
Tekens van Tau tegen de pest

Goedkope loodtinnen draagtekens, of insignes, waren alomtegenwoordig in de 14de en 15de eeuw. Ik schreef al vaker over deze kleine massaal geproduceerde voorwerpen, bijvoorbeeld hier. Ze dienden allerlei functies. Sommige waren bedevaartssouvenirs. Met anderen tooiden leden van broederschappen of gilden zich. Men dacht zelfs dat sommige loodtinnen insignes konden beschermen tegen ziektes en andere gevaren, zoals een onvoorziene dood. Loodtinnen tekens van de letter Tau, vaak in verband gebracht met de Antonieters, beschermden de dragers waarschijnlijk tegen de pest.
De Antonieters en de Tau
Niet altijd is meteen duidelijk welk doel een teruggevonden insigne diende. Draagtekens in de vorm van de letter Tau zijn in het verleden geduid als herkenningstekens van de orde der Antonieters. De gemeenschappen van gasthuisbroeders, die in het midden van de 13de eeuw de regel van Augustinus hadden aangenomen, bekommerden zich om zieken. Deze hospitaalbroeders droegen een zwarte pij met een blauw Taukruis. Om de pestlijders en andere ongelukkigen te verzorgen, verenigden ook leken zich in Antoniusbroederschappen. Zij droegen metalen Taukruisjes als herkenningsteken, vaak met een belletje eronder.

Vanwege de link tussen de Tau en de Antonieters zijn de loodtinnen Taukruizen met Christus met de verzorgende orde in verband gebracht. Over eenzelfde insigne als in het British Museum, hierboven afgebeeld, staat op de website van het Museum of London bijvoorbeeld dat het afkomstig was van het Antoniushospitaal aan Threadneedle Street in London. Vergelijkbare opmerkingen over loodtinnen Taukruisen zijn ook te lezen op Portable Antiquities Scheme met Britse bodemvondsten, bijvoorbeeld hier.
Behalve de Tauvorm bevatten de meeste draagtekens echter weinig verwijzingen naar de ziekenverzorgende Antonieters. Zeker is deze identificatie niet. De Tau werd door hen gedragen, maar was niet voorbehouden aan deze gemeenschap.
Tau tegen de pest
De Tau, de laatste letter van het Hebreeuwse alfabet, werd al in de vroegchristelijke tijd gezien als een krachtig symbool tegen ziekte en onheil. In het oudtestamentische boek Ezechiël staat beschreven dat degenen die het teken (signa thau) op het voorhoofd droegen, van de dood gered werden (Ez. 9:4). En deze kwaadwerende betekenis had de Tau nog steeds in de late middeleeuwen.

Op een handgekleurde houtsnede in het British Museum is het uitgemergelde lichaam van Christus weergegeven tegen een enorm, roodgekleurd Taukruis. De voorstelling is opgebouwd uit dezelfde elementen als de loodtinnen insignes. De uitvoerige, Duitse tekst onder de houtsnede maakt duidelijk waarvoor de prent diende, of beter gezegd waartegen. Onder de voorstelling staat, geparafraseerd:
Dit is het teken Tau dat God aan Mozes in de woestijn gaf opdat het volk niet aan de pest zou sterven. En waar het teken in een huis niet was, daar stierven de mensen allemaal.
Met het door God geschonken Tau-teken, zo staat te lezen, konden mensen de pest uit huis te weren. De rest van de tekst onder de houtsnede levert een nauwkeurige en gedetailleerde gebruiksaanwijzing. Eenieder die de voorstelling berouwvol en aandachtig bekeek, wist zich beschermd. Daarbij moest men het vermelde gebed in Latijn of Duits lezen, gevolg door drie Pater Nosters en drie Ave Marias. De naam van de heilige Antonius is nergens te lezen. De prent was voor een breder publiek dan alleen Antonieters, zo lijkt het.
Tekens tegen de pest

De parallellen met de prent doen vermoeden dat ook de loodtinnen Taukruisjes vervaardigd werden ter bescherming tegen de pest. Er waren functionele en praktische overeenkomsten tussen insignes en vroege drukgrafiek. In Pelgrimstekens op perkament (pp. 33-34) ging ik in op de verwantschap tussen beide. Niet alleen de voorstellingen op insignes komen overeen met prenten, ook hun functie en toepassingen. Draagtekens werden opgehangen, zoals prenten, en prenten werden op het lichaam gedragen, zoals draagtekens. Eigenaars bevestigden houtsneden en insignes aan het perkament van hun religieuze boeken. Over insignes in boeken, lees ook dit artikel.
Maatregelen tegen de pest

Het brede aanbod van beschermende maatregelen tegen pest hoeft niet te verbazen. Immers, de angst tegen de pestuitbraken zat er in de late middeleeuwen goed in. Over de ziekte was weinig bekend, behalve dat velen eraan stierven. Mensen namen daarom allerlei maatregelen om ervoor te zorgen dat ze niet besmet raakten. Handschriften bevatten vaak gebeden tot heiligen die bescherming tegen de pest boden, zoals Sebastianus en Rochus, bijvoorbeeld in dit Franse getijdenboek (f. 199v, hier afgebeeld). Een laat 15de-eeuws Keuls gebedenboek bevat drie gebeden tegen de pest. Een vroeg 16de-eeuws getijdenboek, waarschijnlijk gemaakt in Brugge, bevat een gebed tot Maria “contra pestem”.
Het verband tussen de pest en de Tau was er ook in Engeland. In 2016 werd er een 14de-eeuwse grafplaats gevonden in Lincolnshire met de overblijfselen van 48 pestslachtoffers onder wie 27 kinderen. (Voor een verslag van de opgraving, klik hier.) Tijdens deze opgraving werd ook een Taukruis aangetroffen in het nabijgelegen hospitaal. Overigens waren de clerici van Thornton Abbey waartoe het hospitaal behoorde, geen hospitaalbroeders van Sint-Antonius, maar augustijner koorheren.
Loodtinnen tekens van de Tau
De kracht die werd toegeschreven aan de Tau, verklaart het relatief grote aantal vondsten van dergelijke kruisjes. Bovendien worden deze vondsten gedaan in een uitgestrekt gebied. Behalve Londen zijn sterk vergelijkbare insignes met Christus en de Tau gevonden in Brugge en Leiden.

De bescherming die het Taukruis tegen de ziekte bood, zal ook voor leden van Antoniusbroederschappen een overweging zijn geweest om het insigne te dragen. Zij hadden contact met zieken en gevaar van besmetting was reëel. Hoewel lekenbroeders van de heilige Antonius eveneens vormen van Taukruisjes droegen, was dit niet uitsluitend het geval. Loodtinnen draagtekens met een Christusfiguur, zoals hiervoor beschreven, lijken niet voorbehouden te zijn aan Antoniusbroeders. Een grotere groep mensen droeg loodtinnen tekens met de Tau ter bescherming tegen de pest. Elk middel dat het risico op besmetting met de gevreesde ziekte verkleinde, vond gretig aftrek bij een groot publiek. Zonder Tau lag de pest op de loer.
Voor de vondsten in Londen, Brugge en Leiden, zie:
- H. J. E. van Beuningen et al., Heilig en Profaan 3: 1300 laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collecties (Langbroek: SMRPI, 2012), nr. 2708.
- Geoff Egan, Material Culture in London in an Age of Transition: Tudor and Stuart Period Finds … (Londen, 2005), p. 206.
- Brian Spencer, Pilgrim Souvenirs and Secular Badges: Medieval Finds from Excavations in London (Norwich, 1998), p. 177.
- H. J. E. van Beuningen en Jos Koldeweij, Heilig en Profaan: 1000 laatmiddeleeuwse insignes uit de collectie H. J. E. van Beuningen (Cothen: SMRPI, 1993), nr. 102.