nieuwe Rotterdamsche courant (4 mei 1928), p. 9 via Delpher en recensies in Rotterdamsch nieuwsblad (7 mei 1928), p. 2 via Delpher, van Jan N. – kort voor Jan Nieuwenhuis – in De Maasbode (12 mei 1928), p. 9 via Delpher.

  • “teekening van een bloemkool”
  • “Hollandsche landschappen”
  • “Zwitsersche en Italiaansche landschappen”
  • “stilleven met een aarden kruik”

Rotterdam, Huize Van Hasselt, 1928: Werken door Sara van Heukelom en Anna Egter van Wissekerken [recensies in Nieuwe Rotterdamsche courant (12 mei 1928), p. 17 via Delpher, van Cornelis Veth in De telegraaf (23 mei 1928), p. 9 via Delpher en van P. K-n. in Algemeen handelsblad (26 mei 1928), p. 10 via Delpher]

  • “Gezicht op Rhenen” (nr. 1)
  • “Italiaansche cour” (nr. 9)
  • “Italiaansche keuken” (nr. 10)
  • “stilleven met appels en blauwe karaf” (nr. 11)
  • “twee kruiken” (nr. 13)
  • “kruik met een groen [etik]et” (nr. 14)
  • “houten napje met sojakruikje” (nr. 20)
  • “stilleven van een bloemkool en een kruik” (nr. 23)
  • “Gezicht op Pisotano” [sic]
  • “kop …. tegen een grijzen achtergrond”
  • “groote bloempot”
  • “stoffer, blik en emmer tegen wit”

Amsterdam 1928: Teekeningen en grafisch werk, litho’s en houtsneden van leden in het tentoonstellingszaaltje van De Brug [recensie in Nieuwe Rotterdamsche courant (12 mei 1928), p. 17 via Delpher]

  • “Lange Jan van Amersfoort”
  • “modelstudies”

Den Haag, kunstzaal d’Audretsch, 1929: Sara van Heukelom [recensies van Just Havelaar in Het vaderland (6 maart 1929), p. 1 via Delpher, van Gr. – afkorting van G.H. Groneman – in De avondpost (6 maart 1929), p. 6 via Delpher, in Nieuwe Rotterdamsche courant (9 maart 1929), p. 9 via Delpher en van P. K-n. Algemeen handelsblad (13 maart 1929), p. 10 via Delpher en Cornelis Veth in De telegraaf (4 april 1929), p. 7 via Delpher]

  • “landschap van een kersenboomgaard” (nr. 2)
  • “bloemkool” (nr. 3)
  • “schuurtje” (nr. 4)
  • “stilleven … met de appels” (nr. 6)
  • “bloeiende pereboom” (nr. 9)
  • “gele pompoenen” (nr. 15)
  • “groen vergiet” (nr. 17)
  • “grijze kannen” (nr. 18)
  • “houten napje”
  • “studietje van rood gedaakte huisjes op Texel”
  • “stilleven met een bruinaarden kruik en een opengeslagen boek” waarschijnlijk identiek aan “opengeslagen boek” (nr. 8)
  • “een andere met oranje kalebassen en een groene flesch, op zwart doekje, tegen grijzen muur”

Amersfoort 1929: Tentoonstelling van kunstwerken voor een verloting ten bate van de Amersfoortsche Vereeniging ter bestrijding van Tuberculose in de kunstvitrine van boekhandel Ittmann en aansluitend bij boekhandel Patria [bericht in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (17 september 1929), p. 2 via Historische kranten – Archief Eemland].

  • “olieverfschilderij (Zoutelande)”

Amsterdam 1929: Tentoonstelling van de Vereeniging van Nederlandsche beeldende Kunstenaren De Brug in het Stedelijk Museum [recensies van H.J. – initialen van Hendrik Jan Reinink – in Het volk (18 oktober 1929), p. 13 via Delpher, van Just Havelaar in Het vaderland (26 september 1929), p. 1 via Delpher en van M.V. in Algemeen handelsblad (27 september 1929), p. 9 via Delpher]

  • “oud gangetje met een trap”

Den Haag, Kunstzaal Kleykamp, 1929: Tentoonstelling van leden van De Brug [recensie in Nieuwe Rotterdamsche courant (11 december 1929), p. 2 via Delpher]

  • “boomgaard”
  • “interieurtje” (nr. 33)

Amsterdam 1930: Tentoonstelling van De Brug in het Stedelijk Museum [recensie van K. de H. in Nieuwe Haarlemsche courant (25 september 1930), p. 11 via Krantenviewer Noord-Hollands Archief]

  • “Stillevens”

Den Haag, Martinus Liernur, 1930: Tentoonstelling van schilderijen en teekeningen van Sara van Heukelom, 4 oktober – 1 november, verlengd tot en met 8 november [advertentie in Het vaderland (3 oktober 1930), p. 2 via Delpher en recensies van P. K-n. in Algemeen handelsblad (13 oktober 1930), p. 9 via Delpher, van W. Jos de Gruyter Het vaderland (16 oktober 1930), p. 1 via Delpher en Cornelis Veth in De telegraaf (28 oktober 1930), p. 13 via Delpher, en nabespreking in Maandblad voor beeldende kunsten 7, nr. 2 (1930), p. 345-346 via Delpher]

  • “interieurs” (nrs. 3, 7 en 35)
  • “bloemstukken” (nrs. 17, 18, 19 en 20)
  • “Groen vergiet en blauwe karaf” (nr. 27)
  • “Kersenboom” (nr. 29)
  • “Kersenboom met schuur” (nr. 30)
  • “ei en glazen flesch”
  • “‘vetplant’ in een aarden pot”
  • “binnenhuisje met de ouden trap”
  • “teekening van den toren te Middelburg”
  • “schilderij naar het typisch Noord-Italiaansche landschap met den grijze steen”
  • “stilleven met een karaf, een aarden pot en een tinnen schotel”
  • “toren te Amersfoort”
  • “waterpoort” te Amersfoort
  • “oude boomstammen” o.a. “Stam van een notenboom”
  • “atelierhoekje met de oude, verkleurde jasjes”

Overveen, Boskamp, 1930: Tentoonstelling van De Brug [recensies van Daalderop in Het Bloemendaalsch Weekblad (3 december 1930), p. 1 via Krantenviewer Noord-Hollands Archief en van J.H. de Bois in Haarlem’s dagblad (11 december 1930), p. 13 via Krantenviewer Noord-Hollands Archief]

  • “oude schuur”

Den Haag, Kunstzaal Kleykamp, 1930: Tentoonstelling De Brug [recensie van W. Jos de Gruyter in Het vaderland (9 december 1930), p. 1 via Delpher]

  • “boerderij” (nr. 22)

Arnhem, Arnhemsche Vrouwenclub, 1930: Tentoonstelling van schilderijen van Sara van Heukelom, beeldhouwwerk van Francoise Carbasius en aardewerk van Thera Hofstede Crull, 12 – 22 december [advertentie in Arnhemsche courant (10 december 1930), p. 4 via Delpher en recensie van v.B. in Arnhemsche courant (13 december 1930), p. 5 via Delpher]

  • “Italiaansch stadje” (nr. 9)
  • “Stam van een caruba-boom” (nr. 11)

Rotterdam, Huize Van Hasselt, 1931: Tentoonstelling van werken van Sara van Heukelom, tot 19 februari [aankondiging in Algemeen handelsblad (31 januari 1931), p. 9 via Delpher en recensies in Rotterdamsch nieuwsblad (2 februari 1931), p. 18 via Delpher, van O. in Voorwaarts (10 februari 1931) via Delpher, in De Maasbode (12 februari 1931) via Delpher, van Jan N. – Nieuwenhuis – in De Maasbode (12 februari 1931), p. 5 via Delpher en van Plasschaert in De groene Amsterdammer, nr. 2804 (28 februari 1931), p. 6 via Delpher]

  • “bloemkool op een plankje”
  • “cactus, gezien tegen een achtergrond van boomtakken”
  • “een boerenbinnenhuis met een doorkijk naar buiten”
  • “knotwilg”
  • “trappenhuis”
  • “atelierschuurtje” opf “werkhoekje met kleren”
  • “stilleven met Keulsche potten”
  • “vetplantje”
  • “schaaltje met appelen”
  • “gemberpotten”

Amsterdam 1931: Tentoonstelling De Brug in het Stedelijk Museum [recensie van M.V. in Algemeen handelsblad (22 oktober 1931), via Delpher]

  • “Vetplant”
  • “Stilleven met vergiet en beslagpotje”

Amersfoort 1931: Teeken- en schilderwerk van stadgenooten in De Poth, 24 oktober – 8 november [recensie in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (26 oktober 1931), p. 3 via Historische kranten – Archief Eemland]

  • “landwegje met boomen”

Amersfoort, Amersfoortsche Kunstkring, 1931: Tentoonstelling in de Stichting Armen De Poth [recensie in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (2 november 1931), p. 4 via Delpher]

  • “werkplaatsje”

Utrecht, Voor de Kunst, 1932: Tentoonstelling van werken door Sara van Heukelom, Louise van Holthen tot Echten, J. Nieweg en J. Voerman Jr, 17 april – 8 mei [aankondiging in De Maasbode (13 april 1932), p. 5 via Delpher en recensies van S. in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (23 april 1932), p. 17 via Delpher, in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (23 april 1932), p. 10 via Historische kranten – Archief Eemland, van P.T.A. SW. – waarschijnlijk Piet Swillens – in Utrechtsche courant (29 april 1932), p. 5 via Delpher en een nabespreking van het seizoen in Utrechtsche courant (26 september 1932, p. 5 via Delpher]

  • “Binnenhuis” (nr. 1)
  • “Stam van een noteboom” (nr. 4)
  • “De wilg” (nr. 5)
  • “Italiaansch stadje” (nr. 6)
  • “Werkplaatsje” (nr. 7)
  • “Rozen in glas” (nr. 9)
  • “bloeiend pereboompjes” (nr. 18)
  • “twee vazen”
  • “blauwe karaf en groen vergiet”
  • “scinia’s”

Amsterdam 1933: Tentoonstelling van De Brug [recensie van Albert Plasschaert in De groene Amsterdammer, nr. 2904 (28 januari 1933), p. 9 via Delpher]

  • “schuurtje”

Utrecht, Voor de Kunst, 1933: Een expositie van werk van leden van De Brug [recensie in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (29 maart 1933), p. 9 via Delpher]

  • onbekend

Amersfoort, Amersfoortsche Kunstkring, 1933: Tentoonstelling van het werk van Sara van Heukelom en D. Komter in De Armen de Poth, 21 oktober – 5 november [aankondiging in De Gooi- en Eemlander (14 oktober 1933), p. 3 via Delpher en recensies in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (23 oktober 1933), p. 2 via Historische kranten – Archief Eemland van C.A.S. – initialen van Cor A. Schilp – in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (31 oktober 1933), p. 5 via Delpher]

  • “straatje op Mallorca” (nr. 1)
  • “bloeiende amandelboom” (nr. 2)
  • “interieur van een schuurtje” (nr. 14)
  • “vetplant” (nr. 18)
  • “grijze gemberpotten” (nr. 19)
  • “kersenboom met schuurtje”
  • “wilg”
  • “bloemen”
  • “cactusvruchten”

Amsterdam 1933: Tentoonstelling De Brug in het Stedelijk Museum [recensie van M.V. in Algemeen handelsblad (27 januari 1934), p. 9 via Delpher]

  • onbekend

Haarlem, Kunsthandel Reeker, 1934: Tentoonstelling van schilderijen en beeldhouwwerken van schildersvereeniging De Brug [aankondiging in Haarlem’s dagblad (12 januari 1934), p. 2 via Krantenviewer Noord-Hollands Archief]

  • onbekend

Amersfoort, Amersfoortsch Kunstenaarsgilde, 1935: Tentoonstelling in De Poth [recensie van C.A.S – Cor A. Schilp – in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (22 mei 1935), p. 14 via Delpher]

  • “groot blad”

Amersfoort, G.G. Veenendaal Jr, 1940: Tentoonstelling van etsen, schilderijen, gravures en teekeningen, alle betrekking hebbende op de stad Amersfoort [aankondiging in Nieuwe Utrechtsche courant (4 maart 1940), p. 7 via Delpher en recensies in Algemeen handelsblad (6 maart 1940) via Delpher en in Utrechts volksblad (19 april 1940), p. 7 via Delpher]

  • “krijtteekeningen” o.a. “krijtteekening van Hellestraat met toren”
Sara van Heukelom, Hellestraat met op de achtergrond de Onze-Lieve-Vrouwetoren te Amersfoort, gedateerd 1920, tekening, papier/karton. Amersfoort, Museum Flehite, 2002-182. Bron: Museum Flehite

Amersfoort, G.G. Veenendaal Jr, 1940: Tentoonstelling van procédés onder het motte ‘Amersfoort op verschillende wijzen in beeld gebracht’ [recensie in Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander (5 november 1940), p. 5 via Historische kranten – Archief Eemland]

  • onbekend

Groningen, Prinsenhof, 1948: Tentoonstelling van werk van Amersfoortsche kunstenaars in Prinsenhof [recensies van A. Kooyman in Groninger dagblad (22 januari 1948), p. 5 via Delpher en van CHR. in Trouw (29 januari 1948), p. 2 via Delpher]

  • onbekend

Amersfoort, Amersfoorts Kunstenaars Genootschap, 1948: Tentoonstelling van Sara van Heukelom, E. Panthaleon van Eck-Van Haersolthe, J. Neuweg, J. Wittenberg, H. Albers en J. C. Nijland in het St Pieter- en Blocklandts Gasthuis, 10 -24 juli [aankondiging in De tijd (10 juli 1948), p. 7 via Delpher]

  • onbekend

Amersfoort, Amersfoorts Kunstenaars Genootschap, 1954: Amersfoortse kunstenaars exposeren in Groothandelsgebouw [recensie van L.W. Schmidt in Het Rotterdamsch parool (11 mei 1954), p. 5 via Delpher]

  • “fles met peren”
  • “bloemen”

Amersfoort, Amersfoorts Kunstenaars Genootschap, 1954: Tentoonstelling in het A.G.-huis [recensies van C.A.S. – Cor A. Schilp – in Nieuw Utrechtsch dagblad (6 november 1954), p. 7 via Delpher en in Nieuw Utrechtsch dagblad (24 december 1955), p. 4 viaDelpher]

  • “stillevens” waaronder “een gemberpot”

Amersfoort, Kunstzaal Van Gelderen, 1955: Overzichtstentoonstelling van Sara van Heukelom [recensie van C.A.S. – Cor A. Schilp – in Nieuw Utrechtsch dagblad (5 februari 1955), p. 7 via Delpher]

  • “Zelfportret” (1907)
  • “Gezicht op Positana” [sic] (1924) [aangekocht door het Amersfoorts Gemeentebestuur volgens C.A.S. 1955]
  • “Bloeiend Pereboompje” (1931)
  • “Straatje op Mallorca” (1933)
  • “Landwegje” (1947)
  • “Bloeiende Hulst” (1954)

Amersfoort, Amersfoorts Kunstenaars Genootschap, 1957: Tentoonstelling in het A.G.-huis [recensie van C.A.S. – Cor A. Schilp – in Nieuw Utrechtsch dagblad (14 mei 1957), p. 5 via Delpher]

  • “Boerendeel”

Amersfoort 1959: Kunst van levende Amersfoortse kunstenaars in Rietvelds Zonnehof [recensie van Hs. R. in Algemeen handelsblad (18 juni 1959), via Delpher]

  • onbekend

Amersfoort 1960: Tentoonstelling in Zonnehof, tot 3 april [bericht in De Nederlandsche soroptimist 14, nr. 4 (1960), p. 6 via Delpher]

  • onbekend

Naarden 1960: Tentoonstelling van het Amersfoorts Kunstenaars Genootschap in het raadhuis [recensie in De Gooi- en Eemlander (13 september 1960), p. 3 via Delpher]

  • “stilleven in grijze toon”

Amersfoort, M3, 1968: Tentoonstelling van schilderijen en tekeningen van Sara van Heukelom, 1 – 23 juni [aankondigingen in De tijd (30 mei 1968), p. 6 via Delpher en in Trouw (5 juni 1968), p. 5 via Delpher]

  • onbekend

Literatuur

Catalogi

  • Cat. Amsterdam 1913. Tentoonstelling ‘De Vrouw’ 1813-1913. Amsterdam. Afdeeling Beeldende Kunsten. Mei – October (Amsterdam, 1913), p. 16. [Atria]
  • Cat. Amsterdam, Sint-Lucas, 1910. Jaarlijksche tentoonstelling van kunstwerken der vereeniging St. Lucas ([Amsterdam]). [DoME]
  • Cat. Amsterdam, Sint-Lucas, 1914. Tentoonstelling van aquarellen, teekeningen, grafisch en beeldhouwwerk (Amsterdam: J. H. Bussy). [DoME]
  • Cat. Den Haag 1914. Catalogus van de nationale tentoonstelling van kunstwerken, onder bescherming van H.M. de Koningin, met daaraan verbonden verloting ten bate van het Koninklijk Nationaal Steun-comité 1914 ([Leiden: Sijthoff], [1915]), p. 27. [Delpher]

Overig

  • Heij, Jan Jaap, Vernieuwing & bezinning: Nederlandse beeldende kunst en kunstnijverheid ca. 1885-1935 uit de collectie van het Drents Museum (Zwolle: Waanders, 2004).
  • Rijnders, Mieke, Realisme in Nederland: Critici kiezen positie 1925-1945, Kunstkritiek in Nederland 1885-2015, 7 (Rotterdam: nai010, 2016).

Noten

[1] Rijnders 2016, p. 28.

[2] P.K. in Maandblad voor beeldende kunsten 2, nr. 2 (1925), p. 59 [Delpher].

[3] Rijnders 2016, p. 29-30.

[4] Heij 2004, p. 176.

[5] Op hetzelfde moment als Sara van Heukelom treden ook de kunstenaressen Bertha van Hasselt en Cor Pabst toe, volgens dagblad De tijd (10 maart 1927), p. 2 [Delpher].

[6] Anoniem in Maandblad voor beeldende kunsten 7, nr. 2 (1930), p. 345-346 [Delpher].

[7] Rijnders 2016, p. 17-19.

[8] ”Voor de kunst’ leeft nog: Een tentoonstelling geopend van Hollandsche realisten. Inleiding W. Jos. de Gruyter’, in Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (18 april 1932), p. 3 [Delpher].

[9] Zie aankondiging in Algemeen handelsblad (9 oktober 1927), p. 9 [Delpher].

[10] Archief Eemland te Amersfoort, Bevolkings­register [Archief Eemland]. Daar gaat Van Heukelom op het adres Van Hogendorpstraat 9 wonen.

[11] Het Utrechts Archief, archief 463, inv.nr. 732-01, 14-02-1935, Utrecht 1935, aktenr. 124 [Het Utrechts Archief]. Eerst woont het eachtpaar korte tijd, vanaf 29 april, op het adres Julianalaan 14. In een bericht over de verkoop van het pand aan de Julianalaan 14 – in De Eembode (16 oktober 1931), p. 3 [Historische kranten – Archief Eemland] – staat dat het pand tot 1 mei 1932 verhuurd is aan Van Heukelom. Vanaf 26 juli 1936 wonen ze dan op het adres Huijgenslaan 7 in Amersfoort. Zie Archief Eemland te Amersfoort, Bevolkings­register [Archief Eemland].

[12] Voor het lidmaatschap van de Amersfoortsche Kunstkring, zie bijvoorbeeld Adresboeken Amersfoort (1 januari 1938), p. 89 [Historische kranten – Archief Eemland].

[13] Het Utrechts Archief, archief 1221-2, inv.nr. 1361, 20-05-1963, Amersfoort 1963, aktenr. 367 [Het Utrechts Archief]. Haar echtgenoot overlijdt in 1973. Zie Het Utrechts Archief, archief 1221-3, inv.nr. 1159, 07-08-1973, Amersfoort 1973, aktenr. 573 [Het Utrechts Archief].

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top