Scheepjes van Vrouwenpolder
In 1946 publiceert Prosper Verheijden een 16de-eeuwse kalfsleren boekband met gestempelde decoratie.[1] Hiermee identificeert hij een boekband uit een regulierenklooster waarvan verder maar weinig materiaal bewaard is, namelijk dat van Vrouwenpolder in Zeeland. De bandstempeling van deze band is bovendien bijzonder, want sommige van de gestempelde afdrukken zijn nauw verwant aan de bedevaartinsignes uit die plaats. De aanname was tot nu toe dat de scheepjes aan weerszijden van Maria verwijzen naar het wapen van Veere of Arnemuiden, maar de scheepjes refereren meer waarschijnlijk aan de votiefgaven zoals die in de kerk van Vrouwenpolder hingen. Anders gezegd, de regulieren gebruikten de scheepjes van Vrouwenpolder als voorbeeld voor hun kenmerkende slagstempels waarmee ze hun boekbanden decoreerden.
Bedevaart
De oorsprong van de cultus van Vrouwenpolder ligt in de 14de eeuw. In 1314 werd hier namelijk een kapel gesticht, die in 1324 tot parochiekerk werd verheven en aan Maria toegewijd, maar de plaats groeide vooral na 1400 uit tot een populair bedevaartsoord.[2] In 1551 schrijft chroniqueur Jan van Reigersbergh van Cortgene in zijn kroniek van Zeeland nog over deze bedevaart die:
bysonder bekent is [bij] den zee varende lieden van Spaengnen, Portugael, Vrancrijck ende Bretaignen.[3]
In diverse hoofdstukken noemt Van Reigersbergh van Cortgene vervolgens de bedevaart bijvoorbeeld naar aanleiding van een overstroming in 1437 die grote delen van Zeeland en Holland onder water zette waarbij ook alle graan verloren ging. Hongersnood was daarvan het gevolg. Hertog Filips van Bourgondië, tevens graaf van Holland en Zeeland, ondernam daarop een bedevaart naar Vrouwenpolder waar hij een kaars van 100 pond was schonk.[4] Kort daarop verdween het water en het land kon weer worden bedijkt.
Bretonse schippers
Kroniekschrijver Pieter Joossen voegt daar in 1602 nog aan toe dat de Maria van Vrouwenpolder vooral bij Bretonse schippers geliefd was geweest.[5] Hij vertelt heel kort over de gewezen cultus van Vrouwenpolder,
daer men in die tyden plachte bevaerde te doen, insonderheyt de Bartoenen te Middelburch uutter zee commende
Volgens hem vertrokken de Bretonse schippers, eenmaal in Middelburg aangelegd, direct naar Vrouwenpolder, nog voordat zij hun lading goed en wel gelost hadden.
Votief
Als voorbeeld van een wonder op voorspraak van Maria van Vrouwenpolder op zee noemt Van Reigersbergh van Cortgene onder andere het schip De Admiraal uit Veere, dat in 1524 in een storm terechtkwam en ternauwernood behouden in Goeree aankwam. Na aan de dood te zijn ontsnapt gingen de bemanningsleden op dankbedevaart naar Vrouwenpolder waar ze:
die figuere van tschip brochten, als mennoch sien mach.
De chroniqueur stelt dus vast dat de voorstelling die de scheepslieden van De Admiraal als dank voor Maria’s hulp in Vrouwenpolder achterlieten, daar rond 1550 nog steeds te zien is.[6] Net als de bamenning van De Admiraal zullen meerdere zeelieden uit dank voor een behouden thuiskomst miniatuurschepen of scheepstaferelen geschonken hebben.
Vanwege de populariteit van de cultus bij zeelieden tonen de bedevaartinsignes van Vrouwenpolder behalve Maria ook twee scheepjes. Sommige hangers hebben bovendien de voorstelling van een schip op de keerzijde. Ongetwijfeld verwijzen de herhaalde scheepjes, behalve naar de bijzondere werkzaamheid van Maria van Vrouwenpolder bij nood op zee, ook naar de talrijke votiefgeschenken die in de kapel waren opgehangen. Wellicht refereren ze zelfs aan specifieke schepen, zoals De Admiraal die op voorspraak van Maria behouden bleef. Hoe de kapel precies was ingericht, is echter niet langer bekend. In 1572 werd de bedevaartkapel evenals het dorp Vrouwenpolder namelijk verwoest waarbij de kapel verloren ging.
Regulieren
Na 1453, toen de bedevaart op zijn hoogtepunt was, werden de reguliere kanunniken van de heilige Augustinus verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de cultus.[7] In dat jaar verdreef het oprukkende water deze geestelijke gemeenschap uit Arnemuiden. De kanunniken verhuisden vervolgens naar Vrouwenpolder waar ze door de heer van Borsselen werden opgevangen. Daar namen ze de taak op zich om de bedevaart in goede banen te leiden. Zelf door water gedwongen te verhuizen, besteedden de regulieren nu zorg aan de Maria die vooral bij nood op zee te hulp schoot.
Het is goed mogelijk dat de regulieren toen ook de productie en verkoop van bedevaartinsignes in handen kregen. Dat was namelijk een belangrijk onderdeel van elke bedevaartcultus, ook in de 15de en 16de eeuw. In de 16de eeuw vindt de betrokkenheid van de regulieren bij de bedevaartcultus zelfs directe uitdrukking op een nieuw type bedevaartinsignes dat dan aan pelgrims in Vrouwenpolder verkocht wordt. Deze tonen namelijk op de keerzijde de Man van Smarten.
Kunsthistoricus Jos Koldeweij stelt al vast dat de insignes, die Maria van Vrouwenpolder combineren met de Man van Smarten, direct verband houden met de reguliere kanunniken.[8] Immers, het regulierenklooster in Vrouwenpolder, aangesloten bij het kapittel van Sion te Delft, droeg de naam ‘Het Heilig Graf’.[9] De voorstelling van de Man van Smarten – Christus staand in zijn graf omringd door de passiewerktuigen – refereert dus aan de benaming van het klooster. Hieruit blijkt wel dat de band van de regulieren met de bedevaartcultus nauw was.
Scriptorium
Van de regulieren van Vrouwenpolder is verder weinig overgeleverd. Bekend is dat een scriptorium aan het klooster verbonden was, maar van wat er in de jaren 1471-1476 in het scriptorium omging, is “niets …, zoover bekend, bewaard of overgebleven”, schrijft al handschriftkenner Willem de Vreese in 1933.[10]
Prosper Verheijden voegt daar in 1946 aan toe:
Evenmin als de groote zoeker van Bibliotheca Neerlandica Manuscripta [Willem de Vreese] heb ik eenig handschrift van het klooster in Onser Vrouwen Polder gezien.[11]
Daarin komt verandering als Verheijden een wrijfsel opgestuurd krijgt van een bibliothecaris van de Library School in Shrewsbury met de vraag of hij de voorstelling herkent.
De boekband met blindstempeling waarvan het wrijfsel was gemaakt, hoort bij een bijbelvertaling in het Latijn, specifiek de Biblia cum Concordantiis Veteris et Noui Testamentum et sacrorum Canonum, bewaard in Victoria & Albert Museum in Londen.[12] De Franse drukker Jacobus Mareschal was verantwoordelijk voor de druk van dit boek. Tussen 1510 en 1528 drukte deze Mareschal ten minste tien edities van de Latijnse bijbel, zes in folioformaat en vier in octavo.[13]
Boekband
Vervolgens kwam deze bijbel uit Lyon in bezit van de kanunniken van Vrouwenpolder die de bijbel van een band voorzagen. Deze is versierd met stempeling, waaronder een ronde voorstelling van Maria tussen twee scheepjes en daaronder het woord POLDER die meermaals op de band is aangebracht.
Bron: Derks 1947, afb. VII
Bron: Derks 1947, afb. X
Zoals gezegd, identificeert Verheijden het stempel in 1946 als een eigendomskenmerk van de reguliere kanunniken van Vrouwenpolder. Dat bevestigt vervolgens de Nijmeegse historicus en theoloog K. Derks als deze in 1947 een boekje over Vrouwenpolder uitbrengt.[14]
Verder moet het stempel volgens Verheijden worden gelezen als een rebus.
En wij lezen immers het zeer eenvoudige rebus voluit : “Onze-Lieve-Vrouwe-Polder in Veere”. Het dorp Onze-Lieve-Vrouwe-Polder was een afhankelijkheid van Veere, Ter Vere.
– Verheijden 1946, p. 152
Centraal zit Maria en onder haar staat het woord ‘Polder’. De scheepjes aan weerszijden van Maria zouden ten slotte naar de stad Veere verwijzen. Zo kwam Verheyden tot ‘Onze Lieve Vrouwe + Polder+ in Veere’.
Arnemuiden
Tegen die identificatie werpt Derks in 1947 terecht in dat de twee scheepjes weinig met het wapen van Veere te maken hebben. Volgens hem is het waarschijnlijker dat de scheepjes verwijzen naar de havenstad Arnemuiden:
Deze plaats was in de vijftiende en zestiende eeuw een druk bezochte handelsplaats, waar schepen van allerlei naties de haven aandeden of naar Middelburg doorvoeren.
– Derks 1947, p. 91
Om hun band met de havenstad Arnemuiden uit te drukken, namen de regulieren vervolgens twee scheepjes op in hun wapen. Na hun verhuizing naar Vrouwenpolder behielden ze vervolgens de scheepjes in het wapen, zo meende Derks. Hij voegde daar bovendien aan toe dat de voorstelling op het stempel, zoals dat uiteindelijk op de boekband terecht kwam, al door de regulieren zou zijn gebruikt toen zij nog in Arnemuiden verbleven. Toen combineerde zij waarschijnlijk dezelfde voorstelling met het woord Arnemuiden. Na hun verhuizing pasten zij alleen het woord aan. Kortom ze vervingen de tekst Arnemuiden door het woord Polder.
Ook voor Arnemuiden geldt echter dat de scheepjes slechts een indirecte verwijzing naar deze stad zijn. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat er een stempel, heeft bestaan met een tekstuele verwijzing naar de stad Arnemuiden.
Insignes als stempel
Er is nog een plausibele verklaring. Wellicht namen de regulieren de bedevaartinsignes als voorbeeld voor de slagstempels waarmee zij hun boekbanden decoreerden. Met andere woorden, het gaat hier volgens mij niet om een afdruk van een kloosterstempel die de regulieren hadden meegenomen uit Veere of Arnemuiden en aanpasten in Vrouwenpolder (door het woord Arnemuiden te veranderen in Polder, zoals Derks opperde), maar om een afdruk van een slagstempel die de kanunniken na 1453 in Vrouwenpolder lieten maken, naar voorbeeld van de bedevaartinsignes.
In dat geval gaan de stempelafdrukken op de boekband dus terug op 15de-eeuwse hangers uit Vrouwenpolder, zoals die zijn teruggevonden in Schiedam en Zierikzee. Die tonen namelijk Maria met Kind onder een eenvoudig baldakijn met scheepjes aan weerszijden.
Chronologie
De chronologie van de verschillende bedevaartinsignes van Vrouwenpolder stemt overeen met de datering van de blindstempeling: de regulieren kwamen in 1453 naar Vrouwenpolder. Ergens in de tweede helft van de 15de eeuw zullen zij vervolgens het slagstempel zijn gaan gebruiken dat teruggaat op 15de-eeuwse bedevaartinsignes van Vrouwenpolder. Kennelijk hadden zij die slagstempel in de 16de eeuw nog steeds in gebruik, want toen ontstond de boekband die Verheijden ontdekte.
Daarnaast gingen de regulieren in de 16de eeuw een nieuw type bedevaartinsignes aanbieden dat Maria van Vrouwenpolder combineerde met Man van Smarten, als verwijzing naar hun kloosternaam. Bovendien pasten zij ook de voorstelling van Maria aan. Deze zit niet langer tussen twee scheepjes, maar is met een schip gecombineerd. Aan boord van een schip vaart zij nu, bijna zoals de kustwacht, klaar om hulp te bieden waar nodig.
Behalve dat de regulieren met de nieuwe voorstelling de specialiteit van Maria van Vrouwenpolder onderstreepten, legden ze een parallel tussen de voorstelling op voor- en die op de keerzijde. De ene zijde toont Maria in een schip en de andere Christus in een tombe. Door de voorstelling van Maria naar de Christusfiguur op de achterzijde te modelleren, probeerden de regulieren wellicht de nauwe verbondenheid tussen de bedevaart en het klooster te benadrukken.
Eigendom
De 16de-eeuwse insignes wijken dus enigszins af van de eerdere hangers. Hoewel de regulieren met de nieuwe insignes de band met het klooster probeerden te benadrukken, gebruikten zij de oudere insignes al om hun boekbanden te versieren. De boekstempels staan aan het begin van de toe-eigening van de beeltenis van Maria van Vrouwenpolder door de regulieren, zou je kunnen zeggen. De voorstelling van de insignes werd daarmee tot een eigendomskenmerk van het klooster.
De scheepjes op stempelafdrukken verwijzen mijns inziens dus naar Arnemuiden noch Veere, maar naar de votiefgeschenken in de bedevaartkapel te Vrouwenpolder. Het gaat niet om een rebus waarin het wapen van een of andere stad is verwerkt. Eerder is het een schematische en vereenvoudigde weergave van enkele van de belangrijkste elementen van de bedevaartkapel in de parochiekerk van Vrouwenpolder. Die was immers volgehangen met votiefgaven in de vorm van schepen als verwijzing naar de talrijke wonderen die Maria van Vrouwenpolder had bewerkstelligt.
Na 1453, het jaar van hun verhuizing naar Vrouwenpolder, gingen de regulieren dus de voorstelling van de bedevaartinsignes gebruiken om hun banden te stempelen. De boekband is daarom een prachtige illustratie van de verbintenis die de regulieren aangingen met de bedevaartcultus waarvoor zij de zorg op zich hadden genomen. Daarbij kregen de regulieren hoogstwaarschijnlijk ook de productie en verkoop van insignes in handen. Het zal vervolgens een kleine stap geweest zijn om een smid een slagstempel te laten maken naar voorbeeld van de kenmerkende bedevaartinsignes.
Noten
[1] Prosper Verheyden, ‘Een boekband van ‘den regulieren in onser Vrowen Polder’ op Walcheren – en de mirakuleuze Lieve Vrouw aldaar’, Ons geestelijk erf 20 (1946), p. 151-173.
[2] Peter Sijnke, ‘Middelburg (Vrouwenpolder), O.L. Vrouw van den Polder’, bewerkt door Peter Jan Margry, in: Bedevaart en Bedevaartplaatsen in Nederland, Meertens Instituut. [online]
[3] Jan van Reigersbergh van Cortgene, Dye Cronijcke van Zeelandt (Antwerpen: [s.pub], 1551), cap. xxxv [Google Books].
[4] Id., cap. xlvi [Google Books].
[5] R. Fruin, De kroniek van Pieter Joossen Altijt Recht Hout (Middelburg: Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, 1909), p. 92 [dbnl].
[6] van Reigersbergh van Cortgene 1551, cap. lviij [Google Books]. Zie noot 3.
[7] Verheyden 1946, p. 43. Zie noot 1.
[8] H.J.E. van Beuningen, A.M. Koldeweij en D. Kicken, Heilig en profaan 2: 1200 Laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collecties (Cothen: Stichting Middeleeuwse Religieuze en Profane Insignes, 2001), p. 340.
[9] Verheyden 1946, p. 158. Zie noot 1.
[10] Willem de Vreese, ‘Het Scriptorium van “den Regulieren in Onser Vrowen Polder” op Walcheren’, in Het Boek (1933), p. 291-296.
[11] Verheyden 1946, p. 151. Zie noot 1.
[13] ‘Bible in Latin, 1526’, website Rare Bible Collection @MOBIA, geraadpleegd 6 november 2024 [online].
[14] K.J. Derks, Onze Lieve Vrouw van den Polder (‘s-Hertogenbosch: F.N.J. Hendrikx, 1947), p. 87-91.
Terrific piece Hanneke. Have you published this more formally? It links in well with wider practices of ship graffiti left by sailors and pilgrims at so many churches.
Thank you Mark.
I like your observation. It indeed fits in very well with the post, so I appreciate your valuable addition very much.
Maybe I will have a chance to publish these findings formally in the future. As it is, there are still many loose ends. For example, I have not been able to trace the cover in the collection of the V&A. I presume it is still there, but I am not sure. Perhaps someone else will be able to trace and study the book and its cover more carefully than I was able to. For now, I just hope that others find the information useful.
Best, Hanneke