Ongemak
Kunst kan kijkers confronteren met de schurende aspecten in een samenleving. Daardoor openen kunstenaars anderen de ogen voor onderliggende vooroordelen, taboes of ongeschreven regels. Het resultaat is dat kunst soms ongemak veroorzaakt. Vaak zegt dat onaangename gevoel iets over onszelf, over onze culturele achtergrond, over de samenleving in haar geheel. Beeldend kunstenares Femmy Otten maakt beelden van bevallingen en geslachtsorganen. Het zijn voorstellingen waarmee niet iedereen geconfronteerd wil worden. In de middeleeuwen was dat wel anders, blijkt uit teruggevonden insignes. Waarom is dat zo?
Bevallingen
Stedelijk Museum Schiedam toont het werk van Otten in een solotentoonstelling ‘We Once Were One’. Vrijdag 24 januari plaatste de Volkskrant daarom een interview met de kunstenares. In het gesprek stelt ze in rap tempo een aantal taboes aan de orde.
Allereerst stelt Otten vragen bij de onwelgevalligheid van bevallingen. Terloops vraagt ze zich af waarom van meisjes vaak wordt verwacht zich op de achtergrond te houden. Ten slotte bevraagt ze het taboe op afbeeldingen van genitaliën.
We missen beelden waarin naakte lichamen, vulva’s en penissen, maar ook seksualiteit, genormaliseerd worden. We moeten gewoon bloot durven zijn, dat is onderdeel van het leven.
– Otten in de Volkskrant (24 februari 2023).
Vulva’s, penissen, seks, het is allemaal niet ‘normaal’. Dat was niet altijd zo. In de middeleeuwen liepen mensen rond met broches van penissen en vulva’s op hun kleding. We kunnen er ons er weinig meer bij voorstellen.
Erotisch en obsceen
Het ongemak met deze middeleeuwse beeldtaal is te herleiden tot in de 19de eeuw. De metalen objecten die de Franse archeoloog en numismaticus Arthur Forgeais aantrof na baggerwerkzaamheden in de Seine te Parijs, publiceerde hij in een 5-delig boekwerk (1858-1866). De insignes met genitaliën bewaarde hij voor een aparte publicatie. Hij vond ze mogelijk niet geschikt voor het brede publiek. Anderzijds vond hij het misschien ongepast om ze in dezelfde boeken op te nemen als insignes met Christus, Maria en heiligen.
Hoe dan ook verschenen circa 25 insignes van genitaliën, opgebaggerd uit de Seine, in een apart, 16-bladig boek Priapées. De titel verwijst naar Latijnse gedichten gewijd aan Priapus. Deze god van de vruchtbaarheid en de wellust werd vaak afgebeeld met een enorme fallus. Voor Forgeais waren de insignes kennelijk alleen te begrijpen door ze te koppelen aan een Romeinse, voorchristelijke wereld.
Forgeais categoriseerde de wandelende vulva’s en fallussen als ‘enseignes erotiques’. Deze benaming is in latere publicaties overgenomen, hoewel hij bevreemdend is. De voorstellingen – in tegenstelling tot wat Forgeais mogelijk dacht – hebben immers weinig met erotiek te maken. Ze waren niet bedoeld om op te winden of tot seks te verleiden. Toch is een zeldzaam exemplaar van het boekje in 2021 nog geveild als onderdeel van een Parijse veiling met erotica.
Andere wetenschappers gebruiken de term ‘obsceen’, zoals recent Germanist en mediëvist Ann Marie Rasmussen in haar interessante boek Medieval Badges (2022). Dat woord heeft echter weer andere associaties. Ook die komen niet per se over met middeleeuwse opvattingen over deze voorstellingen. De term wekt immers de suggestie dat de insignes niet volgens de seksuele normen zijn. Opnieuw dreigen hedendaagse overtuigingen op de middeleeuwen geprojecteerd te worden.
Carnaval
De onbegrijpelijke insignes zullen wel bij de carnavalsperiode horen, redeneert Rasmussen, evenals anders wetenschappers voor haar. Dat was immers een korte periode in het jaar waarin de wereld even op zijn kop stond en alles mocht wat anders niet kon. Dat mensen er op andere momenten mee rond liepen, is nu bijna niet denkbaar.
Badges seem made to order for the heightened performativity of carnival festivities, their mode of visual communication well suited to the mood of carnival and the movement of people through the city.
– Ann Marie Rasmussen in Medieval Badges (2022), p. 223.
Enerzijds koppelt Rasmussen de insignes (niet alleen die met geslachtsdelen en vrijende koppels, maar ook van wildemannen, duivels, etc.) expliciet en uitsluitend aan de carnavalsperiode. Dat moment gaf volgens haar de gelegenheid tot
some of the most raucous and disorderly of the public events that were an integral part of the medieval city.
– Rasmussen in Medieval Badges, p. 232.
Dat Rasmussen de carnavalsperiode zelf wellicht ook wat beperkend vindt, blijkt uit andere opmerkingen in haar boek. Ze houdt de deur op een kier door soms niet alleen te spreken over carnaval, maar terloops ook over andere “civic festivities and public celebrations and occasions in which the sacred and the profane rubbed shoulders”. Hier lijkt ze de gelegenheden waarbij deze insignes gedragen werden, ineens breder te trekken naar andere publieke festiviteiten. Gevolg is dat ze op twee benen lijkt te hinken. Horen de insignes nu uitsluitend bij carnaval of toch ook bij andere, minder wanordelijke gelegenheden?
Fascinerend en ongemakkelijk
De insignes, ze zijn intrigerend. Het hoeft niet te verbazen dat ‘De vulva als pelgrim‘ een van mijn meest gelezen blogposts is. De in 2004-05 rondreizende tentoonstelling ‘100.000 jaar sex’, die startte in Drents Museum in Assen, was een publiekstrekker. Daar waren uiteraard insignes met genitaliën te zien. In 2015-16 speelden ze wederom een prominente rol tijdens de tentoonstelling ‘Sign of the Times’ in Middelburg:
Het zijn eeuwenoude loodtinnen broches met de meest uiteenlopende afbeeldingen – van religieus tot uiterst obsceen. Met name de penissen en vagina’s met vleugels, baarden en benen spreken tot de verbeelding.
– website ‘Sign of the Times’, Zeeuws Museum
De insignes fascineren ons. Het zijn gegarandeerde publiekstrekkers. Tegelijkertijd weten we er maar weinig zinnigs over te zeggen. We begrijpen ze alleen als we ze buiten de ‘normale’ maatschappij plaatsen, zoals tijdens de carnavalsperiode. Echter, we weten te weinig over middeleeuwse denkbeelden en emoties bij afbeeldingen van genitaliën om ze bij voorbaat tot de periferie (zoals carnaval) te verbannen. Beschouwden de middeleeuwse dragers ze inderdaad als “raucous and disorderly”? Of waren beelden van genitaliën misschien veel meer onderdeel van het dagelijkse, genormaliseerde leven dan wij nu beseffen?
Onze moeizame omgang met de wandelende, vliegende en pelgrimerende geslachtsdelen zegt veel over de onmogelijkheid om de eigen culturele bagage los te laten. Het blijkt nauwelijks mogelijk om met onbevooroordeelde blik het verleden te bezien. Onze kijk op middeleeuwse insignes van genitaliën weerspiegelt dit ongemak met beelden van vulva’s en penissen.
Om te beginnen zouden we sturende bijvoeglijke naamwoorden als ‘erotisch’ en ‘obsceen’ moeten vermijden, als we over deze insignes praten en schrijven. Ten slotte zouden we ze beter beschouwen als objecten die dagelijks gedragen werden. Voor de middeleeuwer waren de beelden van vulva’s en penissen wellicht normaler dan wij ons nu kunnen voorstellen. Pas als we de middeleeuwse beelden normaliseren, zoals beeldend kunstenares Femmy Otten nu met haar werk nastreeft, zullen we ze wellicht beter gaan begrijpen.
Meer zien en lezen?
De tentoonstelling ‘We Once Were One’ met het werk van Otten is nog te zien tot 25 juni 2023. Een prachtige selectie middeleeuwse insignes is nog tot 7 mei van dit jaar te bekijken tijdens de tentoonstelling ‘Wijvenwereld’ in Museum Kasteel Wijchen.
- Ann Marie Rasmussen, Medieval Badges: Their Wearers and Their Worlds (Philadelphia 2022).
- Willy Piron, ‘Schreitende Vulven und fliegende Phalli: Spätmittelalterliche sexuelle Abzeichen und ihre Funktion’ (= Walking Vulvas and Flying Phalluses: Late-Medieval Sexual Badges and Their Function) in: Tragezeichen – Social Media des Mittelalters (= Badges – Social Media of the Middle Ages), red. Felicia Sternfeld en André Dubisch (Lübeck 2020), pp. 270-290.
Een reactie