Album Rotterdam-Krakatau

In 1883 vindt er een ongekende ramp plaats: de vulkaan Krakatau in de Indische archipel, dan een Nederlandse kolonie, barst uit en implodeert. Zowel de uitbarsting als de daaropvolgende zeebeving zijn desastreus. De schade is enorm en allerlei initiatieven volgen om geld in te zamelen voor de slachtoffers. Ook verschillende gelegenheidspublicaties zien het licht, met bijdragen van schrijvers, dichters, schilders, tekenaars en muzikanten. Veel van deze bundels kregen aandacht in de wetenschappelijke literatuur, vooral het album Holland-Krakatau, maar het vergelijkbare Rotterdam-Krakatau bleef tot nu toe buiten beschouwing. Het is nochtans een succesvolle uitgave waaraan bekende kunstenaars deelnemen.

Onze eerste schilders

Het album Rotterdam-Krakatau is een interessante bijdrage aan de talrijke publicaties in 1883. Jaren na dato oogst de Rotterdamse uitgave nog bewondering. In 1914 stuurt namelijk een anonymus die ondertekent met de initialen v.S.d.B., een ingezonden brief aan de Nieuwe Rotterdamsche courant. Omdat er op dat moment een zorgelijke epidemie in Indonesië rondwaart, doet de brievenschrijver een voorstel tot een gelegenheidsuitgave naar voorbeeld van 1883. Holland-Krakatau en Rotterdam-Krakatau komen aan bod en beide benefietalbums worden met dezelfde bewonderende bewoordingen beschreven:

Het batig saldo dezer uitgaven zal zeker zeer groot zijn geweest, waartoe niet weinig zal hebben bijgedragen de spontane medewerking van onze eerste schilders, letterkundigen en toonkunstenaars.

– v.S.d.B, ‘De pest in Nederlandsch-Indië’, Nieuwe Rotterdamsche courant (4 juli 1914), p. 6 via Delpher

Beide albums zijn dus succesvol, maar ondanks de bewondering die het album Rotterdam-Krakatau in 1883 – en opnieuw in 1914 – ten deel valt, kreeg dit album in de recente wetenschappelijke literatuur nog maar weinig aandacht.

Holland en Rotterdam

Advertentie in Schiedamsche courant (15 oktober 1883), p. 4. Bron: Gemeentearchief Schiedam – Krantenkijker

Een vergelijking tussen Holland-Krakatau en Rotterdam-Krakatau ligt voor de hand. Zoals de titel doet vermoeden, borduurt het Rotterdamse initiatief voort op het album Holland-Krakatau. Voor die laatste verschijnen in september 1883 de eerste oproepen voor bijdragen in de nationale kranten. Kort na de verschijning in oktober volgt dan op 13 oktober Rotterdam-Krakatau.

Ondanks de verwantschap zijn er wel enkele verschillen tussen de albums aan te wijzen, te beginnen met de omvang. Holland-Krakatau bevat 142 bijdragen. Daarvan zijn er 82 letterkundig, 55 beeldend en vijf muzikaal.

Rotterdam-Krakatau is kleiner van omvang; het bevat in totaal 47 bijdragen. Dat is dus een derde van de bijdragen aan Holland-Krakatau, maar voor die laatste kunnen de redacteurs dan ook uit een groter (namelijk nationaal) bestand aan kunstenaars putten. Zij beperken zich immers met hun oproep in nationale kranten niet tot één stad.

Schilders

Opvallend is bovendien dat het percentage beeldende bijdragen in Holland-Krakatau en in Rotterdam-Krakatau nagenoeg gelijk is. Aan het album Rotterdam-Krakatau doen 18 schilders mee. Bovendien doet ene De Genestet een bijdrage die behalve letterkundig ook beeldend is. Het aantal deelnemende beeldend kunstenaars beslaat daarmee dus twee vijfde van alle inzendingen. Voor Holland-Krakatau geldt hetzelfde. Rotterdam-Krakatau bevat ongeveer evenveel muzikale bijdragen als in Holland-Krakatau. Dat zijn er namelijk zes. De overige bijdragen zijn letterkundig van aard, 23 in totaal (inclusief die van De Genestet). Hieronder vallen gedichten, fragmenten uit novellen en meer.

Wellicht ingegeven door het kleinere aantal bijdragen, kiest de redactie van Rotterdam-Krakatau voor een andere verdeling van het type bijdragen over het album. Muzikale, letterkundige en beeldende bijdragen staan hier namelijk door elkaar. Met andere woorden, de meeste pagina’s bevatten een mengeling van tekst, beeld en soms muziek. In het album Holland-Krakatau zijn de kunstvormen juist geclusterd. Dat wil zeggen, sommige pagina’s bevatten uitsluitend visuele voorstellingen, anderen alleen tekst. Er is één pagina met enkel muzieknotatie.

Overeenkomsten

Ondanks de genoemde verschillen overheersen toch de overeenkomsten. Allereerst zijn beide albums van een aanzienlijk formaat. Holland-Krakatau meet 395 x 290 mm. Het album Rotterdam-Krakatau is iets kleiner, maar nog steeds fors met afmetingen van 355 x 265 mm. Daarbij heeft Holland-Krakatau gemiddeld meer bijdragen per pagina. Daardoor ontloopt het aantal pagina’s elkaar ook niet zoveel. Holland-Krakatau beslaat 24 pagina’s, Rotterdam-Krakatau 19.

Ten tweede bieden beide uitgaven ruimte aan toonkunstenaars, beeldend kunstenaars, schrijvers en dichters. Enkelen hiervan doen zelfs aan beide albums mee. Dat wil zeggen, Rotterdammers die kort ervoor al aan Holland-Krakatau meegedaan hebben, leveren opnieuw een bijdrage aan Rotterdam-Krakatau, zoals componist Ludwig Felix Brandts Buys en schilder Jan Hoynck van Papendrecht. Brandts Buys woont van 1874 tot 1907 in Rotterdam. Hoynck van Papendrecht is eveneens in 1874 naar Rotterdam verhuisd.

Titelpagina

Wat de beide benefietalbums visueel verbindt, is het ontwerp voor titelpagina. Schilder en tekenaar Charles Rochussen, geboren en werkzaam in Rotterdam, maakt namelijk het titelblad van zowel Holland-Krakatau als Rotterdam-Krakatau. Rochussen gebruikt voor beide titelpagina’s bovendien dezelfde beelden, beide van Merak aan de kust van Java. In 1877 zijn te Merak steengroeven geopend voor de levering van rotsblokken ten behoeve van de havenbouw in Batavia, maar het etablissement wordt verzwolgen door water na een tsunami ten gevolge van de ingestorte vulkaan.

Die twee voorstellingen van Merak – de een van de personeelswoningen en de andere van ateliers – staan op de eerste pagina van beide albums. De afbeeldingen zijn vanuit hetzelfde zichtpunt weergegeven en ook de uitsneden zijn vrijwel identiek. Het doet sterk vermoeden dat ze zijn gemaakt naar het voorbeeld van foto’s.[1]

Uniformiteit

Ook al lijken de afbeeldingen in beide albums sterk op elkaar, toch blijkt na vergelijking dat Rochussen niet exact dezelfde tekeningen voor beide bijdragen gebruikt. Die voor Holland-Krakatau zijn gedetailleerd en fijn, die voor Rotterdam-Krakatau schetsmatig en los. Verschillen zitten ook in de plaatsing van de bomen rond de panden. Bovendien arrangeert Rochussen de twee voorstellingen anders op het titelblad, bij de een onder en bij de andere naast elkaar, en vult hij de overige ruimte anders in. Op beide titelpagina’s figureert op de achtergrond de uitbarstende vulkaan, maar Rochussen geeft de vuur- en as-spuwende berg steeds iets anders weer.

Bovendien is de afbeelding op de titelpagina van Holland-Krakatau paginavullend met een additionele voorstelling van een steengroeve. Die ontbreekt op de titelpagina van Rotterdam-Krakatau. De afbeelding op de titelpagina van Rotterdam-Krakatau is gecomprimeerd en beslaat slechts een halve pagina in plaats van de hele bladspiegel. Desondanks dragen de twee titelpagina’s van dezelfde kunstenaar bij aan de uniformiteit van de albums. In een oogopslag is duidelijk dat ze in elkaars verlengde liggen.

Toon

Ten slotte zijn er opvallende overeenkomsten in de toon van bijdragen. Zowel kunsthistoricus Cuypers als letterkundigen Bosnak en Honings die Holland-Krakatau vanuit hun eigen wetenschappelijke disciplines bestudeerden, merken op dat het aantal bijdragen dat daadwerkelijk over de ramp in Indonesië gaat, zeer beperkt is.[2] Dat is bij Rotterdam-Krakatau niet anders. Slechts elf van de in totaal 47 bijdragen hebben Nederlands-Indië als onderwerp en daarvan zijn er acht letterkundig van aard. Over de vulkaanuitbarsting schrijven alleen Conrad Behrens (p. 6), Leman Borstel (p. 8), Willem Theodorus van Griethuijsen (p. 9), Combertus Willem van der Pot (p. 17) en twee anonymi (p. 1 en p. 16).

Vreeslijk is het als de machten, in den afgrond saamgeperst,
Hare ketenen verbrijz’len en de aardkorst dondrend berst; –
Als de vuurgod losgebroken, de aard doet beven als een riet,
En de zee, van schrik bevangen, steigrend op de kusten vliedt.

– Anonymus, bijdrage in Rotterdam-Krakatau (1883), ongepagineerd [p. 1]

Bij de beeldende bijdragen is dat nog sterker het geval. De meeste beeldend kunstenaars houden zich verre van de ramp en sturen een idyllisch landschap of een vredig genretafereel.

Overstroming

Hendrik Veder beeldt als een van de weinigen wel een voorstelling van een ramp af, alleen niet van een vulkaanuitbarsting. Hij stuurt namelijk een tekening die een recente overstroming op Nederlandse bodem tot onderwerp heeft, in Moddergat. De schilder acht zijn tekening van een overstroming kennelijk ook geschikt voor een uitgave naar aanleiding van een vulkaanuitbarsting. Ongetwijfeld had de kunstenaar deze tekening nog liggen sinds de ramp in Moddergat. het maakt Veder tot een voorbeeld van een ‘watersnoodschilder’ waaraan ik mijn vorige blogpost wijdde.

Hendrik Veder, Moddergat 1883, bijdrage aan het album Rotterdam-Krakatau (1883), ongepagineerd [p. 5]. Nijmegen, collectie Van Asperen. Bron: auteur

Alleen Rochussen die de eerder beschreven titelplaat voor zijn rekening neemt, tekent de vulkaanuitbarsting.

Beeldend kunstenaars en dichters wijdden hun bijdragen dus maar zelden expliciet aan de vulkaanuitbarsting. Een uitzondering zijn de toonkunstenaars in Rotterdam-Krakatau. Muzikale bijdragen zijn er weliswaar veel minder dan de letterkundige of beeldende bijdragen, zes in totaal, maar daarvan zijn er maar liefst vier gewijd aan Nederlands-Indië. Dat staat lijnrecht tegenover de vijf muzikale bijdragen in Holland-Krakatau waarvan alleen de bijdrage van Richard Hol via de titel ‘Kreet van ontzetting’ aan de ramp lijkt te refereren.[3]

Vrouwelijk aandeel

In september 1883 doet de Haagse uitgever Ykema een bericht uitgaan met een oproep om bijdragen aan het album Holland-Krakatau. Ondanks het feit dat de circulaire expliciet is gericht aan de “Heeren”, geven ook enkele vrouwen gehoor. Onder de deelnemende schilders, zijn slechts drie vrouwen, te weten Kate Bisschop-Swift, Francina Louise Martin-Schot en Sientje Mesdag-van Houten.

Circulaire in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant (6 september 1883), p. 5 Bron: Delpher

Aan de minder omvangrijke uitgave Rotterdam-Krakatau doet, naast zeventien mannen, maar één vrouwelijke beeldend kunstenaar mee. Dat is Anna Joanna van Stolk over wie ik ooit een post schreef met de titel Schilderes en illustratrice’. Van Stolk is Rotterdamse, dus haar deelname hoeft niet te verbazen, hoewel het weldegelijk verwondert dat niet meer vrouwen aan het album deelnemen.

Ook Francina Louise Martin-Schot is geboren en getogen Rotterdamse. Ofschoon zij een beeldende bijdrage doet aan Holland-Krakatau, ontbreekt haar naam in Rotterdam-Krakatau. Zij woont op het moment van de uitgave dan ook niet meer in de Maasstad. In 1882 is ze namelijk naar Den Haag verhuisd. Daar woont tevens schilder Johannes Bosboom die samen met schrijver Jan ten Brink, leraar aan de Hogere Burger School in Den Haag, de redactie voert van Holland-Krakatau.

Het lijkt geen toeval dat ook de andere beeldend kunstenaressen in Holland-Krakatau – dat zijn dus Mesdag-van Houten en Bisschop-Swift – hun woonstede in Den Haag hebben. De eerste vrouwelijke schrijfster die een bijdrage toezegt, is Bosboom-Toussaint, zo staat in Venloosch weekblad (8 september 1883). Het gaat hier om Anna Louisa Geertruida Toussaint die in 1851 met Bosboom getrouwd is. Hoewel Holland-Krakatau dus een nationale allure heeft, lijken de redacteurs ook vooral onder hun Haagse kennissen bijdragen te hebben geworven, in ieder geval wat betreft de vrouwelijke deelnemers.

Une Timide

Het schilderkunstige aandeel van vrouwen in Rotterdam-Krakatau is met één kunstenares ook erg karig. Het aantal bijdragen van vrouwelijke letterkundigen is iets groter. Ten minste vijf vrouwen (naast 15 mannen) schrijven voor Rotterdam-Krakatau, te weten Maria Catharina Beersmans (p. 10), Marie Philbert (p. 14-15), Cornelia van Amstel (p. 17), iemand die ondertekent met “Agatha” (p. 2-3) en een ander die dat doet als “Une Timide” (p. 16).

Wie zijn deze vrouwen? Schrijfster Marie Philbert doet bijdragen aan literaire tijdschriften zoals Bato en Leeskabinet.[4] Daarnaast schrijft zij korte romans als La croix de Skotterup, volgens Rotterdamsch nieuwsblad (5 februari 1883) en Loods Peter, waarvan ze een fragment laat afdrukken in Rotterdam-Krakatau. Haar verhaal ‘Voor één keer op de planken verschijnt bovendien als feuilleton in Soerabaijasch handelsblad (23 februari 1886 t/m 3 maart 1886). Het gaat dus om een productief schrijfster.

Een van de letterkundige bijdrage wordt ondertekend met “Catha Beersmans”. Waarschijnlijk is dit actrice Maria Catharina Beersmans die in 1899 op 55-jarige leeftijd in Rotterdam overlijdt.[5] In de overlijdensakte wordt van haar gezegd dat ze toneelspeelster is. Geboortig in Turnhout treedt deze Vlaamse vanaf 1864 als zangeres op in Rotterdam volgens advertenties in bijvoorbeeld Algemeen handelsblad (9 september 1864).[6] Ongetwijfeld onderhoudt ze contacten in artistieke kringen waarin de oproep voor bijdragen aan het album Rotterdam-Krakatau circuleert.

Van de twee vrouwen die onder pseudoniem in Rotterdam-Krakatau publiceren, kunnen we er één identificeren. Agatha is namelijk Reinoudina de Goeje die ook haar kinder- en jeugdboeken publiceert onder de alias Agatha.[7] ‘Une Timide’ blijft helaas ongeïdentificeerd. Van drie andere letterkundige bijdragen die anoniem zijn, blijft de genderidentiteit ongewis (p. 16 en 19).

Succes

De achterblijvende belangstelling voor Rotterdam-Krakatau is deels verklaarbaar. In tegenstelling tot Holland-Krakatau presenteert de redactie van Rotterdam-Krakatau haar album als een Rotterdams initiatief. De meeste deelnemers zijn bovendien afkomstig uit Rotterdam. Toch is een analyse van Rotterdam-Krakatau de moeite waard. Er doen immers bekende namen mee. Daar staat tegenover dat ook het nationale karakter van Holland-Krakatau met een korreltje zout moet worden genomen, zeker wat betreft de bijdragen van vrouwen. Die zijn immers vooral uit Den Haag afkomstig.

Ten slotte blijft de afzet van Rotterdam-Krakatau, net als van Holland-Krakatau, niet beperkt tot Rotterdam. Een verslaggever van Arnhemse courant (16 oktober 1883) bericht immers kort na verschijnen:

Van Rotterdam-Krakatau toch zijn reeds een zeer groot aantal exemplaren verkocht en het lijdt geen twijfel, of weldra zullen die niet meer te bekomen zijn.

Twee dagen later meldt een verslaggever van Rotterdamsch nieuwsblad (18 oktober 1883) inderdaad dat de eerste oplage van Rotterdam-Krakatau is uitverkocht en een tweede is gedrukt. Dan heeft het blad al 610 gulden opgebracht, bericht Rotterdamsch nieuwsblad op 11 december 1883. Het bedrag is vergelijkbaar met € 7.660 in het jaar 2021 volgens de calculator van IISG. Dit alles maakt Rotterdam-Krakatau tot een initiatief dat weliswaar kleiner van omvang is dan Holland-Krakatau, maar desalniettemin meer aandacht waard is dan het tot nu toe heeft gekregen.


Gedenkboeken

  • Holland-Krakatau. Onder bescherming van Z.K.H. Alexander der Nederlanden uitgegeven ten voordeele der slachtoffers van de ramp op Java (Den Haag: J. Ykema, 1883). [Google Books]
  • Rotterdam-Krakatau. Uitgegeven van wege de Dilettanten-Club te Rotterdam, op den Feestavond van den 13den October 1883, ten voordeele van de slachtoffers in Indië (Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1883).

Noten

[1] Constant Cuypers, ‘Het album Holland-Krakatau (1883). Artistieke liefdadigheid en exotische inspiratie’, De Negentiende Eeuw 29, nr. 4 (2005), p. 219-240 (aldaar p. 225) [online]. Meer over het lot van Merak, zie bijvoorbeeld ‘Ramp van Krakatau’, Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad (5 september 1883), p. 1 [Delpher]:

De uitbarsting en vulkanische werking van den berg Krakatau hadden ten gevolge, dat het geheele etablissement [Merak] in de zee verdween. Op de plaats waar de hooge rotsen zich weinig dagen geleden eenige honderden voeten boven het water verhieven, vloeit thans de zee. De woningen, de fabriek, de spoorwegen, de werktuigen, – alles is verzonken.

[2] Cuypers 2005 [n. 1], p. 236 en Judith Bosnak en Rick Honings, ‘Behoed ons arme volk voor de vulkaan-poëten’: De literaire verwerking van de Krakatau-ramp van 1883 in Nederland en Indonesië’, in Crisis en catastrofe: De Nederlandse omgang met rampen in de lange negentiende eeuw, red. Lotte Jensen (Amsterdam University Press, 2021), p. 242-282 (aldaar p. 260-261) [online].

[3] Bovendien is het muziekstukje gedateerd ‘Utrecht, Sept 1883’. Holland-Krakatau 1883, p. 23.

[4] Voor bijdrage aan Bato, zie Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage (9 augustus 1880), p. 6 [Delpher]. Voor bijdragen aan Leeskabinet, zie Algemeen handelsblad (3 januari 1884), p. 6 [Delpher], Opregte Haarlemsche courant (4 februari 1885), p. 2 [Delpher] en Rotterdamsch nieuwsblad (6 januari 1886), p. 1 [Delpher], Opregte Haarlemsche courant (4 december 1886), p. 2 [Delpher] en Opregte Haarlemsche courant (3 februari 1887), p. 2 [Delpher]. In Rotterdamsch nieuwsblad wordt zij bovendien onze stadgenote genoemd. Zie Rotterdamsch nieuwsblad (4 januari 1884), p. 1 [Delpher].

[5] Voor de overlijdensakte van Beersmans, zie Stadsarchief Rotterdam, archief 999-09, inv.nr. 1899F, 1899, Nadere toegang op het overlijdensregister van de gemeente Rotterdam, aktenr. 1899.5528, f. 144v [Stadsarchief Rotterdam].

[6] Zie bijvoorbeeld Arnhemsche courant (18 april 1866), p. 6 [Delpher], Leeuwarder courant (27 april 1866), p. 9 [Delpher] en Nieuwe Rotterdamsche courant (20 februari 1867), p. 4 [Delpher].

[7] Inge de Wilde, ‘Goeje, Reinoudina de’, in Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, laatste update 13 januari 2014 [DVN].

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to Top