Mysterieuze diaken
In de marge van middeleeuwse getijdenboeken beeldden Vlaamse schilders soms insignes af, alsof ze op de pagina liggen. Het gaat om schitterende trompe-l’oeil voorstellingen. Schilders creëerden hierbij een illusie: het zijn immers geen echte insignes, maar het is een afbeelding die de indruk wekt van een echte verzameling. Deze illusionistische margeschilderingen zijn een interessante bron van onderzoek, omdat ze soms gestanste insignes laten zien die ooit bestonden, maar niet zijn overgeleverd. Een voorbeeld daarvan zijn de insignes van een mysterieuze diaken. In mijn boek Silver Saints opperde ik dat deze gestanste diaken mogelijk een pelgrimsteken uit het West-Vlaamse Beselare afbeeldde. Een recent opgedoken insigne bevestigde mijn vermoeden. Deze vondst verrijkt niet alleen onze kennis over de insigneproductie in Beselare, maar ook over de Vlaamse margeschilderingen.
Nageschilderde insignes
In de tweede helft van de 15de eeuw vervaardigden Vlaamse boekverluchters randen met voorwerpen en naturalia alsof deze op de pagina liggen. Vaak zijn dit bloemen. Soms schilderden ze andersoortige objecten in de marges, zoals insignes. Een schitterend voorbeeld van een insignerand zit in een laatmiddeleeuws getijdenboek, gemaakt voor de koningin van Castilië, Isabella de Katholieke (r. 1474-1504).
De schilders beeldden in hun trompe-l’oeil insigneranden gestanste tekens af, ofwel insignes die met stanstechniek zijn gemaakt. In een flinterdun stukje metaal, zoals koper of zilver, sloegen makers een afbeelding in reliëf. Resultaat waren kleine en kwetsbare plaatjes met de afmetingen van een 2-euromunt. Vanaf de tweede helft van de 15de eeuw bevestigden middeleeuwse boekbezitters de kleine, dunne, fragiele insignes in stanstechniek veelvuldig in hun religieuze boeken. In eerdere berichten gaf ik voorbeelden van gestanste insignes, vastgenaaid op perkament van boeken.
Heel af en toe bleven de vastgenaaide insignes bewaard. Meestal gingen ze echter verloren en bleven er slechts afdrukken in het perkament achter die hun voormalige aanwezigheid verraden. Ook daarvan beschreef ik eerder voorbeelden, zoals in ‘Insignes in de marge’, ‘Insignes in de Loftie Hours’ en ‘Meer sporen van Aardenburg’.
Diaken
Uit de talrijke sporen kunnen we, behalve de globale omtrek van het verwijderde insigne, meestal niet veel afleiden. Onbekend blijft dan wat erop was afgebeeld. In geval van de illusionistische margeschilderingen daarentegen zien we, nagebootst in verf, wel wat er op insignes was afgebeeld. Het zijn daarom niet alleen prachtige, maar ook leerzame bronnen over middeleeuwse bedevaartcultuur.
De illusionistische insignerand in het boek van de koningin van Castilië is rijk gevuld met afbeeldingen van insignes. Eén ervan is een goudkleurig en heeft de voorstelling van een diaken, te herkennen aan zijn overkleed, de dalmatiek. In zijn rechterhand houdt hij een boek, in zijn linker een palmtak, een symbool van martelaarschap. Langs de rand van het motief loopt een tekst waarvan slechts enkele letters leesbaar zijn.
Over deze tekst rond de mysterieuze diaken in het getijdenboek in Cleveland schreef ik in mijn boek Silver Saints:
The text on a … badge in the Cleveland Hours, partly legible, reads ’s […] ar van bes’, which may point to Beselare (‘bes’ for beselare) …
– in Silver Saints (2021), p. 146.
Ik noemde Beselare met reden. In de middeleeuwen werd in het West-Vlaamse Beselare namelijk een diaken vereerd die de marteldood was gestorven: Vincentius van Zaragoza.
Bedevaarten naar Beselare
In de 4de eeuw was Vincentius diaken van de bisschop van Zaragoza geweest, alvorens hij vanwege zijn geloofsovertuiging in Valencia ter dood werd gebracht. Als eerste Spaanse martelaar van het christelijk geloof was de heilige uitermate populair in Spanje zelf, maar vanuit Valencia verspreidden de lichamelijke resten van deze heilige zich over Europa.
Ook de Sint-Martinuskerk van Beselare was gelukkige eigenaar van enkele relieken.
In Beselare stond tot aan de Eerste Wereldoorlog een laatgotische hallenkerk waar pelgrims Vincentius’ relieken konden bezoeken. Die cultus moet aan het begin van de 16de eeuw al goed op gang zijn geweest. Dan wordt in archieven immers gesproken over een verdeling van de inkomsten naar aanleiding van de Vincentiusverering. [1] Op dat moment zullen dus fikse aantallen pelgrims de stad reeds aandoen en er hun geld uitgeven.
Die bezoekers waren waarschijnlijk ook aanleiding om de romaanse kruiskerk in de 14de en 15de eeuw te vergroten. Toen kreeg het gebouw de zijbeuken waarmee een grotere hallenkerk een feit werd. [2] Niet alleen werden de grootscheepse verbouwingen waarschijnlijk ondernomen om aan meer pelgrims ruimte te bieden. Ze konden bovendien bekostigd worden met de grote inkomsten vanwege de pelgrimage.
Alles wijst er dus op dat Beselare een levendige cultusplaats was die veel pelgrims trok.
Merchandise
Waar pelgrims kwamen, was handelswaar. Hiermee genereerden de religieuze autoriteiten immers meer inkomsten. Daarnaast vergrootten de souvenirs die pelgrims mee naar huis namen, de bekendheid van de cultusplaats in andere contreien. Dat zorgde vervolgens weer voor nieuwe aanloop.
Hoe zag het aanbod van souvenirs in Beselare eruit? Om te beginnen konden gegoten insignes worden gekocht met een voorstelling van de vereerde heilige. Enkele daarvan zijn teruggevonden, al zijn dat er maar weinig. [3]
Het is waarschijnlijk dat in de loop van de 15de eeuw aan de gegoten souvenirs gestanste insignes werden toegevoegd, zoals ook elders veel gebeurde. Het handgeschreven en beschilderde boek in Cleveland doet dus vermoeden dat gestanste insignes onderdeel uitmaakten van het aanbod in Beselare. Het is bovendien niet het enige boek met de diaken in de marge. Verschillende andere trompe-l’oeil randen tonen hetzelfde insigne, steeds op min of meer dezelfde wijze. [4] De diaken draagt steeds de dalmatiek en heeft steevast boek en palmtak in handen. Helaas is de tekst op de afgebeelde insignemotieven steeds onleesbaar of zelfs afwezig. Daarom blijft de identiteit van de diaken toch enigszins onzeker.
Vondst van Vincentius
Omdat de mysterieuze diaken meerdere malen in verschillende marges van verschillende schilders voorkomt, staat vrijwel vast dat de schilders teruggingen op bestaande gestanste insignes. Blij was ik dus met een melding in oktober 2022 aan de onderzoeksgroep Kunera. [5] Iemand had een insigne gevonden en stuurde een foto. Hoewel klein, is de vondst bijzonder. Allereerst gaat het om een gestanst pelgrimsteken. Dat is op zich al speciaal, want klein stanswerk wordt in de bodem doorgaans weinig teruggevonden, omdat het uitermate kwetsbaar is.
Bovendien is de voorstelling uniek. De mooie, redelijk complete vondst toont de heilige Vincentius van Zaragoza als diaken met een nimbus achter zijn hoofd. In zijn ene hand heeft hij een boek, in de andere een palmtak, precies zoals de verluchter van het getijdenboek voor de koningin van Castilië de gestanste diaken voorstelde. Om elk misverstand over de identiteit van de voorgestelde figuur te voorkomen, staat rondom de tekst ‘ste uin centi’.
Onderlangs staat bovendien de tekst ‘uan besele[re]’. Deze gestanste diaken komt dus ongetwijfeld uit Beselare. Daardoor kunnen we ook herkomst van de gestanste diakens in de illusionistische marges met grote zekerheid vaststellen. Ook de insignes in de illusionistische marges zijn ongetwijfeld insignes uit het West-Vlaamse Beselare.
Welkome aanvulling
Het gestanste insigne is een welkome aanvulling op de weinige middeleeuwse souvenirs uit Beselare die de tand des tijds overleefden. Elke insignevondst is immers een interessante toevoeging aan het beperkte bronmateriaal over Beselare als bedevaartplaats. Bovendien is de nieuwe vondst het enige gestanste insigne dat uit Beselare bewaard is gebleven en het bevestigt een aantal vermoedens. Enerzijds weten door de vondst zeker dat behalve gegoten, ook gestanste diakens onderdeel uitmaakten van het aanbod van souvenirs in Beselare. Anderzijds bevestigt het kleine voorwerp met de voorstelling van Vincentius van Zaragoze de toeschrijving van de insignemotieven in de trompe-l’oeil randen.
Behalve aan de kennis over insignes draagt de identificatie van de gestanste diaken in de trompe-l’oeil randen bij aan begrip over de werkwijze van de randschilders. Deze mannen en vrouwen putten voor inspiratie uit souvenirs van bedevaartplaatsen in hun eigen omgeving. De verluchters waren immers vooral werkzaam in Gent en Brugge en Beselare ligt daar niet ver vandaan. Hun keuze voor Beselare is een interessante. Zij beschilderden immers boeken voor rijke opdrachtgevers ver weg, maar pasten de selectie van insignes in de randen daar niet of nauwelijks op aan. De diaken bevindt zich in diverse boeken voor opdrachtgevers, ongeacht of deze dichtbij woonden of ver weg.
Koos de randverluchter voor een insigne met de Spaanse martelaar Vincentius van Zaragoza omdat deze een boek beschilderde voor een Spaanse koningin? Het lijkt er niet op. Andere motieven in dezelfde rand stellen ook insignes voor uit de directe omgeving van de verluchters, niet uit de buurt van de toekomstige eigenaresse Isabella de Katholieke. Desalniettemin maakt de toevoeging van het pelgrimsteken uit Beselare de cirkel rond. Na voltooiing van het kostbare boek reisde de Spaanse martelaar immers weer terug van Vlaanderen naar Spanje, vanwaar zijn relieken ooit de reis naar het West-Vlaamse Beselare waren begonnen.
Nog meer lezen?
Ik schreef al eens eerder over de prachtige insignerand in het getijdenboek van de koningin van Castilië, nu in Cleveland. Toen ging het echter over de twee tot dan toe niet-geïdentificeerde insignes uit de bedevaartplaats Scheut. Zie hiervoor mijn blogpost ‘Veelvoud en variatie in Scheut’.
Noten
[1] ‘Sententie door de stadhouder-generaal van Vlaanderen….’, historisch document abdij van Zonnebeke, BRU-AGSB-Z-184, gedateerd 16 december 1512, onderdeel van het DOZA-project van De Zonnebeekse Heemkring [online].
[2] ‘Parochiekerk Sint-Martinus’, Inventaris Vlaanderen is Erfgoed, bouwkundig element ID: 33084. [online]
[3] Voor de twee Ieperse vondsten zie Jos Koldeweij, Geloof & Geluk. Sieraad en devotie in middeleeuws Vlaanderen (Arnhem 2006), p. 208-209. Voor de vondsten in Raversijde, zie Koldeweij in: M. Pieters en E. Cools, ‘Middeleeuwse en latere insignes en devotionalia uit Raversijde (gemeente Middelkerke en stad Oostende, prov. West-Vlaanderen)’, Archeologie in Vlaanderen 6 (1997-1998), nrs 2044.8 en 2348.2.
[4] Het insigne met deze diaken is ook afgebeeld in boeken in musea en bibliotheken in Kopenhagen, Lissabon, Napels en Wenen en in een antiquariaat in Ramsen. Ik beschreef deze boeken uitvoerig in Silver Saints. Prayers and Badges in Late Medieval Books (Turnhout 2021), p. 323-327 (II 11 en II 12), 335-336 (II 17), 353-355 (II 26) en 365-367 (II 32).
[5] Het insigne is na de melding aan Willy Piron, werkzaam op het Kunera-project van het CKD / Radboud Universiteit in oktober 2021 in de database opgenomen en te vinden in de Kunera-database als object nr. 26527.