Verlangen naar eenwording
Middeleeuwse insignes zijn er in alle soorten en maten, religieus, profaan en alles daartussen. Van sommigen ontgaat ons de betekenis omdat we de voorstelling niet meteen begrijpen of goed kunnen plaatsen. Dit geldt bijvoorbeeld voor raadselachtige insignes met een vulva en een fallus op een ladder. De sleutel tot een beter begrip ligt mogelijk in een metafoor. Immers, de ladder is een veelgebruikt beeld in moralistische traktaten over spirituele groei. De ladder staat dan voor voortdurende oefening en studie. Wellicht spelen de makers van de ladder-insignes een associatief spel met deze beelden van het menselijke verlangen naar goddelijke eenwording, voortgedreven door de liefde.
Metafoor
Tegenwoordig gebruiken we de metafoor van de ladder vaak om hiërarchie aan te duiden. Iemand op de hoogste trede van de maatschappelijke ladder bijvoorbeeld bekleedt een vooraanstaande positie in de samenleving. Daarnaast gebruiken we het woord ladder ook wel overdrachtelijk als een middel om een hoger doel te bereiken. Iemand die figuurlijk een ladder beklimt, maakt persoonlijke groei door.
De ladder verbeeldt ook in de middeleeuwen een ontwikkeling, bijvoorbeeld op intellectueel of spiritueel niveau. Stap voor stap, trede voor trede, sport voor sport komt de klimmer dichter bij het nagestreefde ideaal. Een voorbeeld van een ladder in die betekenis geeft een miniatuur in een handschrift met het moralistische werk van de schrijfster Christine de Pizan (st. 1430).
Een profetes, gekleed in roze, wijst een andere vrouw – de schrijfster De Pizan – op een ladder. Deze reikt tot aan de hemel. God zelf houdt de bovenkant stevig in handen. De boodschap is dat de auteur intellectuele vervolmaking kan bereiken door middel van aanhoudende studie. Met andere woorden, studie (verbeeld door de ladder) is een manier om dichter bij God te komen.
Deugdenladder
Een vergelijkbare symbolische rol spelen ladders in ethische verhandelingen. De ladder is dan een metafoor om te laten zien hoe de mens zich kan oefenen en verbeteren in deugden. Verschillende verluchters brengen die spirituele ontwikkeling in beeld, bijvoorbeeld in de Speculum virginis of maagdenspiegel. De tekst, oorspronkelijk geschreven in de eerste helft van de 12de eeuw, dient als een leidraad voor nonnen. Daarin hebben de theologische lessen de vorm van een fictieve dialoog tussen een leraar Peregrinus en een studente, genaamd Theodora.
Sommige kopieën van deze tekst zijn verlucht, bijvoorbeeld een 12de-eeuwse versie in The British Library (Arundel Ms 44) en een vroeg 13de-eeuwse in Walters Art Museum. Hier beklimmen religieuze vrouwen een ladder. De top reikt opnieuw tot de hemel. Bovenaan is in een cirkel Christus afgebeeld, te herkennen aan de kruisnimbus achter zijn hoofd.
Daaronder, verdeeld over de sporten van de ladder, zien we nonnen in verschillende stadia van spirituele vervolmaking. Helemaal onderaan reiken nonnen naar de onderste sporten terwijl ze een draak bevechten. Daarboven bevinden zich vrouwen in een verder gevorderd stadium van spirituele ontwikkeling. De bovenste reiken met hun armen naar Christus en enkelen zijn zelfs al in staat om zijn armen vast te pakken. Zo leidt de spirituele vervolmaking uiteindelijk tot vereniging met God, is de boodschap.
Perpetua
De miniatuur in Speculum virginis visualiseert een droom van de vroegchristelijke martelares Perpetua. In haar droom ziet zij een ladder met een slang aan de voet ervan. De ladder is bovendien voorzien van zwaarden en speren langszij waardoor het beklimmen ervan bijna onmogelijk is. God naderen is zeker geen makkelijke opgave. Vanwege haar geloof in God lukt het Perpetua uiteindelijk toch om de paradijstuin aan de top te bereiken.
De miniatuur bevat verschillende elementen van Perpetua’s droom: het serpent, de zwaarden en ten slotte de takken in Christus’ handen die de paradijstuin symboliseren. Maar niet alleen Perpetua beklimt de ladder. Andere religieuze vrouwen volgen haar. Het is duidelijk dat de ladder hier dus ook wordt gebruikt als aansporing van anderen tot spirituele vervolmaking in navolging van Perpetua.
Op- en neerwaarts
De miniatuur combineert Perpetua’s droom met een voorstelling van de ladder als deugdenmetafoor. Een ander belangrijk voorbeeld van zo’n moralistisch traktaat met een deugdenladder is de verhandeling De Humilitate (over de nederigheid) van monnik en theoloog Benedictus van Nursia. Met gebruikmaking van de metafoor van de ladder biedt hij religieuzen een handleiding om in 12 stappen een staat van deugdzaamheid te bereiken.
Benedictus schrijft:
Die overeindstaande ladder nu is ons leven hier op aarde; zij zal, als ons hart nederig is geworden, door de Heer naar de hemel worden opgericht.
– Benedictus, hoofdstuk 7: Over de nederigheid, vertaling Frans Vromen
Om de volmaakte staat te bereiken, moet de mens zich dus eerst nederig opstellen. Pas dan richt God de ladder op waarmee de mens de hemel kan bereiken. Met de neerwaartse beweging van nederigheid beweegt men zich opwaarts naar het paradijs.
Benedictus liet zich met deze beeldspraak waarschijnlijk inspireren door het bijbelverhaal van Jacob. Daarin wordt verteld dat Jacob een droom had. Hij zag daarin:
een ladder die op de aarde stond en waarvan de top tot in de hemel reikte. Langs die ladder gingen Gods engelen op en af.
De engelen gaan dus zowel naar boven als naar beneden, zoals in Benedictus’ beeldspraak. Deze gebruikt de op- en neerwaartse beweging van de engelen om de ogenschijnlijke tegenstrijdige beweging van nederigheid (neerwaarts) en goddelijke eenwording (opwaarts) te visualiseren.
Ladder voor leken
De laddermetafoor blijft echter niet beperkt tot traktaten voor religieuzen. Ook in theologische teksten voor leken speelde de ladder een belangrijke rol, bijvoorbeeld in Des coninx summe. Dit is een Middelnederlandse vertaling van La somme du roy, oorspronkelijk geschreven ter opvoeding van de kinderen van de Franse koning. Van die Franse tekst maakte de edelman en lekenbroeder Jan van Brederode (gest. 1415) tussen 1402 en 1409 de Middelnederlandse vertaling voor een breder publiek van lezers.
Des coninx summe kent vervolgens een grote verspreiding. Jan Symonsz, lekenbroeder in het Utrechtse kartuizerklooster Nieuwlicht, kopieert bijvoorbeeld een versie in 1487, nu in de Universiteitsbibliotheek van Utrecht (Ms 35 A 5).
In Des coninx summe somt Van Brederode eerst zeven deugden op die iedereen moet bezitten. Vervolgens legt hij per deugd uit hoe deze zich in de mens openbaart. Elk van de deugden heeft zeven graden of sporten. Wanneer hij komt te spreken over de nederigheid, verdeelt hij ook deze dus in zeven treden:
Bij desen seven graden climmen die enghelen op, dat zijn engelsche menschen inder aerden overmids puyerheit ende reynicheit, die therte inden hemel hebben overmids begheerten, als si voertgaen van doechden tot doechden, tot dat si god claerlic sien.
– Jan van Brederode, Des coninx summe, ed. D.C. Tinbergen (Leiden 1907) via dbnl
Met het noemen van de engelen refereert ook deze schrijver waarschijnlijk aan de Jacobsladder. De “engelsche menschen” die de ladder op en af gaan, zijn de “pure en reine” mensen. Met andere woorden, dat zijn de deugdzamen. Via voortdurende oefening en studie perfectioneren zij zich, voortgedreven door het verlangen om zich te verenigen met God. Het is dus de liefde en de wens tot eenwording met God die hen voortdrijft. Anders gezegd, het beklimmen van de ladder, sport na sport, is een voortgang van deugd naar deugd, totdat goddelijke eenwording uiteindelijk binnen bereik komt.
Verlangen naar eenwording
Het moge duidelijk zijn, in de loop van de middeleeuwen had de ladder duidelijk connotaties met de oefening in deugdzaamheid. Het beeld dat in eerste instantie vooral wordt gebruikt in traktaten voor religieuzen, kwam daarna ook terecht in verhandelingen die zich tot leken richten. De Jacobsladder uit het bijbelboek Genesis waar engelen de ladder bestijgen en afdalen, was daarbij een veelgebruikt voorbeeld. Zoals de engelen de ladder op en neer gaan, zo moet de mens zich inspannen om zich te vervolmaken in deugden.
Daarbij was de oefening in nederigheid, veeleer geassocieerd met de neerwaartse beweging, belangrijk. Immers, pas als de mens zich nederig opstelt, kan deze uiteindelijk opstijgen tot God.
Deze moralistische beelden kennen een grote verspreiding via allerhande beelden en teksten, bijvoorbeeld in kerken, zoals de reliëfs van de Jacobsladder aan weerszijden van de ingang van Bath Abbey. Bovendien komt de deugdenladder ter sprake in preken in mensen aanhoren tijdens kerkbezoeken. Op die manier worden ze ook bekend bij hen die niet konden lezen.
Insignes met ladders
De voorstellingen op de insignes liggen in het verlengde van de deugdenladders. Ze tonen ladders met daarop figuren van vulva’s en fallussen, soms met benen. Een enkele keer heeft de fallus op de ladder vleugels. Wellicht dat de maker de engelen op de Jacobsladder in gedachten had. Of wellicht verwijzen de insignes naar de deugdzame “engelsche mensen” zoals Jan van Brederode ze noemt in Des coninx summe.
Waarschijnlijk refereren de insignes expliciet aan moralistische beelden van menselijke perfectionering en goddelijke eenwording. Genitaliën worden immers geassocieerd met seksuele eenwording. De insignes parafraseren mogelijk beelden van spirituele en morele groei, gedreven door het menselijke verlangen naar goddelijke eenwording.
Mogelijk spelen de bedenkers van de voorstellingen op massa-geproduceerde insignes met het idee van de liefde als drijfveer. In de moralistische traktaten is de deugd van de liefde (of caritas) immers de belangrijkste motivator in de eenwording met God. Wellicht zinspelen de insignes op andere drijfveren dan de goddelijke liefde. Ze kijken immers te suggereren dat vooral seksuele driften in plaats van de caritas de mens opstuwen.
Associatief spel
In de middeleeuwen speelt men graag een associatief spel met beelden. Ook al is de beeldtaal herkenbaar, het doel van de insignes is daarmee nog niet volledig duidelijk. Toch staat vast dat het waarschijnlijk gaat om een variatie op bekende beelden en beeldspraak.
De “engelsche menschen” zijn klimmende (of dalende) vulva’s en fallussen. Wellicht is de belangrijkste boodschap van de insignes dat niet deugden als de caritas de mens voortdrijven, maar diens seksuele driften. Misschien wordt juist de goddelijke eenwording uit de moralistische traktaten op de hak genomen. Door de seksuele eenwording in moralistische beeldtaal uit te drukken, wordt deze naar een hoger plan getild, gelijkgesteld aan een deugdzaam leven dat leidt tot goddelijke eenwording. Tegelijkertijd wordt de hoogdravende moralistische beeldspraak van spirituele groei geparodieerd en zo tegelijkertijd genormaliseerd.
Voor de verbeelding van de deugdenladder, zie ook:
- Zygmunt Świechowski, ‘“The Ladder of Virtue” in Bath Cathedral’, 1, nr. 29 Architectus (2011), pp. 19-22 [online]
- Cora E. Lutz, ‘Johannes Climacus’ “Ladder of Divine Ascent”‘, The Yale University Library Gazette, 47, nr. 4 (1973), pp. 224-227. [Jstor]
- A. Katzenellenbogen, Allegories of the Virtues and Vices in Mediaeval Art from Early Christian Times to the Thirteenth Century (1939; herdruk Toronto 1989).
Meer lezen?
Ik schreef vaker over middeleeuwse insignes met afbeeldingen van genitaliën, zoals in blogposts met de titels ‘De vulva als pelgrim‘ en ‘Ongemak‘.