Gebed als draad door de wonden
Middeleeuwse miniaturen verbeelden spirituele oefeningen waarmee zusters in religieuze gemeenschappen hun gebed vormgaven. Bijvoorbeeld konden ze zich het gebed voorstellen als een draad waarmee ze de wonden van Christus aan elkaar regen. Deze devotionele oefening ging waarschijnlijk terug op de praktijk van het spinnen. Zoals zusters garen maakten als zij sponnen, zo stelden ze zich voor dat ze een snoer maakten tijdens het bidden. Het gebed ging als een draad heen en weer door de wonden.
Gebed en kruiswonden
Een getijdenboek in de Free Library van Philadelphia bevat de getijden in een middelnederlandse vertaling. Het boek bevat ook enkele getekende en ingekleurde miniaturen. Een ervan toont een aantal losse objecten. De voorwerpen refereren allemaal aan de kruisweg van Christus en de martelingen die hij onderging. Het hart in het midden symboliseert, samen met de vier bloemen in de hoeken, de wonden van Christus.
Een banderol gaat op en neer door de verticale snede in het hart. De tekst op de band luidt: ‘dit is mijn rust // in ewicheit // der ewicheit’. Onder de miniatuur staat een vergelijkbare tekst in andere bewoordingen:
in ihesus cruus ende in sinen wonden // daer vindet men rust tot alle stonden
Omdat de tekstband door het hart heen en weer gaat, is een deel van de tekst ondersteboven geschreven. De tekst begint bovenaan links. Als de tekstband vervolgens keert om opnieuw door de snede in het hart te gaan, begint, draait de tekst mee. Deze is dan leesbaar van rechts naar links en ondersteboven. Als de band voor de tweede keer buigt, draait ook de tekst weer.
Werken met geestelijke aandacht
De miniatuur toont geen Bijbelse scène of anderszins verhalende voorstelling. Eerder hielp de miniatuur bij contemplatieve overwegingen over de Passie. Sommige bronnen vertellen iets over de manier waarop dergelijke overwegingen vorm kregen. Uit religieuze zustergemeenschappen kennen we bijvoorbeeld de zogenoemde zusterboeken. In de verzamelingen werden de levensbeschrijvingen opgenomen van gestorven medezusters. De biografieën waren geïdealiseerde verhalen die als voorbeeld moesten dienen voor de nog levende zusters. Ondanks de idealisering krijgen we via de levensverhalen toch een beeld van de (ideale) devotionele praktijken in deze gemeenschappen.
Een van deze zusterboeken, die uit het Meester Geertshuis in Deventer, bevat het levensverhaal van zuster Lubbe van Swolle (gest. 1418). Deze vrouw nam de opvoeding van de jonge zusters in het Meester Geertshuis voor haar rekening. Zij leerde hen dus ook religieuze oefeningen.
Over zuster Lubbe staat in het zusterboek:
Ende si plach den jongen zusteren te leeren als si op dat wiel sponnen dat si al oer werck goddienstelic solden doen mit eenre geesteliker meyningen ende aendacht.
– Deventer, Athenaeum bibliotheek, 101 F 25 KL
Zuster Lubbe leerde de jongeren hoe ze hun werk met geestelijke aandacht konden combineren. Maar de tekst bespreekt ook in een zin hoe deze oefening eruit moest zien:
Ende dat si oer sluke die si opt wiel sponnen spynnen solden in die wonden ons lieuen heren.
Terwijl de wol door hun handen gleed, moesten de zusters ‘de draad in de wonden van Christus spinnen’. Met andere woorden, terwijl ze een draad maakten, verbonden ze in gedachten de wonden van Christus met elkaar.
Aandacht tijdens de mis
Spirituele oefeningen kon men doen tijdens het spinnen, zoals zuster Lubbe van Swolle haar leerlingen adviseerde. Het idee was dat de gedachten vervolgens steeds bij Christus bleven en niet afdwaalden naar ijdele zaken. Even goed kon men de spirituele oefeningen op andere momenten inzetten, bijvoorbeeld tijdens de mis.
In een boek in The British Library waarover ik eerder al eens schreef, zit eveneens een miniatuur van de wonden. De illustratie werd uit een ander boek geknipt en vervolgens aan de pagina van een nieuw gebedenboek gelijmd.
In de hoeken van de miniaturen zien we vier cirkels. Dit zijn de wonden in de handen en de voeten van Christus. Midden op de pagina is een gapend gat voorgesteld. De ‘opening’ biedt zicht op het houten kruis, de doornenkroon en het hart. De voorstelling op de gelijmde miniatuur vertoont veel verschillen met de tekening in de Free Library van Philadelphia, hierboven beschreven, maar er zijn toch ook enkele overeenkomsten. Ook hier zien we het hart met de wond waardoor zich een banderol met tekst heen en weer beweegt.
Om de fantasie te verdrijven
De miniatuur zit in een sectie met communiegebeden. Op de miniatuur volgt een gebed voor tijdens de Mis. Hierover staat in de online catalogus van The British Library:
Dit is een devote oeffeninghe onder der missen geordineert opt geloove Oft credo in deum Om die fantasien ende den slaep mede te verdrieven.
– The British Library, Add Ms 14042, f. 338r [British Library Search Archives]
Het lijkt geen toeval dat de samensteller van dit boekje de miniatuur op deze plek bevestigde. De miniatuur illustreert een devotionele oefening bij een gebed dat erop is gericht om tijdens de mis de ‘fantasie en slaap te verdrijven’. Met andere woorden, het gebed moet de gelovige helpen om op het juiste devotionele spoor te blijven. Daartoe kon ook de miniatuur bijdragen. Met behulp van de voorstelling kon de gelovige zich in gedachten voorstellen hoe het gebed een denkbeeldige draad vormde die door de wonden van Christus heen en weer ging.
Meer lezen?
- Hanneke van Asperen, “Praying, Threading, and Adorning: Sewn-in Prints in a Rosary Prayer Book (London, British Library, Add. MS 14042).” In Weaving, Veiling and Dressing: Textiles and Their Metaphors in the Late Middle Ages, ed. Kathryn M. Rudy en Barbara Baert (Turnhout 2007): 81-120.
- Dirk de Man, Hier beginnen sommige stichtige punten van onsen oelden zusteren naar het te Arnhem berustende handschrift (Den Haag 1919)
Ik schreef vaker over gebedspraktijken en de visualisatie ervan in middeleeuwse miniaturen. Eerder beschreef ik bijvoorbeeld hoe men zich perkament voorstelde als de gewonde huid van Christus, of hoe men in gedachten een weefsel kon maken van passie-instrumenten.